zondag 18 juni 2017

Een heerlijke verwendag

'Ik ben er,’ app ik naar Josephine.
Waar ben je?’ is haar antwoord.
Hmmm, blijkbaar zijn we niet op dezelfde parkeerplaats.
Maar even bellen. Josephine ziet de veerboot ‘Dinteloord’ liggen. Ik niet. Ik loop naar de veerstoep en ik zie een tuinameublement staan een aanlegsteiger, maar geen boot. Er staat hier een afvaartijd van 10:35, maar ik heb op de website geen andere veerboot in de buurt gezien.
‘Weet je wat ik doe? Ik rijd naar de volgende opstapplaats en dan ontmoeten we elkaar daar.’
Josephine is inmiddels naar de boot gelopen en de veerman zegt ‘stap maar in, je vriendin staat waarschijnlijk bij de volgende stop in de jachthaven. Daar komen we om 10:35 aan.’’
Even later ontwaar ik het rode hoedje van Josephine.

 
Het rode zomerhoedje van Josephine, een baken in verwarrende tijden.
‘Jullie zijn vast wel toe aan koffie,’ met een zwierig gebaar wordt de koffie op tafel gezet.

Ooltgensplaat


We steken het Volkerak over naar de keersluis van Ooltgensplaat.
De loopplank blijft leeg. Na een kwartiertje vertrekken we weer. De veerman moet  verschillende malen heen en weer steken om in het nauwe kanaal te keren.



Galathese Haven

We volgen de kust van Goeree Overflakkee en leggen aan in de Galathese Haven. Deze haven werd vroeger gebruikt door een geregelde veerdienst tussen Noord-Brabant en het eiland Goeree-Overflakkee.
Een kwartiertje mogen we onze benen strekken onze aandacht gaat gelijk uit naar de oude auto die op de parkeerplaats staat.

Citroën B14 uit 1927.
  
Ik vraag mijn autojournalist wat voor auto dit is.

‘Wat een leuke foto’s! Ik moest hem aan de hand van het kenteken even opzoeken, maar dit is een Citroën B14 uit 1927. De huidige eigenaren hebben hem al sinds 1999. Ik heb deze zelf nog nooit in het echt gezien, wel de vergelijkbare B12.’

De eigenaren van de auto komen aangelopen en met veel gekraak, vertrekken ze.

 
De Dinteloord 8 vanaf het uitkijkpunt.

De Dinteloord 8 ligt op ons te wachten. We voelen ons bevoorrecht. De enige passagiers. Het is net of we met een privé-watertaxi heen en weer worden gevaren.




Benedensas

We steken het Volkerak weer over naar het vasteland.

De 'bunkertreppe'.


Het uitkijkpunt boven de Duitse bunker springt meteen in het oog.
‘Niet de sluis over gaan, hoor,’ worden we gemaand.

 
Het decor van TV-serie 'Merijntje Gijzen's Jeugd'.

Uitkijkpunt

We kijken uit het Sas (de sluis), de Vliet, de polders, de kreken, de schorren en de gorzen.
Een eindeloze stroom bootjes vaart door de sluis. Eerst vanaf de ene kant en dan van de andere kant.
Ondanks dat we de enige passagiers zijn, moet de veerboot wel op tijd varen. Vanmiddag wacht nog een tweede rondje over het Volkerak.

De trap staat bovenop een Duitse bunker en wordt 'bunkertreppe’ genoemd.


In de bunker wordt uitgelegd dat de geschutsbunker type 612, Stützpunkt XXXVI onderdeel is geweest van de Atlantikwall. In 1973 werd hier de TV-serie ‘Merijntje Gijzen’s Jeugd’ opgenomen. Bij de buitenopnamen diende de sluis en de omringende huizen als decor. De bunker werd met hout en dakpannen bekleed tot een in het decor passende houten schuur.

Het gastenboek is nog maagdelijk wit. Dat kunnen we niet aanzien. Ik schrijf:

Hoe prachtig wit is dit papier
wat moet ik met mijn woorden hier?
Het is nu al zo mooi niet meer,
ik leg maar gauw mijn pen weer neer.

                                                Geschreven op onze mooie
                                               overtocht met de ‘Waterpoort
‘                                              op 4 juni 2017
                                                                      Bettie van Veen
                                                                                &                                                                                                                             Josephine Bakker


NB: De woorden komen uit “Het verzet” van Harmen Wind

Bij terugkomst in Dinteloord staan 8 fietsers te wachten om mee te varen.

Een bijzondere dag. De volle attentie van de twee stuurlieden. Wat wil een mens nog meer?
Wij zwaaien naar de tweekoppige bemanning en rijden huiswaarts.


Een gedaan. Nog 44 pontjes te gaan.


4 juni 2017

vrijdag 2 juni 2017

Een nieuwe transportmethode toegevoegd aan ons repertoire

‘Grrr, lukt niet om lichten fietsdrager op de auto aan te krijgen. Vorige keer zat hij er in 10 min op.’ appt Josephine de avond voor de geplande pontjestocht.
We besluiten wel te gaan, maar dan zonder fiets. In Terneuzen ontmoeten we elkaar in het restaurant aan de sluizen. Een wandelkaart hebben we niet, maar wel een autokaart van het gebied. Het pontje moet dicht bij de N62 liggen, maar die staat niet op de kaart.
 
Waar loopt de N62?
We trekken onze wandelschoenen aan en beginnen langs het kanaal van Sas van Gent naar Terneuzen naar het zuiden te lopen. Van de aardrijkskundeles herinner ik mij nog dat ik het kanaal een magische klank had.
Grote schepen met sleepbootjes die een dwergen lijken naast die giganten halen ons in.

De massa is opgelost

Onderweg had ik drie keer in de file gestaan en het lijkt wel alsof al die mensen verdampt zijn. Gans alleen lopen langs lange lanen met bomen. Links en rechts velden met graan of lege akkers.


We volgen een goederenspoorweg en even later kondigt een fluit de komst van de trein aan. Als een paar kleine kinderen zwaaien wij vrolijk. Een brede arm wuift terug.


De temperatuur is opgelopen tot 31°C. De meegenomen grote paraplu geeft mij voldoende schaduw en Josephine heeft haar hoedje op.

De Sleurschuut

Na drie uur gelopen te hebben, zien we het pontje ineens beneden ons liggen. Via het Sluiskilpad bereiken we de veerstoep. Meestal zijn we helemaal alleen, maar nu zijn er kinderen met opblaasdinosaurussen en opblaasbadjes die als boot gebruikt worden. Ze maken plaats voor ons en we kunnen overvaren en onze weg vervolgen.
 
De sleurschuut
Dit trekvlot over de Westelijke Rijkswaterleiding kreeg als toepasselijke naam ‘De Sleurschuut’. Deze naam is bedacht door Bente Arissen van De Oranje Nassauschool uit Sluiskil.

We vervolgen onze weg en komen langs een informatiebord dat ons vertelt dat we ons op een bijzondere plek staan. Zeventien meter onder ons bevindt zich de Sluiskiltunnel waar de N62 doorheen loopt onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen.



Liften

‘En nu gaan we met de bus terug,’ zegt Josephine opgewekt.
‘Dat lijkt me niet zo’n goed idee. De dichtstbijzijnde halte is twee kilometer weg en het zou me niet verbazen als de bus maar één keer in het uur gaat. Nee, we gaan liften.’
We steken de weg over om aan de goede kant te komen. Tijdens het oversteken, steek ik mijn hand op en dwing een auto tot stoppen. Op mijn vraag of we mee kunnen rijden naar Terneuzen, zegt de man ‘Stap maar in.’
Ik, naast een jongetje in een autostoeltje en Josephine voorin. ‘Ik moet eerst mijn vrouw ophalen,’ zegt de bestuurder. Wij vinden alles best als we maar in Terneuzen komen. Ongeschonden komen we daar aan.

Een gedaan. Nog 45 pontjes te gaan.

26 mei 2017