dinsdag 17 december 2013

Voornemens

'Afgelopen woensdag zat ik in de trein. Na het station Amsterdam Sloterdijk kwamen er twee meisjes van een jaar of twintig tegenover me te zitten. Hoog blond, pratend over de Kerst, eten, drinken en ‘kilo’s aankomen in drie dagen.
Om deze extra kilo’s voor te zijn, besluiten ze elke week te gaan hardlopen.
“Moeten we alleen een vaste dag hebben, anders doen we het niet,” zegt een van de meisjes.
“Laten we woensdag doen, maar niet vandaag,” zegt de ander, “en ook niet als het regent, of kouder is dan tien graden.”
De goede voornemens halen tegenwoordig Oud en Nieuw niet meer, aldus het’ ikje’ van Onno Adrian Gerard Goedhart in het NRC’

Onze trouwe volgers weten dat pontjestochten altijd doorgaan, als ze eenmaal zijn voorgenomen.

Mist
Bij het verlaten van metrostation De Akkers in Spijkeniss lopen we gelijk tegen een oliebollenkraam aan. We stappen op en slingeren door bloemkoolwijken richting ons doel: de veerstoep bij de Beerenplaat. Josephine haar richtingsgevoel heeft haar niet bedrogen. We komen uit in Hekelingen en vandaar fietsen we verder naar het zuiden. Vlak voor ’t Spui slaan we de Aaldijk in. Nu rijden we helemaal alleen in de mist. De schapen op de dijk kijken ons verbaasd na. Van een vergeefse tocht van een paar jaar geleden weten we dat de dijk ineens eindigt bij het water. We zijn op onze hoede. Het gaat goed, we knijpen op tijd in onze remmen.

Om half twaalf

Om kwart voor twaalf

We gaan op het bankje zitten en betreuren het dat we geen oliebol hebben gekocht. Dan hadden we daar nu ons mee kunnen troosten. Na een kwartiertje trekt de mist enigszins op en zien we de overkant. Ganzen trekken in eindeloze vormen van V-formaties over. Motorveerboot Otter doemt uit de mist op en we gaan als enige passagiers aan boord.

Motorveerboot ‘Otter’ voor voetgangers en wielrijders

De veerbaas vertelt dat deze overtocht voornamelijk voor woonwerkverkeer wordt gebruikt. De forenzen kunnen ook door de Heinenoordtunnel naar hun werk gaan, maar ze geven de voorkeur aan fiets en boot.

Heroïsche redding
De Otter vaart in de lengterichting van de Oude Maas. Ineens zien we de veerbaas het vooronder in duiken. Onmiddellijk komen bij ons beelden boven van rampenfilms. We zien de krantenkoppen al voor ons:

“Twee dames brengen veerboot veilig aan de kant”
Vrijdag, 13 december verdween de veerbaas van de veerboot Otter in het vooronder, twee dames achterlatend op het dek. Deze versaagden niet. Terwijl de een 112 belde, probeerde de ander de motor onder controle te krijgen. Onder grote belangstelling legden zij de boot aan. Er had een zacht gekookt eitje tussen wal en schip gekund, zo zacht was de landing…
De veerbaas komt weer tevoorschijn met een rolletje plakband en plakt de mededeling op dat er tijdens de feestdagen niet wordt gevaren.

De Heeren van Beijerland
Van de stilte komen we in de terreur van de kerstmarkt terecht. Gelukkig serveert De Heeren van Beijerland een heerlijke pannenkoek op de eerste etage. Van bovenaf heeft dit gekrioel van mensen wat rustgevends.
Maar wat is dat? Sneeuwvlokken? Oh nee, gelukkig van een sneeuwkanon. Josephine vertelt over de ontwikkelingen op haar vakgebied: de digitalisering van informatie. Hoewel ik er al jaren uit ben, begrijp ik de basisprincipes nog wel. Jaren heb ik met plezier in dezelfde branche gewerkt, maar de vrijheid van de VUT maakt me nog elke dag blij.

De Hoeksche Waard
Met Jingle bells in de rug verlaten we Oud-Beijerland en rijden weer de stilte in.
Je bent je er niet van bewust dat je op een eiland bent. We zijn aan alle kanten omringd door water: de Oude Maas (2013), de Dordste Kil, het Hollands Diep (2009), het Vuile Gat (2004), het Haringvliet (2013) en het Spui (2004). Tussen haakjes staan de jaartallen waarin we naar het eiland zijn gevaren. Maar liefst zeven pontjes varen naar het eiland. Dat deze waard is veroverd op de natuur is duidelijk te zien aan de vele dijkjes, waarbinnen akkerbouw en veeteelt elkaar afwisselen. Verspreid staan er groepjes huizen. In de verte zien we het verkeer op de A29 de Heinenoordtunnel inrijden of juist verlaten. We vinden dit geen horizonvervuiling. In de lichte mist heeft het wel iets.

Motorveerpunt ‘Putter’ voor voetgangers en wielrijders

In Puttershoek nemen we motorveerpont Putter naar Zwijndrecht, waarna onze wegen zich scheiden. Josephine rijdt naar het station en ik naar de afvaartplaats van de fast ferry naar Krimpen aan den IJssel. In Dordrecht moet ik overstappen. Ook hier is een kerstmarkt. Als de ferry in de verte aankomt, begeeft iedereen zich richting het water. Dankbaar ga ik op een vrijgekomen plaats zitten, mij verbazend over dit vroege opstaan. Hij vertrekt namelijk pas over 10 minuten. Eenmaal aan boord begrijp ik mijn vergissing. Binnen is sowieso geen plaats meer, maar buiten is elk object waarop gezeten kan worden, bezet.
Ik ben niet voor één gat gevangen en ik pak mijn zitmatje en ga op de grond zitten. Bij aankomst in Krimpen is het reeds donker. Een mooie test voor mijn fietsverlichting. Een half uur later ben ik thuis.

Niet alleen hebben we gedaan wat we ons voorgenomen hadden; we hebben ook de twee beoogde pontjes gedaan: nog 62 te gaan.


13 december 2013.

zaterdag 30 november 2013

Zalig zijn de onwetenden

'Waarom doe je hem niet in dat tasje onder je zadel?' antwoordt de fietsenmaker op mijn vraag of de ketting van mijn slot niet ergens anders gemonteerd kan worden, omdat ik hem er iedere keer aftrap. 'Dat kan niet, want daar zit een plakdoosje en een reserve binnenband in.' Ik doe het tasje open: Leeg! Hoe lang rijd ik al rond met dat lege tasje? Zalig zijn de onwetenden. 

Voor de winter laat ik mijn fiets altijd een servicebeurt geven, omdat hij nogal te lijden heeft van onze soms barre pontjestochten. De fietsenmaker kijkt kritisch naar mijn ketting en de bladen: ‘Trapt de fiets weleens door? Tussen de 5 en 10.000 kilometer moeten namelijk de bladen vervangen worden.’ ‘Nee, hij trapt niet door.’ Ondertussen realiseer ik me dat de kilometerteller al een keer rond is geweest. Thuis kijk ik het na; hij heeft 11.323 kilometer afgelegd. Ik besluit het af te wachten; de raderen zijn versleten of niet.
‘Voor dat slot van u hebben fietsendieven trouwens een ‘loper’ ontwikkeld.’ Op mijn weerwoord, dat ik nooit in risicovolle buurten kom – met in gedachten die ver afgelegen pontjes -, reageert hij met ‘Bij ons bij de werkplaats zijn dit jaar al 11 fietsen gestolen.’ Oeps, de reparatieplaats is 700 meter van mijn huis. Ook deze opmerking neem ik voor kennisgeving aan.
De volgende dag staat mijn fiets mij glimmend op te wachten. ‘We hebben hem ook maar even schoongemaakt!’ 

 Vrijdag

 ‘We kunnen deze keer wel op vrijdag fietsen,’ mailt Josephine. Ha, dat opent perspectieven. Sommige pontjes varen alleen door de week. Het driehoeksveer Krimpen aan de Lek, Ridderkerk en Kinderdijk vaart in het naseizoen alleen door de week. Dat wordt een thuiswedstrijd voor mij. Ik haal Josephine op bij station Rotterdam Alexander. ‘Wil je een toeristische route of rechtstreeks naar Krimpen aan de Lek?’ ‘De toeristische route.’ We fietsen langs het winkelcentrum Alexandrium, door het Schollebos en recreatiegebied Hitland, over de dijk naar Nieuwerkerk aan den IJssel naar de motorveerboot (deze hebben we al gedaan op 21 januari 2006).



Ik druk op de veerbel en schrik van de harde toeter. 
De veerboot maakt zich van de overkant los. We stappen aan boord en Josephine staat klaar met de portemonnee, maar de veerbaas negeert haar. Na verloop van tijd wendt hij zich naar de passagiers om de betaling in ontvangst te nemen. Aangezien ik vaker met deze boot oversteek, ben ik zijn houding gewend.
Aan de overkant blijkt een heel nieuwe steiger te zijn aangelegd. Wij vermoeden dat voortaan de waterbus vanauit Dordrecht hier ook gaat aanleggen. ‘Nee, dat is alleen voor dit veer,’ bromt de veerbaas. 



1953

Het beeld langs de Hollandsche IJssel dat de plek markeert waar het gat in de dijk was geslagen

 In Ouderkerk aan den IJssel wijs ik Josephine op de kerk. De ouderlingen hiervan speelden – volgens het boek 1953, waarop de film De storm is gebaseerd - een rol bij de stormramp van 1953:
Even verderop aan de overkant was een gat in de IJsseldijk geslagen, waardoor half Zuid-Holland onder water dreigde te lopen. Een medewerker van Rijkswaterstaat vorderde het schip Twee Gebroeders van de schipper Arie Evegroen om in dit gat te varen. Daarnaast waren ook nog stenen nodig om het gat verder te dichten. Het oog van de man van Rijkswaterstaat viel op de klinkertjes rondom de kerk en hij vroeg permissie om die te gebruiken. Dit werd geweigerd door de ouderlingen.
‘Dan zijn dit in ieder geval wel nog de authentieke steentjes,’ stelde Josephine nuchter vast. 



De Krimpenerwaard

We fietsen tegen de wind in door de Krimpenerwaard naar Krimpen aan de Lek. Links en rechts zijn de weilanden wit bespikkeld met zwanen. De veerstoep van de autoveerpont (reeds gedaan op 7 april 2002) naar Kinderdijk weet ik wel te vinden. Maar waar is de aanlegplaats van het driehoeksveer? We verspreiden ons om links en rechts te zoeken. Ineens zien we hem varen. Hij verdwijnt een paar keer achter vrachtboten, maar komt links van de aanlegplaats weer tevoorschijn. 

Motorveerboot Drechtsteden 2 

Zodra we aan boord zijn gestapt, vertrekt hij met gezwinde vaart naar Ridderkerk. Buiten ons is een jonge vrouw aan boord gestapt. Ze is op weg naar het bedrijf van haar vader, die een motorenfabriek heeft. Ze gaat assisteren bij de telefoon. Desgevraagd vertelt ze dat ze inderdaad een motor uit elkaar kan halen en weer in elkaar kan zetten.
Aan dezelfde steiger leggen twee waterbussen aan en een jong Japans stel stapt over bij ons aan boord. 



Het pontenknooppunt Ridderkerk

Hun kaartjes zijn helemaal nat geworden en de veerbaas heeft moeite om het strookje eraf te scheuren. Hij zegt in het Nederlands: ‘Uw kaartje is helemaal nat geworden en kijk eens het is heel erg moeilijk om het af te scheuren.’ Het Japanse stel kijkt strak naar de kaartjes. ‘Ze verstaan het toch niet, ‘ voegt hij eraan toe. Ik bekijk deze actie met stijgende verbazing. Waarom doen wij Nederlanders dit? Een onschuldig grapje?
Pas later bedenk ik me dat ik er wel iets over had mogen zeggen, indachtig de ‘grap’ van Gordon over de Chinese kandidaat Xiao Wang in Holland’s Got Talent. 


Wij varen door naar Kinderdijk, waar een pannenkoek lonkt. Eén wand in Grand Café Buena Vista is helemaal gevuld met oude radio’s, maar gelukkig staan ze niet aan. Lijkt het nu zo of wordt het steeds donkerder? Ja, het is voorspeld en uitgekomen. We hullen ons in onze regenkledij en aanvaarden de terugreis. Bij café restaurant De Roode Leeuw wijs ik Josephine de weg naar station Nieuwerkerk en ik fiets naar huis. 

Een pontje gedaan, nog 64 te gaan. 

29 november 2013.

maandag 28 oktober 2013

IJtje

‘Ik kan niet kaarten, dus dat kunnen we niet doen op Pampus, maar we vinden wel wat denk ik,’ antwoordde Josephine op mijn aankondiging dat we 2,5 uur moesten stukslaan op Pampus. Natuurlijk kun je met een gids mee, maar wij zijn niet van die volgers. We gaan liever onze eigen weg. In het reisschema zag ik dat we om 11 uur zouden vertrekken van IJburg en dat er om 13:30 uur weer een afvaart zou zijn. Mmmm, misschien kunnen we wel gelijk terugvaren.

Uitzonderingen bevestigen de regel
 Station Nieuwerkerk aan den IJssel

De fietsen laten we thuis omdat ze niet mee mogen op de Sailboa en je op Pampus niet mag/kan fietsen. Manlief merkt op dat in het Pontjesreglement staat: ‘… dat de veerstoep al fietsend moet worden bereikt.’ Wij wuiven dat luchthartig weg.
Dit weekend mogen we de klok terugzetten en het is altijd spannend of wij beiden hieraan denken. Op de juiste tijd wacht ik op een desolaat station om half negen op de sprinter als ik een Whatsapp krijg: ‘Zit in de trein. En de juiste.’Ik bericht terug: ‘Hulde’. 

IJburg

 De Sailboa aan de kade in Amsterdam IJburg


Eerste hindernis genomen. Op Amsterdam Centraal vinden we elkaar via de mobiele telefoon. En dan tram 26 naar IJburg, halte Pampuslaan. Ik heb mijn mond nog niet opengedaan om te vragen waar de veerboot ligt, of de bestuurder zegt: ‘Links de trappen op.’
Het is de laatste dag van de herfstvakantie en er verzamelen zich veel gezinnen op de Krijn Taconiskade. De veerboot van Muiden naar Pampus was al volgeboekt, maar vanaf IJburg was nog plaats. Bij de loopplank wordt gecontroleerd of je geboekt hebt en aan boord betaal je.

God op het IJtje

Elsbeth Fraanje heeft een intrigerende documentaire gemaakt over dominee Rob Visser die huis aan huis aanbelt in IJburg om met de mensen over het geloof te praten als een Don Quichot die het verschil niet begrijpt tussen stad en dorp. Het lukt de dominee om bij verschillende mensen binnen te komen en een serieus gesprek over het geloof aan te gaan. Met jonge en oude mensen, mannen en vrouwen, wel of niet-gelovigen in opgeruimde interieurs weet hij een gesprek met verrassende wendingen aan te gaan. Het continue snijden tussen de gesprekken werkt goed.

Voor een trailer, zie http://vimeo.com/76937394

De sluis van IJburg
‘Niemand mag zich op de gangboorden bevinden, als we door de sluis varen, want de boot past er precies in en we willen geen afgevaren vingers.’ Inderdaad is er nauwelijk ruimte tussen het schip en de wanden. Als we op het IJmeer komen, neemt de wind en de deining behoorlijk toe.

‘Eerst varen we naar Muiden, daar halen we de vrijwilligers op,’ roept de schipper om.

De vrijwilligers van Pampus

Vervolgens steken we over naar Pampus. We krijgen het verzoek om allemaal te gaan zitten en we mogen niet op de gangboorden zijn of voorop de boeg. De schipper moet vrij zicht houden en de bemanning moet ongehinderd zijn werk kunnen doen. Nu begint het schip serieus op en neer te bewegen, wat tot een gil hier en daar leidt. De losse stoelen, waar we op zitten, schuiven van links en rechts en we proberen ons aan van alles en nog wat vast te houden.

Pampus


Het landen op Pampus geschiedt vlekkeloos, ondanks de beukende golven op het eiland.
In het Pampus Paviljoen worden we welkom geheten door de gastvrouw, Maartje Terwindt, die hier met man en zoontje, Olivier woont. Nu horen we pas dat we de enigen zijn – met zo’n honderdtien man - die vandaag op Pampus zijn. Alle andere afvaarten zijn afgelast. Normaal zou de boot om 14:45 uur vertrekken, maar dat zal iets later worden omdat de vrijwilligers ook weer mee moeten. En dus varen we ook weer eerst langs Muiden. We kijken elkaar aan: Een vroege thuiskomst kunnen we dus vergeten.
Onder leiding van de gidsen verspreidt iedereen zich over het eiland. Voor de kinderen zijn er speciale ‘gids voor kids’. Wij gaan eerst poffertjes eten en thee drinken.

Stelling van Amsterdam


Na de Frans-Duitse oorlog was Nederland bang dat het nieuwe Duitsland vroeg of laat ook Nederland zou kunnen binnenvallen. Als je in die tijd de hoofdstad van zo'n klein land als Nederland had ingenomen, had je het hele land in je macht. Daarom werd in 1880 begonnen met de bouw van de Stelling van Amsterdam: een 135 km lange ring van forten in een straal van ongeveer 15 kilometer rond het centrum van Amsterdam. In de Zuiderzee werd op het ondiepe deel Pampus een fort gebouwd als onderdeel van die linie.


De droge gracht

We dwalen door het fort heen met zijn droge gracht, geschuttorens, binnenfort en commandopost.
Op het hoogste punt staan twee mannen van de reddingsbrigade op de uitkijk.
Bij terugkomst in het paviljoen constateren we – terwijl we de Zodiac van de reddingsbrigade zien uitvaren naar een schip in nood - dat we vandaag ook de tocht van Muiden naar Pampus hebben gedaan en zodoende dus 2 pontjes hebben gedaan.

De terugreis



Iedereen keert het water de rug toe

Om kwart over drie verlaten we met de vrijwilligers Pampus. Nu hebben we wel een plaats op een vaste bank kunnen bemachtigen. Ik trek m’n regenbroek aan, omdat ik het koud heb. Even later blijkt dat een goede zet, want ineens slaan er grote golven over het dek. Binnen een paar minuten is het bovendek leeg en zit iedereen in de benauwde kajuit.
Josephine stelt voor om in Muiden van boord te gaan, met de bus naar station Weesp te rijden en vandaar met de trein naar huis. Het is een kwartier lopen vanaf het Muiderslot naar de bushalte, volgens de openbaar-vervoerapp. ‘Nee hoor,’ zegt de vrijwilliger achter de bar, het is maar 7 minuten lopen. En er vertrekken volop bussen, allemaal naar station Weesp.’ Ik bekijk het super slanke figuur van de vrouw en ik vermoed dat ze een hardloopster is. Enfin, we zullen wel zien. Het blijkt dat de waarheid in het midden ligt. Helaas gaan de bussen om het half uur en blijkt er een wisselstoring te zijn, zodat ik ‘om’ moet reizen via Utrecht. Om 6 uur stap ik het huis binnen, waar onze dinergasten net zijn gearriveerd, verlaat door files.

Twee pontjes gedaan, nog 65 te gaan.


27 oktober 2013.


maandag 9 september 2013

Communicatie

Mijn cliënten met het Asperger-syndroom zijn niet zo goed in het aanknopen van zomaar een praatje. Dit oefen ik regelmatig met ze. Vandaag oefen ik zelf even. Op het station Nieuwerkerk zie ik een vrouw van mijn leeftijd het vrij-reizenkaartje afstempelen en ik vraag aan haar of ze zo’n kaartje weleens laat verlopen. ‘Zelden,’ antwoordt de vrouw en voor ik het weet, verneem ik dat ze normaal met de motor naar haar vriendje in Vorden gaat en dat dit een dorpje is met een grote sociale controle, dat je op tijd de gordijnen ’s ochtends moet opendoen, omdat de buren er anders wat van gaan denken en dat bij verjaardagen de vrouwen aan de ene kant van de kamer zitten en de mannen aan de andere. Zij wil graag bij de mannen zitten om te praten over motoren, maar ze wordt terugverwezen naar haar eigen kant van de kamer. Zo eenvoudig is het om mensen aan het praten te krijgen.

De Waal
We hebben al 5 kilometer afgelegd als we eindelijk Nijmegen uit rijden. Een prachtig rivierenlandschap is onze beloning. De dijk waar we op rijden, heet gewoon Dijk. Rechts zien we de Beuningse uiterwaarden waar veel gekapt hout ligt met daarachter de Waal. De bomen en struiken worden verwijderd, zodat er een geul kan worden gegraven om bij hoogwater het overtollige water op te vangen.


Bij Ewijk verlaten we de dijk en rijden tussen de stobben door naar beneden, waar de H4-De Weerder op ons ligt te wachten.


We zijn de eerste gasten vandaag. Het lijkt wel of heel recreërend Nederland de (elektrische) fiets heeft opgeborgen. Toegegeven: het is koud voor de tijd van het jaar en er dreigt regen. Aan de overkant kijken we tegen een loopbrug aan; de veerbaas helpt ons het eerste stukje op weg, omdat het nogal ‘slik’ is.

Om te vieren dat we het laatste (8e) pontje over de Waal hebben gedaan, trakteren we onszelf op pannenkoeken bij De Pannenkoekenbakker. De muziek schalt ons tegemoet als we het lege, grote restaurant binnenkomen. Josephine vraagt of de radio uit mag. De radio wordt uitgeschakeld en een muziekband met hetzelfde geluidsniveau wordt gestart. We kijken elkaar aan. Ja, ze hebben gedaan wat we gevraagd hebben. We nemen allebei een pannenkoek met appel en kaneelsuiker. Als ons later gevraagd wordt of alles naar wens is, vragen we of de muziek zachter mag. Ook deze opdracht wordt nauwgezet uitgevoerd. Er wordt zelfs gevraagd of het zo goed is. We krijgen twee spaarzegels mee waarmee we voor het originele Pannenboekenbakker-broodrooster kunnen sparen. Er zijn 16 Pannenkoekenbakkers in Midden-Nederland. Dat moet lukken.


De zon is doorgebroken; we doen onze jassen uit. Vandaag mogen er weer geen fietsen mee in de metro in verband met de Havendagen. We moeten dus weer een treinverbinding zoeken die via Utrecht gaat. De keuze valt op Arnhem. Links en rechts boomgaarden met appels, peren en pruimen. Maar ze zijn niet open op zondag. We moeten het met de aanblik doen. Bij Driel varen de Nederrijn over naar Oosterbeek (reeds gedaan in 2008). Hoog op de kade ontwaren ijskar Pino.

Pino
Onze Pavlov-reactie proberen we te onderdrukken, maar toch komt het tot een discussie. Een medepassagier brengt in dat het afhangt van het aantal kilometers je hebt gefietst. Zij en haar man zijn net op weg, dus zij mogen nog niet. Het afgelegde kilometeraantal van 33 kilometer blijkt aan de lage kant te zijn voor deze moeilijke beslissing. Maar… we hebben wat te vieren!


Ik vraag waar de naam Pino vandaag komt. ‘Van Sesamstraat natuurlijk,’ antwoordt de ijsboer. Als ik wegloop, komt hij me achterna: ‘Nee, zonder gekheid; ik heet Guiseppe en dat wordt vaak Guiseppino of Guiseppina binnen de familie. Vandaar dat ik Pino heb gekozen.’

Wat is een trein?
Op Utrecht Centraal loopt Josephine helemaal naar het achterste balkon in het treinstel dat naar Den Haag Centraal gaat en ik loop helemaal naar voren voor het Rotterdamse deel. Op dit station weet je nooit naar welke kant de trein zal gaan rijden. Zodra de trein rijdt, kies ik een vooruit-rijstoel.

‘Aanstonds als de machinist omroept dat de trein wordt gesplitst, moet je goed luisteren en kijken welk nummer er boven de schuifdeur staat,’ zegt een vader tegen zijn zoontje. ‘Dan weten we of we in het goede gedeelte zitten.’ Hij geeft verdere uitleg aan het jongetje. Die concludeert: ‘We zitten in het goede gedeelte, want we rijden vooruit.’ ‘Waarom wordt de trein gesplitst?’ Terwijl ik over het antwoord nadenk, hoor ik de vader zeggen: ‘Dan hebben ze maar een machinist nodig vanaf Enschede naar Gouda en pas twee vanaf Gouda.’ Bij station Gouda vervolgt de vader zijn uitleg: ‘Nu wordt het voorste gedeelte losgekoppeld. Daarna rijdt dat deel naar Den Haag en wij gaan door naar Rotterdam.‘ Wanneer zijn we dan gedraaid?’ vraagt het zoontje. ‘We zijn niet gedraaid.’ Maar we zijn toch helemaal voorin ingestapt. Hoe kunnen we nu achteraan zitten?’ De conversatie gaat zo nog even door: dat aan beide zijden van een trein een cabine zit en de trein dus naar beide kanten kan rijden, ook bij de hondenkop, dat er koppelingen tussen treinen gemaakt kunnen worden, maar dat er ook een flexibel tussenstuk in een trein kan zitten, dat niet losgekoppeld kan worden enz. Het jongetje sluit de conversatie af met: ‘Ik begrijp het pas, als we zijn uitgestapt en ik het gezien heb.’

Een pontje gedaan, nog 67 te gaan.


8 september 2013.

vrijdag 23 augustus 2013

De werkelijkheid is weerbarstiger dan mr. Google

‘Wie met een pontje wil overvaren, kan beter even bellen,’ roept de gastvrouw van Hotel Lely in Oude Tonge, bij het ontbijt. ‘Die naar Steenbergen vaart bijvoorbeeld niet,’ voegt ze eraan toe. Wij zijn gehard in pontjes die niet varen. Vooral in Zeeland hebben we al veel tevergeefse tochten gemaakt: de pont is opgeheven, de motor is stuk, de veerbaas is ziek, de windkracht is te hard, net vandaag doet hij deze halteplaats niet aan, dit is de enige dag in de week dat hij niet vaart enz.

We hadden ons weekend uitgebreid naar vijf dagen in de hoop vijf pontjes te kunnen doen, maar de werkelijkheid bleek anders.



Noord-Beveland
‘Als we nu woensdagmiddag vertekken naar Goes en vandaar naar Wolphaartsdijk rijden en overvaren (reeds gedaan in 2005) naar Kortgene op Noord-Beveland en slapen in Wissenkerke kunnen we de volgende ochtend de boot naar Zierikzee nemen,’ schreef Josephine.

Om half vijf rijden we de oude kern van Wissenkerke binnen, waar Gerard op het terras van Hotel de Kroon zit te wachten. Hij heeft al ontdekt dat er slechts een winkel is. We verkleden ons en we kunnen tot laat in de avond buiten zitten.


Schouwen Duiveland
De wind blaast ons naar Kamperland Sophiahaven. We zijn de eersten. Later volgen gezinnen met kinderen van de nabijgelegen camping. Het miezerige weer zal daar wel debet aan zijn. Als de Zeelandbrug in zicht komt, ga ik even boven kijken. De veerbaas maakt een ererondje onder de brug door. Hij zit gebogen over zijn mobieltje terwijl het roer uit zichzelf draait. Mijn gedachten gaan even naar het treinongeluk in een buitenwijk van de Noord-Spaanse stad Santiago de Compostela.


Maar alles gaat goed en we komen veilig aan in Zierikzee, via een lang kanaal. We fietsen over een zogenaamde inlaagdijk (een tweede dijk die het water moet tegenhouden na een dijkdoorbraak) naar Schuddebeurs. Zo genoemd wegens het ongenoegen over de hoge kosten van de inpoldering. Openheid maakt hier plaats voor chique villa’s en buitenplaatsen tussen het lommer. Verder gaan we weer over de dijken naar ons logeeradres Resort Land & Zee in Scharendijke. De hotelkamers lijken aan de buitenkant op cellen in een gevangenis, maar de kamers zijn heerlijk licht en op het terras kun je je fiets stallen.



Almanak van de Zeeuwse pontjes 2013
Ik geloof mijn eigen ogen niet als ik ’s avonds nog even in de Almanak controleer of De IJmond morgen wel vaart en constateer dat hij op vrijdag juist niet vaart. Dan moeten we de Brouwersdam maar helemaal overfietsen om Goeree Overflakkee te bereiken. Dat blijkt geen straf te zijn. We rijden over een verhoogd fietspad en hebben aan de ene kant uitzicht op de Noordzee en de andere kant het Grevelingenmeer. De wind blaast fors maar we hebben hem nooit pal tegen, meestal opzij. We rijden toch nog even naar de afvaarplaats, maar de feiten blijven de feiten: Hij vaart op vrijdag niet. Laten we nu ook maar de pontjes voor zaterdag controleren. In Middelharnis constateren we dat de Klipperaak ‘Linquenda’ II deze plaats niet aandoet op zondag. Het veer naar Tiengemeten vaart wel op zaterdag en zondag. We roepen naar elkaar ‘Avontuur’ om onze teleurstelling te verbergen.

In Middelharnis moeten we een brug over die we met een knop kunnen bedienen. Zodra je de knop indrukt, gaat er een tijdbalk lopen die van 10 naar 0 minuten aftelt. Als de teller op 0 staat, komt van de overkant een brugdeel onze kant op. Een boot negeert het rode sein en de brug trekt zich schielijk terug. Als we nu maar niet weer 10 minuten moeten wachten. Gelukkig, even later komt het brugdeel weer in beweging. Het hek klikt open en we kunnen oversteken.



’s Avonds blader ik nog wat in de almanak en ontdek dat door het wegvallen van mogelijkheden aan de noordkant van het eiland, de zuidkant ineens perspectieven biedt. We kunnen morgen naar Sint Philipsland varen.

Rouwstand


Vandaag is de begrafenis van prins Friso, die beschermheer was van de molens en alle molens staan in de rouwstand. Dat betekent dat de onderste wiek iets naar rechts wordt gezet.Die staat dan voorbij het molenlijf. Dat geeft aan: het is voorbij, het gaat weg, het is klaar. Het is de manier van de molenaars om de laatste eer te bewijzen aan de prins.

De windturbines zijn zich van de prins geen kwaad bewust en draaien onbekommerd hun rondjes.



St.Philipsland
‘Op internet stond dat de eerste afvaart om 10 uur zou zijn,’ zegt een medepassagier op de WR92. ‘Toen heb ik niet gevaren,’ antwoordt de veerman cryptisch. Zijn we nu ook al aan de luimen van de veerman overgeleverd? In mijn hoofd hoor ik: ‘Het veer Anna Jacoba Polder Zijpe vaart niet.’ Tot 1988 kwam deze veerdienst vaak voor in nieuwsberichten op de radio. Storm, ijs, mist en hoge (of lage) waterstanden zorgden er nogal eens voor dat de veerdienst gestaakt moest worden



Na 20 minuten arriveren we aan de overkant waar de kok van het veerhuis ons opwacht. Geroerd door dit hartverwarmend welkom nemen we koffie met appelgebak.

We besluiten om niets aan het toeval over te laten en gaan terugrijden over de Philipsdam en de Grevelingendam. Sint Philipsland is goed voorzien van natuurgebieden, zowel binnen- als buitendijks. Rechts zie je tractoren omgeven door zeevogels die een graantje proberen mee te pikken. Links zie je slikken, schorren en kreken.

In de dorpjes zie je altijd genoeg fietsers, maar zodra je je maar een paar kilometer hiervan verwijdert, waan je je alleen op de wereld.



Tiengemeten
Vanuit Stad aan ’t Haringvliet varen we over naar Tiengemeten. Tevoren heb ik geïnformeerd of ze wel varen, want de wind is inmiddels toegenomen tot 6 Beaufort. ‘Ja, wij varen,’ is het antwoord. ‘Vaart de klipperaak ook vanaf Tiengemeten?’ ‘Ik ben bang van niet, wegens de harde wind en ik heb hem ook niet zien liggen.’ Dan varen we mee tot het vasteland.



We fietsen zo rechtstreeks mogelijk naar Spijkenisse alwaar we de metro willen nemen. Koud staan we op het perron of horen we een stem: ‘Vandaag mogen fietsen niet mee in metro.’ Daar worden wij niet vrolijk van, maar we schikken ons in ons lot en kijken wat het dichtstbijzijnde NS-station is. Terwijl we ons over de kaart buigen, komt dezelfde stem uit de hoge die ons aanmaant. We roepen dat we toch wel een plan de campagne mogen maken. Beneden in de hal treffen we een groep studenten met de fiets aan en ik vertel dat ze niet meekunnen. Onmiddellijk worden de smart phones geraadpleegd en wordt er geroepen: ‘We kunnen naar Schiedam of Delft fietsen.’ Onderweg zien we nog meer groepjes studenten die allemaal dezelfde terugtocht maken. In Pernis worden onze schone longen weer bevuild. Voor het eerst gaan we door de Beneluxtunnel. Het is goed weer en de harde wind hebben we hoofdzakelijk in de rug.

In Schiedam scheiden onze wegen. Ik ga naar Rotterdam Alexander en Josephine naar Den Haag Centraal. Onderweg stuitte ik nog op een kapotte trein, maar ik was voor het avondeten thuis.

Ondanks het teleurstellende resultaat kijken we toch terug op een gezellig weekend met dijken, schorren, kreken, bruggen, duinen, dammen, bomenrijen, veerboten, dorpen, kerktorens, akkers, zout, zoet en brak water, mooi weer, veel wind en tot laat buiten zitten.

Drie pontjes gedaan; nog 68 te gaan.


14, 15,16,17 en 18 augustus 2013.

zondag 4 augustus 2013

Zwarte zaterdag

Zeilboot ‘Willem Barentsz’ vaart alleen maar van half juli tot en met augustus. ‘Zondags wordt er NIET gevaren’ staat duidelijk op hun website. We kiezen een zaterdag uit; het blijkt Zwarte Zaterdag te zijn. De dag dat bijna iedereen op vakantie naar het zuiden van Frankrijk gaat. Onze schreden richten zich echter naar het Noorden, namelijk Enkhuizen.

  
Auteur :Willem Barentsz
De Willem Barentsz is een echte zeilboot. Bij goede wind wordt op de zeilen gevaren, bij tegenwind op de motor.

‘Zo, we nemen ons plaatsje weer in’
In het VVV-kantoor waar je kaartjes voor de boot kunt kopen, is het al druk. Er zijn twee loketten en bij het ene loket staat: Kaartjes Zuiderzeemuseum. Een man en vrouw staan in de deuropening te twijfelen en de man zegt: ‘Maar daar staat “Kaartjes Zuiderzeemuseum”.’ Ze lopen naar het bewuste loket, waar geen wachtenden zijn. Het meisje verwijst ze naar de inmiddels aangroeiende rij. ‘Zo, ik neem mijn oude plaatsje maar weer in,’ zegt de vrouw terwijl ze zich voor mij in de rij wringt. Josephine en ik houden niet van opportunisten en we zeggen resoluut: ‘U heeft helemaal nog niet in onze rij gestaan.’ Ze verdwijnen naar achteren. Bij ons speelde ook nog mee dat we bang waren de boot te missen.

Matrozen
Onze fiets wordt door twee charmante matrozen, Wessel en York, aangenomen en op het voordek gestald. We zijn altijd wat ontheemd als we plotseling onze fiets uit handen moeten geven. Later inspecteren we altijd even waar ze staan. Meestal staan ze stevig aangesnoerd met andere fietsen. Op de motor varen we de haven uit. Er wordt omgeroepen dat wie helpen met het hijsen van de zeilen zich nu moet melden. Ondanks dat ik weet dat het slechts een bezigheidstherapie is, meld ik me aan.



Drie mannen aan de ene kant, hijsen de giek en 2 mannen en ik nemen de gaffel voor onze rekening. De matrozen leveren natuurlijk ook hun aandeel en ik zie dat de ene een onderbroek van Björn Borg aan heeft en de ander een van Calvin Klein.

Onedin line
Het geluid van de stampende scheepsmachine wordt overgenomen door het kraken van het zeiltuig. We voelen een whoop als de zeilen wind vangen en horen de herkenningsmelodie van de Onedin Line in ons hoofd. Een gevoel van vrijheid en romantiek overvalt ons.



Aan stuurboord zien we de dijk die van Enkhuizen naar Lelystad loopt; aan bakboord de Afsluitdijk en later Gaasterland. We zeilen voor de wind en we dreigen te vroeg aan te komen, dus wordt er nog een extra rondje gevaren. De motorboot De Zuiderzee vaart ons voorbij. Ik stel een gewetensvraag aan Josephine: ‘Hebben we met deze oversteek, ook de motorboot gedaan?’ Josephine schiet in de lach. De motor wordt aangezet en de kop wordt in de wind gegooid om de zeilen te kunnen laten zakken.

Alle Nederlanders spreken zo goed Engels
Aan boord bestel ik bij het meisje achter de bar een Ice tea met citroen. Ze houdt een pak omhoog waar met koeienletters LEMON op staat en ze zegt: ‘Ik heb alleen maar dit.’ Sprakeloos gebaar ik dat het goed is. De man achter mij zegt dat limoen niet hetzelfde is als citroen. Verbijsterd verlaat ik de bar, troost zoekend bij Josephine.

Van Urk naar Kampen


Urk

Urk ziet er romantisch uit, maar we besluiten toch maar meteen op de pedalen te gaan. De westenwind blaast ons voort langs het Ketelmeer, terwijl we nat gespetterd worden door het opspattende water en we moeten hard in de remmen knijpen om even wat te drinken bij de Schokkerhaven. In Kampen rijden we zo het perron op.'Zo, u heeft niet de boot terug genomen?' merkt een man op een bankje op. We wisselen reisinformatie uit en zij zijn eerst Urk ingegaan en hebben daarna de bus naar Kampen genomen. Langzamerhand herkennen we meer medepassagiers van de boot. Toch een beetje Zwarte Zaterdag.

Van Kampen naar huis
Op het gezellige geluid van de dieselmotor schommelen we naar Zwolle. Indachtig de vorige keer, besluiten we nu goed op te letten en ons nu al op te splitsen. Josephine naar Den Haag Centraal, ik naar Rotterdam Centraal. We hebben maar 5 minuten overstaptijd en we missen dan ook onze aansluiting, maar dat vinden we niet erg. We nemen een ijsje en ik neem een Cornetto Classico die volgens de reclame NEW is!?

Utrecht Centraal
Het fietsbalkon is overvol en er ontstaat een opstopping omdat de fiets die het verst naar achteren staat, nu eruit moet. Bovendien probeert een groot Surinaams gezelschap tegelijkerijd in te stappen, terwijl nog niet iedereen de trein heeft verlaten. De conducteur ziet het met lede ogen aan. De dames van het Surinaamse gezelschap bereiden blijkbaar een maaltijd voor en terwijl ik 8 kilo hamlappen, 4 kilo kip, 2 kilo gele rijst hoor, dommel ik weg.

Een pontje gedaan; nog 71 te gaan.


3 augustus 2013.

donderdag 20 juni 2013

Alpha, Bravo, Charlie, Delta, Echo, Foxtrot, Golf…

‘Gisteren heb ik dan eindelijk het luchtruim gekozen. Een geweldige ervaring! Heel spannend.

Ik dacht het is hetzelfde als autorijden, maar toch niet. Je hangt in de lucht ... het voelt als gewichtloosheid, maar er zit toch een heel zwaar vliegtuigje om je heen.
Na de preflight check (fasten your seatbelts) mocht ik mocht taxiën en opstijgen(!). Landen heeft de instructeur gedaan, want dat was te ingewikkeld. We hebben een rondje gevlogen van Lelystad-Zwolle-Deventer-Apeldoorn-Nijkerk-Lelystad (in een uur) op ca. 1500 foot met 100 knopen (700 meter, 185 km per uur). Over Zwolle zijn we wat lager gevlogen. En ik aldoor aan het stuur, de turbulentie weerstaan (volgens de instructeur was er geen turbulentie, maar volgens mij wel hoor). Jan en Janine in de passagiersstoelen. Helaas kwamen zij nogal bleek van de achterbank, maar ik had nergens last van.

Ik ben met een grote grijns op m’n gezicht wakker geworden. Bedankt!

Josephine’

Zo bedankte Josephine voor haar cadeau ter gelegenheid van haar x0e verjaardag: een vliegles. Een paar dagen voor onze pontjestocht was ze de lucht in gegaan.

Preflight check


Roerpedaal
Vandaag werd alles door Josephine vergeleken met haar ervaringen in de lucht. Van wervelende luchtstromen, turbulentie, vliegen op zicht, spanwijdte, kruissnelheid tot roerpedaal. Het bedienen van het roerpedaal kwam me bekend voor uit de Biggles-boeken:

‘Biggles trapte het rechter roerpedaal helemaal uit en gaf tegenstuur naar links. Het gevolg was een flinke schuiver waardoor beide piloten in hun stoel werden gedrukt toen het toestel kantelde en met de linkervleugel naar de grond wijzend bijna verticaal begon af te glijden…’

Fietspedaal
Met een vertraging van ruim 20 minuten reden we station Roermond binnen. Het eerste pontje voer om 12:15 uur. Zouden we dat nog halen? We besloten op de pedalen te gaan staan en een poging te wagen. Om 12:12 reden de Maasboulevard op in Wessem en droegen onze fietsen trap op en trap af. naar de gereedliggende boot. ‘Nee, de boot is gereserveerd voor een gezelschap. U nag wel mee, maar dan moet u de hele rondvaart meemaken en dan zijn we om 5 uur weer hier. U kunt ook wachten op de boot van 3 uur.’ We wilden wel graag voor donker thuis zijn; dus, we zagen ervan af. Bij De Knip dronken we wat met een vlaai erbij. ‘Krijg nou niks, daar komt de veerboot aan’.Haastig eten en drinken we door, maar als we zien dat er zich steeds meer mensen verzamelen en er ook nog een heleboel mensen gereed staan om de boot verlaten, gaan we rustig weer zitten. Wel vergeet ik mijn bidon, die ik gekregen heb van de ANWB als dank voor een dagje fietsen testen.

Motorveerboot ‘Stadt Wessem’

Limburgse taal
De kapitein gaat ons voor om de plaats voor de fietsen te wijzen. Tussen de resten van een ontbijtbuffet mogen we ze neerzetten. We pikken nog gauw even een mini-tompouce mee, voordat we ons op het dek begeven. Zo ‘zen’ als onze vorige pontjestocht, zo lawaaiig is het vandaag. Er wordt muziek gedraaid en iedere keer als ik m’n mond open doe, begint de kapitein te vertellen hoe breed, hoog, diep, lang of oud iets is aan de linker- en rechterzijde van de Maas.
Hij haalt ‘kennen’ en ‘kunnen’ door elkaar en zegt ‘groter als’, maar dat vergeven we hem. We zijn hier immers dicht bij Duitsland.

‘ De vlieginstructeur praatte met de verkeerstorens onderweg om kenbaar te maken dat we er waren en hoe we onze weg zouden vervolgen. Hierbij gebruikte hij het spellingsalfabet van de NAVO waarbij zoveel mogelijke gebruik wordt gemaakt van woorden die in alle gangbare talen een ondubbelzinnige letterassociatie hebben. Hoe was het ook al weer: Alpha, Bravo, Charlie, Delta, Echo…’


Limburgs landschap
Iedereen kent wel die mooie kapelletjes of kruisen op kruispunten in het Limburgse land. Precies als wij aan een boterham toe zijn, staat er een mooi bankje. Rondom staan menhirs en een kruis.



De stuw en waterkrachtcentrale Linne wordt aan het zicht onttrokken door de bomen. In de verte horen we de E9; we constateren dat je in Nederland altijd wel ergens verkeer hoort. Eenzame fietsers of echtparen op gelijksoortige fietsen en corresponderende kledij trekken aan ons voorbij over het schelpenpad.
We zien aan het begin van het maïsveld een paal met een dakje met een getal in grote letters. Waar zou dat voor zijn? Josephine weet met haar vliegervaring dat dit een aanduiding is voor sproeivliegtuigen, zodat de piloten zeker weten dat ze het goede veld met de juiste vloeistof gaan besproeien.

Wij moesten landen op baan 23 en dat is niet zomaar een nummer; het geeft het aantal graden aan waarin de baan ligt en zo weet je hoe je hem moet aanvliegen.’

IJsje
Nadat we anderhalf uur in de trein naar graffiti hadden zitten staren waar het woord ‘ijs’ in voorkwam, waren we hard aan zo’n versnapering toe. 

Op station Utrecht Centraal wist Josephine een goede ijstent. Terwijl we verschillende treinen voorbij lieten gaan, likten we langzaam aan ons ijsje.

Een pontje gedaan; nog 72 te gaan.

16 juni 2013.