dinsdag 28 september 2010

Hollywood aan de Rotte

Voor Hollywood zijn Josephine en ik niet in de wieg gelegd. Voor TV West hadden wij echter voldoende talent, bleek afgelopen zondag. Sanne Vermaas, freelance journalist bij TV West, reed een dagje met ons mee om onze avonturen vast te leggen. Het was al begonnen bij Josephine in huis, waar zij een boterham moest smeren en heet water maken.

De ontmoeting
Bij station Rotterdam Alexander werd de ontmoeting in scene gezet. Ik moest opnieuw komen aanrijden en vanaf het NS-logo werd ingezoomd op mij en vervolgens op de fietskaart met het pontje over de Rotte. Een voorbij denderende metro zorgde ervoor dat alles opnieuw moest worden opgenomen. Via wat opbrekingen kwamen we bij de Rotte aan en daar kregen we de regieaanwijzing om alvast wat vooruit te fietsen. Bij een volgende bocht moesten we juist weer wachten om ‘spontaan’ te komen aanrijden.

Over een bruggetje stond een bankje voor de gebruikelijke boterham met soep. Ook Sanne had een boterham – met pindakaas- bij zich. Sanne stelde als een echte journalist vragen over onze tradities tijdens onze pontjestochten, hoe we op het idee waren gekomen om alle pontjes van Nederland te doen en waar wij zoal over praten tijdens het fietsen. Een overkomend vliegtuig verstoorde de take en hij moest opnieuw, maar gelukkig hoef je niet precies hetzelfde te herhalen.

Inmiddels had de grijze lucht plaats gemaakt voor veel blauw met vriendelijke witte wolkjes. Op de camera moest zelfs een zonnekap geplaatst worden.

Veerpont ’t Verlaat op zonneënergie
Op 5 oktober 2008 waren we hier ook al geweest, maar toen voer het pontje niet omdat het zo regende en waaide. Ineens zagen we in de verte het zonneveer ’t Verlaat varen. Gelukkig, we komen niet voor niets.

Eerst werden we op de rug gefilmd toen we het pontje opgingen. Daarna moesten we er weer af en opnieuw de pont op, nadat Sanne er eerst zelf op was gegaan. ‘Hé, een Santos-fiets riep de veerbaas enthousiast naar Josephine.’ Zijn zoon had een fiets van hetzelfde merk.
Sanne bleef op het pontje filmen en de pontjesbaas werd helemaal enthousiast toen hij van onze missie hoorde. Promotors van pontjes mogen gratis overvaren, vond hij. Dat was de eerste keer dat ons dat overkwam! De charme van Sanne zal daarbij wel geholpen hebben.

The end
Aan de overkant ronden we de pontjestocht af met het noteren van de datum bij het desbetreffende pontje in het Verenboekje van de Vereniging Vrienden van de voetveren en het omkringelen van het pontje op de bijbehorende landkaart. Ons doel van het volgende pontje werd ook meteen vastgelegd: Kamerik.

Later vraagt Sanne ons nog waarom we pontjes zo leuk vinden. ‘Rust en de natuur’ waren de sleutelwoorden in ons antwoord.

Eindelijk kan Sanne haar camera opbergen in haar fietstas, zodat ze onbelemmerd kan fietsen. Even later schiet me te binnen, dat we nog helemaal geen foto van haar hebben. Dat halen we nog even in.



Op 7 oktober 2010 gaat Sanne monteren en we krijgen nog te horen wanneer het wordt uitgezonden. Van de hele middag filmen, blijft slechts anderhalve minuut over.

Naast een gezellige dag met veel op- en afstappen, was het ook een leerzame dag. Je krijgt veel meer waardering voor de korte shots, die je op televisie ziet en toch een verhaallijn hebben. Buiten deze ervaringen hebben we ook nog ons doel gehaald:

Virtueel nog 31 pontjes te gaan.

26 september 2010.

vrijdag 27 augustus 2010

Nij Beets

‘Wilt u niet meer naar Nij Beets komen met waxinelichtjes en beertjes?’ Met dit verzoek via de media probeerde de inwoners het ramptoerisme naar hun woonplaats in te dammen.
Als pontjesbedwingers kom je overal en nu moesten wij aan het begin van ons pontjesweekend toevallig in Nij Beets zijn voor de zelfbedieningskettingveerpont over de Nieuwe Vaart. Wij waren slechts geïnteresseerd in het Sudergemaal waar het pontje vlakbij ligt. Bovendien behoren beertjes of waxinelichtjes niet tot onze vaste uitrusting. Wel hebben we altijd bij ons: regenkleding, hoofddeksels tegen zon of regen, reservebanden, de geldpot, pleisters, uierzalf, water en brood.


De Koperen Tuin
Het weekend was vrijdagochtend begonnen in Leeuwarden bij de Prinsentuin, bekend als De Koperen Tuin uit de gelijknamige roman van Simon Vestdijk. Een romantisch pontje met een houten huisje erop. Die stond al heel lang op mijn verlanglijstje.

Warga, Wartena, Eernewoude, Tijnje, Akkrum, Nije Schouw
Onder het fietsen overschrijden we veel gemeentegrenzen en de grenzen van steden, dorpen en gehuchten. Ik denk vaak: “Wat zou die naam eigenlijk betekenen?” Vervolgens vergeet ik het weer. Deze keer had ik goed opgelet, omdat we een paar keer ‘war’ tegenkwamen: ‘Laaggelegen weiland’ betekent dat. In Warga eten we een boterham bij het beeldje van Afke’s tiental.
Van Wartena voeren we met de veerpont De Oerhaal naar Eernewoude (het woud van Arend).
Door De Alde Feanen (De Oude Venen) met zijn meren, veenplassen, petgaten, rietlanden, ruigten, struwelen en moerasbossen fietsen we via Nij Beets naar Akkrum waar we met de motorveerpont over Het Deel varen. Inmiddels hebben we een paar buien op onze kop gehad.
Als we om een uurtje of zes bij het hotel arriveren, hebben we 66,6 kilometer erop zitten.

Met een uurtje zijn we weer terug!
Nadat we vrijdag 4 pontjes hadden gedaan, zei Josephine ’s ochtends aan het ontbijt: ‘Ik heb eens op de kaart gekeken en ik denk dat we in een uurtje weer terug in het hotel zijn.’
Toen we de printjes van de website van Vrienden van de voetveren er eens bijhaalden, bleek dat er voor vandaag 6 pontjes op de rol stonden en geen 2, zoals Josephine meende.
In de jachthaven laveerden we met de zelfbedieningskettingveerpont tussen de jachten door. Over een mooi schelpenpaadje bereikten de motorveerpont ‘Oudeweg’ om de Noorder Oudeweg over te steken naar Zeilboerderij Rufus. Met het ongeduld van een randstedeling wachten wij op de koffie, ondertussen in de gaten houdend of de pont niet zonder ons vertrekt.
Het ‘Kameleondorp’ Terherne ziet er gezellig uit, maar wij hebben geen tijd voor de avonturen van Hielke en Sietse Klinkhamer.
Op een terras in Sneek wordt ons geduld weer op de proef gesteld. Maar de motorveerboot Kolmeersland komt onmiddellijk van de wal los aan de overkant als wij ons op de veerstoep opstellen. Op het Starteiland aan de overkant komt een jongeman met een invalidenfiets aangereden. Het is blijkbaar routine, want binnen een mum van tijd zijn de fiets en de man aan boord.

Nog steeds 11 kilometer
In Sneek zagen we een bordje ‘Langweer 11 km’. Daar moesten we zijn voor een van de laatste pontjes van vandaag, maar eerst naar IJlst. De meeste zelfbedieningspontjes zijn geel, maar deze is brandweerrood.


Foto: Josephine Bakker

We dachten vanuit IJlst zo naar Langweer door te kunnen steken, maar het bleek dat alle wegen op die route vastliepen op water. Dan maar weer terug naar Sneek en van daaruit naar Langweer fietsen. Dat was even doorbijten op het 11 kilometer lange fietspad langs de A7 met een paar hoge bruggen erin.
Bij de Brekken varen we over de Langweerdervaart. De hoofdstraat in Langweer is omzoomd met eeuwenoude lindebomen. Na het lege en stille landschap lijkt het of we in Kalverstraat zijn beland. We kunnen niet verder fietsen en stappen af. Ik verbaas me altijd over de grote verschillen tussen de dorpjes. Al gauw laten we drukte achter ons. In Boornzwaag nemen we het laatste pontje van vandaag over de Scharster Rijn naar Woudfennen. Een mooi fietspad tussen de Langweerder Wielen brengt ons zo naar Joure.
Om half 6 ’s avonds rijden we het terrein van het hotel op met 71,8 km op de teller. Dat was wat meer dan een uurtje dat Josephine in haar gedachten had. Maar… we hadden alle 6 de beoogde pontjes gedaan.

Naar Steenwijk en naar huis
‘Vandaag rijden we zo rechtstreeks mogelijk naar Steenwijk en dat is 30 km.’ De ervaring heeft echter geleerd dat het zoeken naar pontjes altijd meer kilometers vergt, dan je op het eerste gezicht schat.
Het was flink gaan waaien, maar gelukkig hadden we de wind de meeste tijd mee of van opzij. De twee zelfbedieningspontjes van vandaag liggen aan de ketting en kunnen dus niet uit de koers raken door de wind, maar voor ons was het hard draaien om de pontjes heen en weer te krijgen.


Foto: Josephine Bakker

De schippers op de jachten slaan geamuseerd onze inspanningen gade.
Meestal liggen dit soort pontjes in zulk rustig water dat je nooit hoeft te kijken of er van bak- of stuurboord iets aan komt. In Friesland blijken ook dit soort watertjes druk bevaren te zijn. We moesten goed mikken om tussen de boten te kunnen door varen.

De Tjonger steken we over om van Rotstergaast naar Oldelamer te komen. In Oldetrijne brengt het zelfbedieningspontje ons over de grensrivier de Linde in Oldemarkt. Het eerste plaatsje van vandaag waar we iets kunnen gebruiken.

We verlaten de uitgestrekte weidegebieden, doorsneden door vaarten, kanalen en sloten en rijden het glooiende landschap van de kop van Overijssel binnen.

‘Als we nog even flink doorrijden, halen we die van 43 over nog.’ Het fietsbalkon in de trein was vol en we werden verwezen naar andere balkons waar ook al fietsen stonden. Uiteindelijk hebben we de onze op een van die balkons er maar bij gepropt.
Drie uur later was ik weer thuis met 49,3 kilometer op de teller, maar zeer voldaan. We hadden immers alle 12 pontjes gedaan. Een heerlijk weekend met maar een enkel buitje en een zeer gevarieerd landschap.

Is Friesland nu klaar? Nee. Er is nog een veer van Heeg naar Balk, het zeilschip Aleida Hendrika, maar die vaart maar 2 keer per dag en alleen door de weeks en in de zomer. En dan natuurlijk de Waddeneilanden nog.

Virtueel nog 32 te gaan.

15 augustus 2010.

zondag 11 juli 2010

"Hoeveel kilometer hebben jullie al gefietst voor het pontjesavontuur?"

Nel Groenenberg reageerde de laatste keer met deze vraag.

‘Laatst was er een man op tv. Hij zat in de trein en was dik in de 80. Hij is helemaal gek van treinen. Sinds zijn 37e heeft hij in een schriftje bijgehouden hoeveel kilometer hij met de trein heeft gereisd. Op dat moment ging hij de miljoen passeren. Mijn eerste gedachte was: "Hoeveel kilometer hebben jullie al gefietst voor het pontjesavontuur?"
Op naar de volgende kilometers.’


Ik houd het aantal kilometers wel bij, maar ik heb ze nooit opgeteld.
Dit is nu het moment:
1998 niet bekend (6 pontjes)
1999 645 km (1 pontje)
2000 215 km (0 pontjes)
2001 225 km (2 pontjes)
2002 200 km (7 pontjes)
2003 370 km (14 pontjes)
2004 312 km (8 pontjes)
2005 383 km (16 pontjes)
2006 670 km (33 pontjes)
2007 664 km (15 pontjes)
2008 557 km (14 pontjes)
2009 593 km (18 pontjes)
Totaal 4.834 km

Het minste aantal kilometers op een pontjestocht was 15 kilometer op 21 december 2008 in Amsterdam; 80 kilometer hebben we gereden op 25 augustus 2007 in Overijssel tijdens ons pontjesweekend en op 3 april 2005 in Brabant.

Als ik de uitersten weglaat, kom ik op 32 kilometer per pontje. We hebben dus zeker nog 1.400 kilometer te gaan, maar ik verwacht dat het meer zal zijn, omdat de pontjes, die we nog moeten doen,steeds verder uit elkaar komen te liggen.

Het Kruidvat
In de Arriva-trein naar Gorinchem trof ik een vrouw, die ook wilde gaan fietsen en zij vroeg mij advies welke kant het mooiste was om vanuit Gorinchem te fietsen.
Ze had een goedkoop treinkaartje van het Kruidvat. Het kaartje zat nog in de verpakking. Ze had hem dus nog niet gestempeld op het perron. Nu pas ging ze de voorwaarden te lezen en het bleek dat de aanbieding niet gold voor Arriva-treinen. De conducteur was coulant.

De watertaxi
In Gorinchem boften Josephine en ik want de watertaxi lag al klaar. De watertaxi kun je net als een gewone taxi gewoon bestellen en blijkbaar had iemand dat gedaan. We hadden de keus: drie kwartier wachten op de reguliere veerdienst of 5 euro per persoon betalen. Dat laatste hebben we gedaan en in een mum van tijd waren we in Woudrichem. Ik had deze dienst wel in het veerboekje zien staan, maar wij vonden zo’n dienst niet passen binnen onze voorwaarden, maar nu we er eenmaal op stonden, rekenen we hem wel.

Het Land van Altena
Het leek wel of we de graanschuur van Nederland binnenreden. Links en rechts wuivende graanvelden in kleurschakeringen van goudgeel, groen tot bruin. Dat is weer eens wat anders dan de monotone maïsvelden, die je elders in Nederland veelvuldig tegenkomt. “En je kunt er tenminste overheen kijken,” voegde Josephine er nog aan toe.

Pontje Steur
In de buurt van Werkendam waren 2 pontjes: een over het Steurgat en een over de Bakkerskil. Pontje Steur stond keurig aangegeven. Dit pontje moesten we heen en weer varen. We blijven altijd even aan de overkant, omdat de meeste veerbazen niet begrijpen – ook niet na uitleg - waarom iemand heen en weer wil varen. De meeste veerbazen zijn niet zo spraakzaam, maar deze kwam gezellig bij ons zitten praten op het bankje aan de overkant.

Bakkerskil
Met zijn aanwijzingen en Josephine haar richtingsgevoel en kaartleeskunst vonden we het pontje bij Nieuwendijk een honderd meter van het fietspad af. Waarom liggen zelfbedieningspontjes altijd aan de overkant? Pas na een paar minuten draaien begon het pontje zich los te maken van de overkant. En toen moesten we nog eens naar de overkant. Beurtelings draaiden we aan het wiel en toen we bijna aan de overkant waren, werden we geholpen door een echtpaar. De man van het echtpaar draaide ons ook weer naar de kant waar we vandaan kwamen. Ook dit pontje moesten we namelijk heen en weer varen; we konden aan de andere kant niet verder fietsen. Het echtpaar vervolgde al wandelend het Oostwaardpad.
In korte tijd hadden we al 3 pontjes gescoord, maar we hadden er nog 1 op het oog bij Raamsdonk.

De Bergse Maas, het Oude Maasje, de afgedamde Maas
De Bergse Maas staken we over via een brug , maar over het Oude Maasje maakten we gebruik van “ ’t Fietsveer”. In de wijde omtrek was geen spoor te bekennen. Wat is nu verstandig, naar Breda, Tilburg of Gorinchem fietsen? We kozen Gorinchem. Via Almkerk - alwaar we een ijsje nuttigden - kwamen we weer in Woudrichem aan om te ontdekken dat de veerboot net weg was en dat we drie kwartier moesten wachten. Even naar huis bellen dat het een latertje zou worden. We namen plaats op het leugenbankje, aten onze laatste boterhammen op en keken naar het gekrioel op de samenvloeiing van de Afgedamde Maas, de Boven-Merwede en de Waal. Er kwamen steeds meer mensen bij de steiger aan en wij vreesden nog even dat we niet mee zouden kunnen. Dit is nl. een zogenaamd driehoeksveer dat voortdurend heen en weer vaart tussen Gorinchem, Fort Vuren, Loevestein en Woudrichem. Er gingen maar weinig mensen van boord, maar het personeel aan boord dirigeerde iedereen rond, totdat iedereen aan boord was. Ik benijdde de kaartjesverkoper niet, die kruip door, sluip door zijn werk moest doen. Wij kregen de indruk dat er sommige mensen misbruik van de situatie maakten.

Vandaag mocht er niet met de metro gereisd worden wegens de start van de Tour de France. Vanochtend had ik me daar aan gehouden, maar nu had ik geen zin om nog eens 11 kilometer te fietsen vanaf Blaak naar huis en ik heb gewoon de metro genomen, die uitgestorven was. Even voor zeven stapte ik het huis weer binnen met 71,8 km op de teller.

Virtueel nog 44 te gaan.

4 juli 2010.

donderdag 10 juni 2010

Drijfzand

“Dit laantje gaan we nog in en dan houden we ermee op,” zegt Josephine terwijl ze naar links wijst. En jawel, we rijden tegen de zelfbedieningskabelveerpont over de Alendorperwetering aan.

Leidsche Rijn
Zoals uit de introductie blijkt, waren we al enige tijd op zoek naar dit pontje. Het zou ten noorden van De Meern moeten liggen. Eindeloze zandvlaktes met nieuwe huizen worden afgewisseld door een park en oude landschappen. We zijn in Leidsche Rijn. Van de Alendorperwetering hadden de weinige mensen op straat nog nooit gehoord, maar de Alendorperweg vermoeden ze daar ergens, terwijl ze een grote zwaaibeweging met hun hand maken.
Zodra je het pontje gevonden hebt, ben je al het gezoek meteen weer vergeten. Soepel glijdt het naar de overkant na een paar rukken aan het mooie touw: wit met blauwe stippen. We worden verwelkomd door een bord ‘Gevaarlijk, drijfzand’. Erlangs loopt een houtsnipperpad, maar wij hebben er niet veel vertrouwen in. “Dat lijkt wel een graf,” zegt Josephine terwijl ze naar een rechthoek, bedekt met bloemen, wijst. We waren toch al niet van plan om aan de andere kant door te fietsen, omdat het slechts een voetpad is, maar nu vergaat ons alle lust. Maar… volgens het Pontjesreglement moeten we aan de overkant afstappen. We tikken voorzichtig de oever even aan en varen weer terug.

Pontjesadministratie
“En nu hebben we ‘de provincie Utrecht’ af” zeg ik tegen Josephine, die dit met vreugde onthaalt. Later bleek dat ik te voorbarig was geweest, want er zijn onlangs 2 pontjes bijgekomen, volgens de Nieuwsbrief van Vrienden van de voetveren. Het is nog maar de vraag of deze pontjes voldoen aan ons Pontjesreglement. De een ligt in een gebied waar in de verste verte geen fietspad is te vinden en de andere vaart naar een Museum over de binnenvaart.
In dezelfde nieuwsbrief staat dat de fietspendelboot over de Limburgse Maas niet meer vaart. Hoera, nu hebben we de provincie Limburg af! Misschien is deze vreugde wel ongepast en waren er veel mensen blij met deze pendeldienst.


Motorveerpont Vrevia
Op het eerste pontje van vandaag van Nieuwegein naar Vianen over de Lek had de veerbaas voorspeld dat het om 2 uur zou gaan regenen. We hadden onze schouders opgehaald over de precisie en de zekerheid waarmee hij dit verkondigde. “In Zeeland regent het al; misschien zijn de wolken wel leeg eer ze hier zijn,” antwoordde een passagier hoopvol.

Het is half 2 en er is nog geen druppel gevallen. We rusten wat uit met een boterham, meloen en radijsjes en als we weer op de fiets stappen, begint het te druppelen. Het gaat niet echt regenen. Het was weer zo’n ‘regenjas aan/regenjas uit’-dag.

Virtueel nog 48 te gaan.

6 juni 2010.

woensdag 5 mei 2010

Blauwe en andere regen

Ik had nog maar net gezegd: “Met dit weer heb je tenminste geen last van motorrijders,” of een lange sliert motoren kwam ons tegemoet. Voor de rest was de natuur onze enige getuige. Het frisse fluitenkruid rekte zijn stelen en volgden ons als trouwe supporters. De smeerwortels lieten hun kopjes hangen en staarden naar het water. De pluisjes van de paardenbloemen zweefden ons voorbij. De boterbloemen stonden gewoon vrolijk te wezen. Het vrachtschip Johannes voer gelijk met ons op.

We hadden geen haast en we dronken eerst een warme chocolademelk, respectievelijk cappuccino décafé in hotel Haarhuis tegenover het station in Arnhem. We hebben nog genoeg geld in de pot zitten, want de laatste keer hebben we niets uitgegeven. Het smaakte zo lekker dat we nog een tweede namen. De rekening bedroeg € 11,00.
Het is natuurlijk niet slim om eerst uitgebreid iets te gaan drinken, terwijl het droog is en je weet dat de regenkans 90% is. Maar ja, we zijn nu eenmaal zwak als het om versnaperingen gaat.

We moesten de Rijn over naar het zuiden, maar we konden de opgang van de brug niet vinden. Later bleek deze zich aan de linkerzijde van de brug te bevinden. Aan de overkant van de Rijn meanderden we mee met de rivier. Dan weer eens voor de wind, dan weer eens tegen de wind in. Ineens zagen we een schip in camouflage liggen, zoals de schepen in de 1e Wereldoorlog die zich probeerden te onttrekken aan de duikboten.

De knooppuntenroute voerde ons over allerlei obscure paadjes, onverharde wegen en een keer reden we zelfs helemaal langs het hek van een steenfabriek heen.

Toen we bij de veerstoep arriveerden, voer de Halve maan net weg met 2 passagiers. ‘Er zijn dus nog meer gekken op weg vandaag.’ Terwijl we staan te wachten, zien we een stel motorrijders bovenaan de dijk passeren. Het veer kwam onmiddellijk weer terug. Het kleine scheepje leek een speelbal van de golven, maar hield dapper stand. Aan de overkant worden we begroet door uitbundige bossen euphorbia tussen de basaltblokken. “Waarom staat hier nu niet een bordje naar de Millinger theetuin?” vroegen wij ons aan de overkant af. We gingen linksaf. Na een poosje herkende ik ineens het punt waar we op 23 augustus 2008 gekeerd waren bij de mededeling dat de Halve maan uit de vaart was voor reparatie. Ik keek om en daar stond het bordje “Millinger theetuin 2 km”. We hadden de verkeerde kant gekozen.

In de theetuin blijkt ook weer dat er nog meer mensen op pad zijn vandaag. We kiezen een lekker stuk taart en laten die vergezeld gaan van een glas thee. “€ 16,00 alstublieft,” zegt de man van het theehuis. Het blijkt dat de entree van € 5,00 verplicht is ook al bezoek je de tuin zelf niet. “Zullen we nog even in de tuin rondlopen?” stel ik niet al te enthousiast voor. “Ik heb genoeg aan het zicht op die blauwe regen,” antwoordt Josephine.

Nog 50 te gaan.

2 mei 2010.

vrijdag 12 maart 2010

Bielkade

Als pontjesvaarder moet je alles in de gaten houden, zelfs koopzondagen. Het pontje Wal-Nood in Alkmaar vaart alleen op zondag als het koopzondag is. En dat is de eerste zondag van de maand. Daarom gingen wij op 7 maart 2010 per trein naar Alkmaar.

Het pontje zou van de Bierkade naar de Eilandswal varen. Wij fietsen in de richting van het Biermuseum. Nee, daar is het niet. De kaasmarkt is uitgestorven. Ineens zie ik een Chinese man. Alle vooroordelen opzij schuivend, vraag ik in het Nederlands of hij weet waar de Bierkade is. Gelukkig kan ik op het laatste moment nog verhinderen dat ik Bielkade zeg. Indachtig wat Gerard, mijn man, een keer is overkomen. Een Japanse vrouw vraagt hem in het station waar ze sigaretten kan kopen. Voor hij er erg in heeft, zegt hij: “Op het pellon”. “Op het pellon? Dankuwel” en blij loopt ze naar het perron.
De chinees bestudeert het Google-kaartje dat ik geprint heb en knikt een paar maal. Terwijl hij zo druk bezig is, bedenk ik me dat Aziaten nooit nee zeggen. Het zou wel eens lang kunnen gaan duren, voordat hij antwoord gaat geven. Maar ineens weet hij het en hij wijst dat we het bruggetje over moeten om alsmaar rechtdoor te rijden en dat we dan vanzelf op de Bierkade komen. Wij rijden door het smalle Fnidsen en bereiken inderdaad de Bierkade.

Om de hoek zien we een boot liggen, die er wel als een pontje uitziet. Hij blijkt op zijn rustplaats te dobberen en vanaf 12 uur legt hij pas aan bij de Bierkade. We passeren het Nederlandse Kachelmuseum en we hebben de neiging om naar binnen te gaan, zodat we ons kunnen warmen. Het is -1°C. We vermoeden dat de kachels niet branden en dan heb je er niets aan. Nauwelijks heeft Josephine de thee ingeschonken op de veerstoep of we horen de pontjesbaas de motor al starten. Met de theebeker in de ene hand en de fiets in de andere, gaan we de Wal-Nood 2 op. Het water is zo smal dat we nog steeds niet onze thee op hebben als we aan de overkant zijn. We stappen af en gaan eerst rustig onze thee opdrinken. “Kijk”, zegt Josephine “er zit een haak aan de buitenkant van het pontje, die automatisch om de dukdalf grijpt.” Het klaphekje, dat toegang geeft tot de pont, gaat eveneens automatisch open en dicht. De pontjesbaas hoeft dus helemaal niet uit z’n stuurhut te komen. Dit is de hoogste graad van automatisering, die we hebben meegemaakt.

Voor de wind naar Castricum lijkt ons wel wat. Aan onze rechterhand hebben we de duinen en links de mooie villa’s van de buitenwijken van Heiloo en Limmen. Ineens zien we een bordje “Rustpunt pontjesroute”. Wat hebben we gemist? Vlug in het pontjesboekje gekeken: “Ha, deze route hebben we al half augustus 2003 gedaan.”
We hebben slechts 22 kilometer gefietst, maar wel het beoogde pontje – de 149e - gescoord.

Nog 51 te gaan.

Hoewel? Het verslag over het jaar 2009 van de Vrienden van de Voetveren vermeldt dat er in 2009 18 veerponten in de vaart zijn gekomen en dat er 5 gestopt zijn. Ik zoek later nog wel eens uit wat de gevolgen zijn voor onze telling; niet alle pontjes voldoen immers aan de voorwaarde dat de veerstoep al fietsend bereikt moet kunnen worden.

maandag 1 februari 2010

Twitteren

Twitteren vind ik wel wat voor jou,’ zei Renée van H. tegen mij afgelopen donderdag. Ik had er wel eens over nagedacht, maar het verworpen als te ‘hijgerig’. De volgende morgen heb ik me er toch eens in verdiept. Ik heb nu immers alle tijd om dat soort dingen te doen. Een account was snel aangemaakt en het bleek dat ik zelfs met mijn oude mobiele telefoon (Nokia 6100) kon twitteren. Het is gewoon SMS’en en dan naar een bepaald telefoonnummer sturen en klaar is kees. De eerstvolgende pontjestocht leek mij een geschikte gelegenheid om mijn eerste berichten de ether in te sturen.

Bij ons beiden was er twijfel of we wel zouden gaan, omdat er weer een pak sneeuw was gevallen, maar geen van beiden had de telefoon gepakt. We hadden gewoon weer zin in een tocht. De fietspaden in Capelle aan den IJssel waren afwisselend schoon en met ijs bedekt. De provinciale weg was schoon; het risico van hard rijdende auto’s nam ik op de koop toe.

Vrij reizen
Vandaag zou ik mijn eerste ‘vrij reizenkaartje’ van de NS gebruiken. Niet vergeten om wel een fietskaartje te kopen en niet vergeten om het ‘vrij reizenkaartje’ af te stempelen op het perron.

Catharina Amalia
Achter Amsterdam CS is het spekglad, zelfs de steiger is niet schoongemaakt. Het blijkt dat de fietsen bovenop de fast ferry moeten worden geplaatst. Halverwege de helling naar het dak van de draagvleugelboot Catharina Amalia glijden we weg, maar met behulp van de bootsman lukt het om de fietsen op de bestemde plaats te krijgen. Eenmaal in de boot realiseren we ons dat onze fietstassen er nog op zitten. Als een instructiefilmpje ons vertelt dat we de veiligheidsriemen om moeten doen en dat we tijdens de reis niet mogen lopen, kijken Josephine en ik elkaar aan. Terwijl de instructiedame vrolijk doorgaat met de mededeling dat we geen mobiele telefoon mogen gebruiken tijdens de vaart, valt mijn oog op een mededeling dat je in de chillroom wel mag bellen. Maar hoe kom ik daar, als ik niet mag lopen? Josephine let beter op: ‘We zìtten in de chillroom.’ Ik verstuur mijn eerste twitterbericht:

‘eerste pontje vandaag fast ferry naar velsen. Wij zitten in de chillroom. ‘

Barbara W. reageert onmiddellijk met:

‘hebben die degelijke ferrys nu ook al een chillroom? ik loop achter:-) veel plezier tijdens je trip’

Na een aanloop verheft de ferry zijn neus en worden we in de kussens gedrukt.
Bij Spaarnwoude passeren we de sneeuwgrens. Bij aankomst blijken onze fietsen nog aanwezig en ook de tassen zitten er nog aan.

Rijkspont 9
We kunnen gelijk overstappen op de motorveerpont naar Velsen-Noord. We willen echter niet in Velsen-Noord zijn. We moeten 20 minuten wachten om weer terug te varen; dan maar een kopje soep met boterhammen. Uiteindelijk gaat het zo snel dat ik vergeet te twitteren.

Rijkspont 7
De fietspaden zijn mooi schoon en met de wind in de rug zijn we snel weer bij Spaarnwoude, waar de motorveerpont Rijkspont 7 ons naar Buitenhuizen brengt. Ik twitter:

‘derde pontje alweer de rp 7.’

Na ‘alweer’ had wel een komma gemogen.

Zaanstreek
Nu blijven we wel aan de overkant, de Zaanstreek, met zijn mooie houten huizen. We passeren Nauerna (duidt op ‘ver afgelegen plaats’ of ‘land dat de moeite van het bewerken niet loont’). Josphine maakt een paar sfeervolle foto’s. Het wegdek is meestal schoon met hier en daar ijsplekken. Wanneer we het station van Zaandam binnenrijden, blijkt binnen een paar minuten onze trein te vertrekken. In onze ooghoeken zien we nog net het Golden Tulip Hotel met zijn gevel van op elkaar gestapelde Zaanse huisjes. Ik kan helemaal blijven zitten tot Nieuwerkerk. Josephine stapt over op Amsterdam CS.

Op het perron van Nieuwerkerk ontmoet ik weer de vrouw van vanochtend met haar zoon. We wisselen onze ervaringen uit. Zij waren in Amsterdam naar ‘Avatar’ geweest. Bij het bericht dat wij maar liefst 3 pontjes hebben gedaan, steekt ze haar duimen op.

Nog 52 te gaan.

PS: wil je me voortaan ‘live’ volgen tijdens een pontjestocht via Twitter, maak een account aan op Twitter.com, zoek “bettievanveen” op en geef je op als volger.