woensdag 17 augustus 2022

Een heet pontjesweekend in lege landschappen

 Het blijft voorlopig droog: door de Rijn stroomt half zoveel water als normaal.

Vermijd de hitte en grote inspanningen. Ga alleen ‘s morgens naar buiten als het nog redelijk koel is, draag luchtige kleding en gebruik buiten een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.

Bij de Herberg De Klomp in Vilsteren (OV) vragen we of we vroeg mogen ontbijten. Op z’n vroegst is dat mogelijk om half acht. Daar zitten we dan in de lege ontbijtzaal met een plank met lekkernijen op onze tafel.

 

Op een lange plank - iedere plank is anders geverfd - 
wordt het ontbijt geserveerd.

Een half uur later stappen we in de auto om naar Hasselt te gaan. Daar parkeren we de auto en fietsen naar Zwartsluis. In de haven zoeken we naar het pontje dat beide oevers (het plaatselijke museum en de jachthaven) van de haven met elkaar verbindt. We zien het pontje niet en stappen het museum – van waaruit het overzetveer wordt georganiseerd – binnen om te vragen waar het ligt. De oude vrouw achter de balie kijkt ons verschrikt aan en begint te bladeren in een schriftje. Ah, ze heeft het gevonden. Om half elf komt de schipper mensen ophalen aan de overkant die boodschappen willen doen in het dorp. Dan kunnen we meevaren. Hoe zeker het is dat die schipper komt en dat hij om half elf komt, weet ze niet. Ja, vanmiddag komt hij weer. Het is inmiddels tien uur en we besluiten niet te wachten. Er wacht nog een pontje op ons.

IJsseldelta

Richting Genemuiden fietsen we en we rijden zo het autoveerpont over het Zwarte Water op. Die pont telt niet mee, vandaag. We hebben hem al op 22 april 2012 gedaan. In een hagelbui. Hoe anders zijn de weersomstandigheden nu: het kwik begint al op te lopen richting 27 graden. We verlaten al gauw de bewoonde wereld en rijden door een eindeloze vlakte met dijken, polders en boerderijen.

 

Overal in de berm zijn uitsparingen gemaakt waar je kunt wachten tot het gevaar is geweken.

Gelukkig zijn er geen boerenprotesten. Anders zouden we hier eindeloos moeten wachten. Alleen witte bestelbusjes met allerhande pakjes rijden ons achterop. En dan ineens het bordje Pieperpontje. Na een steile klim over de dijk: daar is ‘ie dan.

Midden op De Goot met het elektrische pontje.

Weer een elektrisch pontje. Josephine drukt op de knop houdt hem vast tot de pont zachtjes tegen de veerstoep botst. We stappen op en kijken goed van links, naar rechts en weer naar links. We zien jachten, groot en klein, maar we hebben geen idee hoe snel ze varen en hoe snel wij varen. Uiteindelijk druk ik de knop in met de pijl in de richting van ons doel. We halen het ruimschoots. Ik moet de knop vasthouden tot we aan de overkant zijn.

Inmiddels zijn er twee vrouwen verschenen op de veerstoep waar we op aanvaren. Ik vraag of ze een foto van ons willen maken. Dat doet Ans en ze stuurt de gemaakte foto’s meteen per email naar me toe.
We vragen aan de dames of we in de buurt wat kunnen eten of drinken. ‘Nee, er is hier helemaal niets, alleen in Kampen en Genemuiden. Wij zitten hier op de camping en kennen dit gebied vrij goed.’ We laten de dames wegvaren en overleggen wat we gaan doen. Ik heb krentenbolletjes bij me en water hebben we genoeg. Dat is het probleem niet. We besluiten terug te gaan naar Genemuiden. Aldaar zien we Ans en haar vriendin op het terras zitten en ik bedank ze voor de foto’s. Genemuiden heeft 10.000 inwoners, maar het lijkt of er maar één terras is. Iedereen fietst langs om even later weer terug te keren en zich bij ons aan te sluiten. Het blijkt een opgewaardeerde snackbar te zijn.

Het buitenkraantje met lekbak.

Ik loop naar binnen om mijn bidon te vullen. De vrouw achter de toonbank vraagt mij om de bidon buiten bij het kraantje te vullen. Op mijn wantrouwende blik zegt ze ‘Het is drinkwater hoor en ik vraag u niet om het water uit de lekbak te scheppen. Mensen morsen altijd zo als ze hun waterfles vullen bij het kraantje in het toilet en ze lopen al dat water de zaak in.’ 
Ik vul mijn bidon bij het kraantje en ga nog net niet kwispelen.

Josephine laat op de kaart zien dat we deze mooie kronkelende dijk gaan volgen naar de auto. Bij het begin van de dijk, blijkt de wind aangewakkerd te zijn en dat we de wind pal tegen hebben. We besluiten ieder op ons eigen tempo te rijden. Gedurende de zeven kilometer houd ik een strak tempo van13,4 km per uur aan. Josephine zie ik steeds verder uit mijn achteruitkijkspiegel verdwijnen. Voor de brug over de IJssel wacht ik op haar en we rusten uit op een elektriciteitskastje.

Moed verzamelen voor we de opgang van de brug over Het Zwarte Water gaan bedwingen.

Uiteindelijk staat er 37 km op de teller.

Kalenberg

Zaterdag weer vroeg uit de veren. De Weerribben-Wieden is ons doel. Even buiten Blokzijl parkeren we auto bij een Toeristisch Overstap Punt (TOP), een ouder echtpaar haalt de elektrische fietsen van de auto en bekijkt onze analoge rijwielen met dedain. Als ik trots zeg dat we gisteren 37 km hebben gefietst, voel ik hun minachtig toenemen.
Wij laten ons goede humeur niet bederven en fietsen richting Baarlo en via een moerasbos bereiken we Kalenberg waar het beoogde pontje van vandaag moet liggen. Halverwege een fietspad met veel bruggetjes kunnen we via een ophaalbrug de Kalenbergergracht oversteken. Even buiten het dorp moet het Laarzenpad beginnen waar het pontje in ligt.
‘Als ik tot mijn enkels in de modder moet lopen, ga ik niet mee,’ dreigt Josephine. Zo erg is het niet, maar het water komt wel tot de randen van onze schoenen. Als we aankomen bij het zelfbedieningstouwveerpont zien we dat het touw vervangen is door een ketting, maar de ketting is niet door het oog geregen waarmee we het pontje kunnen bedienen. De ketting ligt doelloos op de bodem van het pontje. We krijgen er geen beweging in. Het water gutst van ons voorhoofd nu we niet meer in de wind op de fiets zitten. Insecten cirkelen om onze blote benen. ‘Deze hebben we gedaan,’ zegt Josephine resoluut en loopt weg. Ik blijf nog even naar de werkeloze ketting kijken. Missen we iets?
De hitte wordt steeds ondragelijker en ik heb trek in koffie.

Het werkeloze pontje in het Laarzenpad door een gebied dat bestaat uit rietland, stroken moerasbos en slootjes.

Pieter Jongschaap serveert koffie en verhuurt fluisterboten, sloepen en kano’s. Ik maak de fout om voor een Blokzijler Brok te kiezen. Ik weet dat dit meestal smakeloze koeken zijn, waar mee je iemand een gat in zijn hoofd kan slaan.

We amuseren ons met de mensen die een boot komen huren en luisteren naar de instructies die de adspirant-kapiteins krijgen. Vervolgens zien we ze al zigzaggend de kade verlaten waarna ze al snel vastlopen op de wachtende boten voor de ophaalbrug in de Kalenbergergracht. ‘Mannen kennen geen schaamte,’ becommentarieert Josephine het vele blanke vlees dat ons gepresenteerd wordt. Ik denk vooral aan de verbrande huiden ’s avonds in bed.
Het is een hele kunst om in en uit een kano te stappen. De doorgewinterden verheffen zich uit de kano en gaan met hun kont op de steiger zitten zonder dat de kano beweegt. Anderen hebben hulp nodig om de kano stil te houden en hulp bij het uitstappen.

‘Wat doen we?’ vraagt Josephine. ‘Maken we het uitgezette rondje af of rijden we met een boog terug?’ ‘Dan zitten we om twee uur alweer in het hotel. Laten we de originele route vervolgen,’ antwoord ik. Als ik naar binnen loop om de bidon te vullen, pakt een van de serveersters hem en vult hem voor mij. De ophaalbrug over en het fietspad vervolgen met bij elk huis een bruggetje. Ik heb nergens gevonden hoeveel het er zijn. Ik schat dat het er wel vijftig zijn. We moeten het pad delen met wandelaars en fietsers die ons tegemoet komen. Na een half uurtje hotsen botsen arriveren we in Ossenzijl. Het restaurantje aan het water is helemaal vol en er staan al liefhebbers te wachten. We draaien de dijk op en het volgende uur zijn we helemaal alleen op een eenzame wielrenner na.

Dit is het landschap waar we uren doorheen fietsen.

 
In Kuinre eten we wat en maken ons gereed voor de laatste 10 kilometer. Wederom hebben we een slechte kaart getrokken: De wind staat pal op Kuinredijk. Deze keer is het Josephine die er vandoor gaat en ik kan slechts haar kleiner wordende figuurtje volgen.

Helemaal rechts (zie rode ovaal) rijdt Josephine zowat het beeld uit.

 
Bij de auto gekomen, blijkt Josephine haar autosleutels niet te kunnen vinden. Mmmm, we zitten 50 kilometer van ons hotel. Josephine probeert de deur: ‘open’. Ze kijkt naar binnen: de sleutels liggen gewoon op de achterbank.

Naschrift

 

Op het terras van Herberg De Klomp.

In het hotel wacht Gerard ons op, zoals hij alle dagen geduldig op ons heeft gewacht. We verhalen van onze dag en ik word er door zowel Josephine als Gerard fijntjes aan herinnerd dat mijn administratie blijkbaar niet zo nauwkeurig is. Het elektrische pontje dat we op onze aankomstdag (niet beschreven in dit verslag) hebben gedaan, hebben we volgens Josephine eerder gedaan. Thuis zoek ik het op. Mijn administratie deugt wel. OV-021 hebben we op 15 mei 2013 gedaan en OV-027 op 12 augustus 2022. Ik kan er niets aan doen dat deze pontjes dicht bij elkaar liggen en op elkaar lijken. In 2013 bestond het tweede pontje nog niet. Waarvan akte.

We kijken terug op een heerlijk weekend. De Overijsselse Vecht, de Goot en sloten waren vol met water en de pontjes lagen niet droog. Twee pontjes konden we niet doen, maar we beschouwen ze als gedaan. We hebben geen zonnesteek opgelopen en in totaal 88 kilometer gefietst. De uitvalsbasis Herberg De Klomp is een gezellig kleinschalig hotel.

Vijf pontjes gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.