Toen we 15 augustus 1998 begonnen met onze pontjestochten scoorden we er in dat weekend zes. We waren toen in de naïeve veronderstelling dat we in een paar jaar tijd klaar zouden zijn met het ‘verzamelen’ van pontjes. Dat we dat weekend ‘De 8 van Grou’ zouden doen (met negen pontjes) en dat we er maar zes hadden kunnen doen, had ons al moeten waarschuwen. De ‘8’ in ‘De 8 van Grou’ sloeg niet op het aantal pontjes in die fietsroute. De fietsroute vormt met twee lussen een ‘8’.
Maar goed: het was het begin van onze queeste
In 2007 begon ik pas met mijn blog. Over de jaren daarvoor tasten we in het
duister over onze avonturen.
Terug naar het heden. Het weekend van 15 t/m 18 augustus
2024 had ik pontjes geclusterd in de Wieringermeer. Ik geef de pontjes op aan Josephine
en die maakt er routes omheen, verdeeld over het weekend. En zoekt het hotel
uit. Deze keer was dat de Molengroet in Noord-Scharwoude.
Schagen Keinse
In Schagerbrug laden we onze fietsen van de auto af en beginnen –
volgens de aanwijzingen van Josephine - te fietsen. Het pontje ligt aan het
uiteinde van een Wiel. Toevallig weet ik dat een Wiel ontstaat door kolkend
water dat in het rondte blijft draaien en door aanwezige stenen vormt zich een
mooi rond water. Een Wiel is over het algemeen heel diep.
Er was geen wind voorspeld, maar het waait stevig en op de WestFriesedijk
geselt hij ons vanaf de zijkant. Ik vraag aan twee wandelaars waar het pontje
ligt. ‘Na het Wiel,’ was het antwoord.’ Daar konden wij wel wat mee.
We rolden de dijk af, verbaasd gade geslagen door drie
vissers. We waren naar de overkant en weer terug. De vissers begrijpen er niets
van. Wij maken ze niet wijzer.
’s Avonds eten we in het hotel. Het toetje kunnen we niet
op.
Wieringerwerf Derk
Stevensweg
Op naar het volgende pontje in het Robbenoordse bos. Op het aanwijzingsbord
zien we dat we de blauwe route moeten hebben. Een man zegt ‘Je moet oppassen
Na voortdurend in het open landschap van de polder te hebben gefietst, voelt
het bos als een oase aan.
Nadat we het pontje gedaan hebben, fietsen we verder door
het bos. Boven ons circuleert al een tijdje een helikopter. ‘Ik denk dat Gerard
vanaf zijn wolkje in een helikopter is gestapt, omdat hij ons niet meer zag
vanwege het bladerdek,’ zegt Josephine.
‘Het lijkt me sterk, Gerard kon verdwalen in een rechte straat, riposteer ik.’
De koeien komen nieuwsgierig kijken. Als we bij de weg met betonplaten zijn gekomen, zegt Josephine dat het pontje recht vooruit moet liggen, maar we zien niets. We weten dat het pontje in een wandelpad ligt. Ik zeg ‘Laten we de wandelroute volgen, want misschien heeft de boer van dit stuk land geen toestemming gegeven voor het wandelpad. We lopen de betonplaten over en dan blijkt de wandelroute naar links te gaan. Josephine slaat resoluut het olifantspaadje in en we lopen door het hoge gras met ingedroogde koeienvlaaien. Ineens staat Josephine stil. ‘Help, ze hebben hier met glyfosaat gespoten, dat is kankerverwekkend. Kijk eens naar mijn schoenen, helemaal oranje!’
We besluiten toch door te lopen. Aan het eind lopen we tegen schrikdraad aan. We zijn iets te vroeg linksaf geslagen. Het weiland naast ons loopt wel door tot het water. We zien nu dat wat wij voor water hebben aangezien, zonnepanelen zijn, maar daarvoor staat riet. Daar moet de sloot zijn. Ik ga onder het schrikdraad door. Josephine niet; die wil niet met nog meer glyfosaat in aanraking komen. Ik, als tuindersdochter, ben in mijn jeugd met allerlei gif in aanraking gekomen, zonder dat we wisten wat de gevolgen (Parkinson) zouden zijn. Nu bij mijn tweede broer Parkinson is vastgesteld, heb ik me ook laten onderzoeken. Ik heb het (nog) niet.
Terwijl Josephine terug loopt, ga ik in de richting van het pontje verder. En dan ineens zie ik het teken van de wandelroute, die naar beneden wijst. Ik vaar heen en weer en loop weer terug naar Josephine en ik bied mijn excuses aan dat ik hypercorrect was met mijn opmerking dat we daar niet mochten lopen. Samen lopen we terug naar de fietsen. Zin om verder te fietsen, hebben we niet. We gaan lekker lunchen in Winkel. Bij de fietswinkel koopt Josephine een spiegel voor haar fiets, zodat ze mij kan zien als ik achter haar rijd. En of ik niet teveel achterop raak.
Kunsttuin ‘Nederlands
Kremlin’
Onderweg zien we borden naar de Kunsttuin. We
besluiten een kijkje te gaan nemen. Toegang: 5 euro. Ik heb altijd contant geld
bij me. De kunstenaar zit bij de kassa, dat wil zeggen hij zit achter een tafel
en steekt het geld in zijn zak. We zien een Russische basiliekkathedraal,
mythische wezen, talloze torens en koepels. Ze zijn geconstrueerd met diverse
materialen, zoals bouw afval, tegels en trottoirbanden. In zijn werkzame leven
was Ger Leegwater metaalmonteur. Als hij iets maakt, heeft hij het al duizenden
malen doordacht.
Hij buigt zich vertrouwelijk naar mij over: ‘Soms vraag ik me af of ik nog wel
in deze tijd pas. Alles gaat met zoveel vluchtigheid en snelheid tegenwoordig. Daar
hebben wij, tachtigers, allemaal last van.'
We laden onze fietsen weer op onze auto en met een tussenstop bij pannenkoekenhuis Het pannenland in Vogelenzang arriveren we weer bij onze respectievelijke woningen.
Met vijf pontjes gedaan in dit weekend, kijken we tevreden
terug. We nemen afscheid van het uitgestrekte polderlandschap met zijn vele
windmolens.
Als ik op pontjeskaart kijk, kunnen we nu geen pontjes meer clusteren. De
resterende pontjes liggen ver uit elkaar. Maar we versagen niet.
19 augustus 2024
4 opmerkingen:
Wat ontzettend leuk om weer deelgenoot te mogen zijn van jullie belevenissen. Dank je wel.
Het is weer een mooie reportage, dames! Avontuur, gevaar, lekker verzorgd worden ,een spannend verhaal als resultaat!
Hopelijk hebben josefien's schoenen het overleefd, en jullie de teken!
Welke laatste pontjes nog te bezoeken?
Hans Donker
PS: maken jullie geen gebruik van lokale 'verkenners'?
Dit was geen verhaal, maar een logboek.
Meest bijzondere: het ging over pontjes……
M.
Dat was weer een prachtverhaal Bettie!!!!
Dank je wel.
Groet
Mieke
Een reactie posten