donderdag 22 december 2011

Grenzen en obstakels

In de winter zoek ik altijd pontjes dichtbij huis, omdat er maar zo’n korte periode op de dag is, dat het licht is en aangenamer van temperatuur, dan de rest van de dag. Zo had ik deze keer de zelfbedieningskabelveerpont ‘De IJsvogel’ in het natuurgebied Esscheplaat in de Hoekse Waard gekozen. 


 Afgaande op de weerkaart was dat niet echt een verstandige keuze:




Het pontje lag precies in de regenzone (zie het rode stipje), maar zoals de trouwe volgers weten: ‘Het gaat altijd door.’ 


 Op Rotterdam Blaak ontmoeten Josephine en ik elkaar in de trein naar Barendrecht. Even later stoppen we bij Rotterdam Zuid tegenover het Albeda College en ik vertel Josephine dat ik daar sinds vorige week Nederlandse (bij)les geef op maandagmiddag. 


Heinenoordtunnel 
Vanuit Barendrecht fietsen we richting het zuiden en vinden we al gauw de Oude Maas als eerste obstakel. We verwachten een brug, maar in plaats daarvan staan we ineens voor de roltrappen van de Heinenoordtunnel. Maar er is ook een lift en die nemen we en beneden aangekomen, strekt de tunnel zich voor ons uit:




Dat is weer eens wat anders, zo onder het water door. We bespreken de mogelijkheid om na de pontjes tunnels te gaan doen. ‘Dan zijn we zo klaar,’ oppert Josephine. ‘Dat ligt aan de criteria, die we aanleggen in ons tunnelreglement,’ antwoord ik. Zou er een tunnelvereniging zijn? Thuis maar eens opzoeken. 


Hagel
Via Blaaksedijk, Mijnsheerenland bereiken we Westmaas, waar een hagelbui ons overvalt. Een man, die zijn hond uitlaat, roept: ‘Wat een diehards, dat zijn de echte!’. In het dorp zien we een jongeman schuilen onder de luifel van de bakker. We schuiven aan en ik stel de vraag waar ik het antwoord al op vermoed: ‘Kun je hier ergens koffiedrinken?’ Hoe langer hij nadenkt, hoe meer ik mijn vermoeden bevestigd zie. Uiteindelijk zegt hij: ‘Misschien kunt u wel koffiedrinken in de koffiekamer van de kerk,’ en hij wijst op het verlichte raam naast de kerk. Josephine en ik staren enige tijd naar het raam. Plotseling gaat het licht uit en het lijkt wel of het ineens kouder, natter en donkerder wordt. ‘Zullen we terugrijden?’ klinkt het onverwachts uit Josephine haar mond. Dat heb ik haar nog nooit horen zeggen. Ik wik en ik weeg, we hebben reeds 18 kilometer gereden en we moeten nog zo’n afstand doen om bij het pontje te komen. Dat wordt dan 2 maal 36 kilometer en dat op een winterse dag. ‘Ik rijd liever naar Zwijndrecht of Dordrecht, we hebben meer voor de wind dan dat we terugrijden.’ Josephine gaat akkoord en we stappen weer op. 


Grens van droog en nat weer
We rijden om de Binnenbedijkte Maas heen naar Zwanegat, Cillaarshoek en Maasdam. Eindelijk vinden we een bankje in een bushaltehokje – met de rug naar de wind – om even te zitten en wat te drinken en te eten. De hele weg hebben we gereden op de grens van droog en nat weer en dat heeft maar een maal in een hagelbui geresulteerd:




‘Ha, daar hebben we twee kerstballen,’ roept een hardloper, die ons tegemoet rent. We discussiëren nog even of hij onze (ronde) vorm bedoelt of dat we er gewoon gezellig uitzien in zijn ogen.


Kiltunnel
Bij ’s-Gravendeel nemen we de Kiltunnel om de Dordtsche Kil te passeren. 


Hoe heb ik me zo vergist in de afstand? Als ik de gedetailleerde kaart raadpleeg zie ik dat we om verschillende obstakels (water, de HSL) heen moesten rijden om bij onze bestemming te komen. Bovendien zijn de polders omzoomd door vele bochtige dijken. Op zichzelf prachtig, maar het neemt te veel tijd. Van de zomer nog maar eens terugkomen. Uiteindelijk hebben we vandaag 46 kilometer gereden, wat voor een winterse dag veel is. We kijken dan ook tevreden op de dag terug. 


 Wel 2 tunnels gedaan, maar geen enkel pontje. 


 Dus, nog steeds 19 te gaan. 


 18 december 2011

maandag 17 oktober 2011

Doorwaadbare plaats

‘Ford the burn,’ was een van de aanwijzingen tijdens een wandeling een paar jaar geleden in Schotland. We wisten niet wat het betekende en liepen alle windrichtingen uit om eventueel de volgende aanwijzing te kunnen ontdekken. De waterval, die ons beloofd was aan het einde van de wandeling, hebben we nooit gevonden.
In het hotel vertelde de manager ons dat ‘to ford’ betekent ‘een rivier oversteken op een doorwaadbare plaats’ en dat ‘burn’ de Schotse naam is voor een beek. Thuis zocht ik het nog een keer na en toen kwam ik er achter dat het woord ‘voorde’, ‘doorwaadbare plaats’ betekent. Pontjes varen vaak bij vroegere voordes, zo ook het Marskampveer.


Het Marskampveer
Het Marskampveer verbindt de buurtschappen (oud) Bergentheim en Rheeze/Diffelen met elkaar, op de plek waar vroeger een doorwaadbare plaats in de Overijsselse Vecht was.
Als we de veerstoep naderen, zien we dat er net een fietser aan het overvaren is naar de andere kant. Op een bankje wachten een vrouw en een man (moeder en zoon?) en we hopen dat zij ook moeten overvaren; dat scheelt weer in het draaien. ‘Nee, ze zitten hier gewoon van de natuur en het mooie weer te genieten.’ We zien dat de man inmiddels aan de overkant is aangekomen, maar hij doet diverse pogingen om eraf te komen, maar dat mislukt telkens. Eindelijk stapt hij af en wij beginnen het pontje naar onze kant te halen. ‘Zal ik het even overnemen? Jullie moeten aanstonds op het pontje ook al draaien,’ vraagt de man. Dat aanbod nemen wij graag aan.



Het fietspad en het pontje zijn in 2007 aangelegd door de Timmerhuisgroep. In de nieuwsbrief van die groep werd vermeld dat het draaiwerk erg zwaar was en voor sommige mensen te inspannend en daarom vervangen was door een lichter exemplaar. We vonden het nog steeds zwaar en gedurende de overtocht wisselen wij regelmatig af; op het eind met steeds kortere tussenpozen. Aan de overkant zien we wat het probleem van de man voor ons was geweest en nu voor ons ook. Het pontje sluit niet aan bij de kant. De klep van het pontje gaat niet omhoog met de wal mee. Eerst even getest of ik via de naar beneden gerichte klep toch op de wal kan komen. Dat is zo. Terwijl Josephine het draaiwiel op z’n plaats houd, rijd ik beide fietsen eraf. Josephine ontsnapt via de zijkant aan de pont.

Onthaasten
De man en de vrouw aan de overkant zitten er nog steeds; we zwaaien dat we het gehaald hebben en zij zwaaien terug. Tijd voor een cup-a-soup en een boterham. We stellen vast dat wij eigenlijk twee ongeduldige Randstedelingen zijn. Aan de overkant zitten twee mensen, niet ver van hun huis schat ik naar het dialect te oordelen, en die zitten op hun gemak een uurtje op een bankje. Als dat geen onthaasten is, dan weet ik het niet meer.

Loozensche Linie
Maar… wij hebben nog een doel voor vandaag. De elektrisch aangedreven veerpont in de Loozensche Linie. Dit is ook een nieuw pontje – sinds 2009 – en aangelegd in een oude meander (oude rivierarm) van de Vecht. Maar helaas; hij is tijdelijk uit de vaart. Aangezien dit pontje maar tot 1 november vaart, is hij een volgend seizoen pas weer aan de beurt.



Wat gaan jullie hierna doen?
Dit is de op één na meest gestelde vraag aan ons. Trouwe volgers zijn altijd bang dat we niet meer weten wat we moeten doen met onze vrije tijd als we alle pontjes van Nederland hebben gedaan. Echter, bij elke nieuwe druk van het verenboekje constateren we dat er weer pontjes zijn bijgekomen. We verwachten dan ook dat we nog een flink aantal jaren bezig zullen zijn. In de Sallander (13 juni 2007), het weekblad voor Noordoost-Overijssel, lees ik tot mijn schrik: ‘Het Marskampveer is de eerste in een serie. Er zijn plannen gemaakt voor nog zes pontjes. De volgende wordt waarschijnlijk een pontje bij de Loozensche Linie tussen Hardenberg en Gramsbergen, waar een oude Vechtarm uitgegraven wordt.‘ Die was dus nu even uit de vaart. We zullen maar wachten tot ze er alle zes zijn.

Virtueel nog 19 te gaan.

16 oktober 2011

woensdag 24 augustus 2011

Vriendelijke Zeeuwen en Vlamingen

Toen ik op de website van de Vrienden van voetveren bij het veer Kruiningen – Perkpolder las: ‘Bij twijfelachtig en bij laagwater weer eerst telefonisch informatie inwinnen’ hoorde ik in mijn hoofd de stem van de nieuwslezer die vroeger na het nieuws de waterstanden voorlas en daar regelmatig aan toevoegde: 'het veer Kruiningen Perkpolder vaart niet. Toch maar bellen. ‘Ja, we varen morgen, en…’ voegde hij eraan toe ‘als je een paar minuten te laat bent, moet je gewoon even bellen, dan wacht ik op je.’ Ik was overweldigd door deze vriendelijkheid. En zo zou het eigenlijk het hele weekend gaan, vriendelijke Zeeuwen en Vlamingen. Volgens mijn reisgenoten heten de inwoners van Zeeuws-Vlaanderen gewoon Zeeuwen. Waarom eigenlijk niet Zeeuwse Vlamingen of Zeeuws-Vlamingen?

Kruiningen-Perkpolder
Ons jaarlijkse weekend begon in Kruiningen met een ontspannen overtocht over de Westerschelde. Na ons kwam een man met een elektrische fiets aan boord en deze fiets werd de hele vaartocht besproken; onze fietsen werden genegeerd.
We wisten dat we een lange tocht voor de boeg hadden vanaf Perkpolder en dat we de matige tot krachtige wind tegen zouden hebben. Josephine schatte de afstand op 70 kilometer. We besloten de knooppunten te volgen naar Sluiskil en dat had als voordeel dat we de wind voor opzij, tegen opzij, pal tegen of voor de wind hadden. We reden over door bomen omzoomde dijken, die de oude kreken van weleer volgden en regelmatig kwamen we kleine clusters van huizen tegen. Een mooi kleinschalig landschap.

Sluiskil
In Sluiskil konden we het pontje niet vinden en ik hield een eenzame fietser aan en die zei ‘Via deze weg gaat u daar niet geraken, u dient…’ Het gezellige Vlaams zouden we nog vele malen horen. We moesten een paar kilometer omrijden om bij de pont te komen. Aan de overkant keken we op onze kilometerteller: 45 kilometer. We zijn op of over de helft. We besloten de rest op te delen in stukken van 8 kilometer en iedere keer even te rusten en iets te eten.
NB: dit pontje wordt met opheffen bedreigd; een actiegroep is reeds in februari gevormd.

Smokkelroute en Van den Vos Reynaerde
We reden ineens België binnen,wat we merkten aan een stuk kasseienweg en de grenspalen, die bij de boedelscheiding van 1839 langs de grens zijn gezet. We slaan een verhoogde weg in met betonplaten, die precies op de grens loopt. In onze verbeelding zagen we de smokkelaars met boter, zout en suiker links en rechts van de weg schuilen om ieder moment over te steken. Wonderlijke, fantasiewekkende namen komen we tegen: Mollekot, Muizenhol en de Maagd van Gent.

We rijden door het land van het dierenepos Van den Vos Reynaerde met o.a. het beeld van de vos die de passie preekt

Even voor 7 uur arriveren we bij het hotel ’s Lands Welvaren in Aardenburg, waar Gerard (mijn echtgenoot) en Jan (mijn zwager) op het terras op ons zitten te wachten. Op de teller staat 81,3 kilometer. ‘Morgen doen we het rustig aan,’ belooft Josephine.

Het Zwin
De beroemdste kreek in Zeeuws-Vlaanderen was het Zwin, net zo breed als de Westerschelde nu is, dat in de middeleeuwen de bloeiende Hanzestad Brugge verbond met de zee. Na de verzanding bleef er een mooi natuurgebied achter. Maar voordat we dat gebied bereiken, gaan we eerst op zoek naar het pontje in de Cletemspolder. Aangezien het een rustig dagje belooft te worden, drinken we al na 10 kilometer koffie respectievelijk Icetea in Oostburg.

Watertoren in Oostburg; vanuit de verte lijkt het alsof grote hoeveelheden water uit het gebouw stromen.

Cletemspolder
In de Cletemspolder doorsnijdt een geul de duinen, waar het pontje moet varen. De enige aanwijzing die we hebben, is: Zeeweg. We fietsen onder de duinen langs over de Zeeweg en op een goed moment besluiten we naar rechts te gaan en zowaar vinden we ineens de Cletemspolder met als opgang een hangbrug; daar zijn we niet in geïnteresseerd. Na stapstenen en een vlonderpad komen we eindelijk bij het trekvlot. Hele gezinnen moeten overvaren; we wachten rustig op onze beurt.

Sluis
Via de prachtige Zwinroute bereiken we Sluis, waar we ons in België wanen, want we horen niets anders dan het zangerige Vlaams. Wij trakteren onszelf op een ijsje op een druk terras. Een vrouw gooit een kop koffie om, het personeel snelt toe om de tafel schoon te maken en ze krijgt onmiddellijk een nieuw kopje aangeboden. De koffie loopt, ondanks het snelle handelen, aan beide zijden de tafel af en haar echtgenoot blijft onverstoorbaar dooreten terwijl de koffie links en rechts van zijn schotel op zijn broek drupt. Wij kijken met verbazing toe. Gooit zijn vrouw altijd de koffie om en heeft hij het opgegeven zich daarover druk te maken?
Even later kom ik op het toilet de bewuste vrouw tegen terwijl ze probeert de koffievlekken uit haar broek te halen. Ze spreekt haar bewondering uit over het personeel dat zomaar een nieuwe koffie gaf. ‘Dat gebeurt bij ons in België niet.’ Ik wil haar illusie niet verstoren en zwijg.

Vertrouwen in de mensheid
Een nicht van G. is maandag jarig en bij het diner hebben we een kaart aan haar geschreven. ’s Ochtends ga ik op zoek naar een brievenbus, maar vind hem niet. Een aangesproken persoon vertelt waar ik er een kan vinden. Dat is me te ver lopen en ik zeg hem dat ik dat later op de dag wel met de fiets zal doen. Hij loopt naar zijn auto, maar draait zich om en vraagt mij of ik hem toevertrouw om de kaart te posten. Ja, daar heb ik vertrouwen in. A.s. weekend zal ik horen of de kaart op tijd is aangekomen.

Breskens-Vlissingen

Nog een laatste maal fietsen we in de ruime polders waar van rietkragen voorziene kreken doorheen slingeren, begrensd door strakke dijken begroeid met hoogopgaande populieren. Het Fiets-/Voetveer lijkt een beetje op een verkleinde uitvoering van een ferry naar Groot-Brittannië. Er kunnen 181 passagiers mee. Door tunnels gaan we aan boord en we zien niets van de ferry. Josephine wijst me op een bekende Vlaming: Carl Huybregts.
In Vlissingen aangekomen, zien we nergens een bordje met ‘station’ erop. We rijden naar het centrum en nog steeds geen bordje. We volgende de aanwijzingen van een honden-uitlatende vrouw en… komen weer bij de ferry uit. Het station bleek 100 meter van de aanlegplaats te liggen.

Bavaria City Racing
Bij station Blaak kom ik boven de grond en ik word overweldigd door verbrand rubber, lawaai en grote mensenmassa’s. Overal politie. Ineens herinner ik me dat vandaag er geen fietsen mee mogen in de metro. Bij de roltrap staan 4 mensen met fluorescerende hesjes; bij de lift staat niemand; als ik beneden de lift uitkom, staan er 4 hesjes met de rug naar me toe; ik glip het perron op zonder dat ze me zien; helaas op het perron signaleert het 9e hesje mij en ik moet het station verlaten. Dan maar eens proberen bij de halte Oostplein; de man achter de balie is een klant aan het helpen; maar helaas spot hij een andere fietser en komt het perron op en beiden worden we weggestuurd door hem. Bij de halte Voorschoterlaan staat een man zonder hesje, maar wel met een walkie-talkie. Ik fiets naar huis; die 11 kilometer kunnen er ook nog wel bij. Uiteindelijk staat er 178 kilometer op de teller voor het hele weekend.

Virtueel nog 20 te gaan.

19,20 en 21 augustus 2011

maandag 8 augustus 2011

Aandacht

Er zijn verschillende manieren om aandacht te genereren; een weblog bijhouden is er een, maar het kan ook anders. Vandaag was ik twee keer in staat geheel onvrijwillig de aandacht op mijzelf te vestigen. De eerste keer was door met fiets en al te vallen bij het in de trein stappen en de tweede keer was door het lezen van een Biggles-boek

Bij de nieuwe sprinters kun je je fiets zo naar binnen rijden; bij de oude sprinters moet je echter een tamelijk grote stap maken. Ik zetten mijn voet op de treeplank en ik probeerde mezelf en mijn fiets omhoog te tillen, maar dat lukte niet en ik viel langzaam achterover met de fiets boven op me. Gelijk schoten een aantal mannen toe en ik werd overeind geholpen en mijn fiets werd naar binnen getild. Bij het verlaten van de trein stond een van de mannen op om mijn fiets op het perron te zetten. Zo galant was ik nog nooit geholpen. Misschien moet ik vaker vallen…

Dit speelde zich af op het perron van Purmerend na een mooie tocht langs de Zaanse schans en het Wormer- en Jisperveld. De dag was om half elf begonnen bij de Wilhelminasluis waar de Zaanhopper om 11 uur zou vertrekken. Bij nader inzien had ik het begin- en eindpunt door elkaar gehaald en zou de hopper pas om 12 uur aanleggen. Toen ook nog eens een keer bleek dat de fietsen niet mee mochten, besloten we hem links te laten liggen. Er was nog een pontje in de buurt; daar mogen fietsen alleen mee als er weinig passagiers zijn. Bij de Zaanse Schans liepen de voornamelijk buitenlandse toeristen in drommen over het fietspad. Ze reageerden niet op de fietsbel. Eerst was ik verbaasd, maar toen realiseerde ik me dat deze mensen dat helemaal niet gewend zijn in hun eigen land. Op de veerstoep hees Josephine de bal om aan te geven dat we opgehaald wilden worden:


De fietsen mochten mee; de veerman tilde ze zelfs aan boord. Vanaf de Zaan heb je nog een mooier zicht op de molens. Voorlopig maar eens fietsen naar de beoogde eindhalte in Wormerveer. We arriveerden daar om half twaalf en daar bleek de Zaanhopper pas om 1 uur te komen. We schrijven hem voor vandaag definitief af. Langs het water vonden we een terrasje dat net open ging. Bij de koffie respectievelijk thee kregen we een grote biscuit gehuld in chocolade. Dat paste goed bij onze Pavlov-reactie toen we langs de chocoladefabriek fietsten. We complimenteerde de uitbaatster met de tractatie en ze zei dat ze zelf ook erg lekker vond. Ja, dat konden we wel zien.
Op een gegeven moment zegt ze, ik doe het scherm omlaag, want we willen naar voetballen kijken. Josephine en ik keken elkaar aan omdat we dachten dat we uit de zon gehaald werden. Maar het bleek een projectiescherm te zijn: ze gingen naar AZ – PSV kijken. Tegen zoveel enthousiasme konden we niet op en we afficheerde ons als ADO- respectievelijk Excelsior-fan. Bij dat laatste keek ze me vol medelijden aan: ‘Die deden het niet zo best; vorige week nog verloren ze van AZ’. Toen Josephine naar binnen liep om te betalen, zag ze dat niemand naar het projectiescherm keek, maar naar de kleine TV achter de bar.

Josephine stelde voor om naar Purmerend te rijden. We fietsten door het prachtige, waterrijke Wormer- en Jisperveld. In Purmerend nog een ijsje bij Roberto’s ijssalon; de eigenaren oogden niet Italiaans, eerder Aziatisch. Josephine gokte op geadopteerde Koreanen.

Vanaf Purmerend – geen vertraging door mijn val - reden we met de trein via Zaandam weer naar huis. Vanaf Zaandam was de sprinter behoorlijk vol en ik kon maar net een plaatsje vinden voor de fiets en voor mijzelf. Ik pakte mijn boek ‘Biggles in de kou’ uit 1962 dat zich afspeelt in de korte oorlog tussen Finland en Rusland (1939/1940). ‘Ik ben ze ook aan het herlezen,’ zei een man terwijl hij zich naar mij toe boog. ‘Ik heb net dat boek uit dat zich in Vuurland afspeelt’. ‘Ja, met dat goud dat plantkundigen toevallig hadden gevonden en weer begraven hadden,’antwoordde ik. Want ik had dat boek onlangs gelezen.
Mannen reageren altijd als ze een Biggles-boek zien, maar dat iemand ze ook aan het herlezen was, had ik nog niet eerder meegemaakt.

Virtueel nog 24 te gaan.

7 augustus 2011

maandag 13 juni 2011

Planken


Nederland is massaal aan het planken. Vijf jaar nadat een groepje Australische jongeren planking ofwel “The lying down game’ uitvond, gaan ook hier mensen strak als een plank stil liggen op een onverwachte plek: boven op een ambulance, in het vriesvak van de supermarkt, op de uitgiftebalie van een snackbar. Zouden ze het ook al bij een pontje gedaan hebben? Ik besloot het in ieder geval vandaag te doen.

Met de trein zouden we ruim 3 uur onderweg zijn naar Meppel wegens werkzaamheden aan het spoor. Maar om 2 minuten over 11 stonden we dan toch op perron 3 in Meppel.

Via Wanneperveen, een lintdorp, waar maar geen eind aan leek te komen, reden we met links en rechts water, de Beulaker Wijde, naar St. Jansklooster, waar zich het Bezoekerscentrum De Wieden bevindt. Daar liggen drie veerponten, in het Laarzenpad, een wandeling langs weilanden, moerasbos en rietlanden. Vooraf hadden we al vastgesteld dat het overvaren van één pontje in dit pad, geldt voor drie.

‘Neem schoenen mee voor de wandeling,’ had ik Josephine gewaarschuwd, want zij heeft van die speciale schoenen, die je op je trapper kunt klikken voor meer grip, maar daar loop je niet lekker mee. Josephine was nog bezig haar wandelschoenen uit te pakken, toen ik erachter kwam dat het maar 50 meter lopen was naar het eerste pontje. Nu dat kan ook wel met de fietsschoenen. De pont lag al aan onze kant en het natte touw lag op het dek. ‘Ik ga niet in die nattigheid planken,’ zei ik tegen Josephine. Op de houten veerstoep aan de overzijde vond ik een mooi droog plekje en daar ben ik vereeuwigd als een plank.

Toen we terugvoeren, filmde een man ons en ik vertelde hem dat hij zojuist twee beroemde mensen had gefilmd. Hij was onder indruk en beloofde het korte filmpje op te sturen.



De aankondiging Blokhuizer brok (speculaas met honing) konden wij niet weerstaan, maar de brok lag – achteraf bezien – toch wel erg zwaar op de maag.
Met een ruime bocht aanvaarden we de terugtocht naar Meppel. Wederom prachtige natuur en in het dorpje Belt-Schutsloot leek het wel of we in Giethoorn reden: een smal paadje met smalle bruggetjes naast het water. Voortdurend werd ons ijs aangeboden, maar wij bezweken pas toen er ook aardbeien met slagroom bij werden aangeboden. En het was echte slagroom. Bovenop de Blokhuizer brok gaf dit een stevige bodem in de maag; wij verwachtten dan ook dat we ons brood niet meer zouden opeten. Hoe anders zou het lopen!

Even voor vieren zaten we in Meppel in de trein tevreden terugkijkend op de dag; we wisten dat we nog 3 uur moesten reizen. Overstappen in Deventer, voor mij overstappen in Amersfoort. Net toen ik uit wilde stappen, werd er omgeroepen dat wie over Gouda moest reizen, moest blijven zitten. Er was geen treinverkeer mogelijk bij Gouda. Toch nog maar een boterham. Doorrijden naar Schiphol. Op Schiphol overstappen naar Rotterdam Centraal. Ik fietste naar het Eendrachtsplein en daar volgde de mededeling dat de metro niet verder ging dan Kralingse Zoom en dat je daar op een pendelmetro naar Capelse brug (overstapstation) kon overstappen. Bij Kralingse Zoom bleek dat de eerste metro pas over 27 minuten zou komen. Eerst een boterham en dan maar naar huis fietsen. Om 5 voor 8 stapte ik het huis binnen, hetgeen mijn man de opmerking ontlokte: ‘Je bent nu bijna 12 uur van huis geweest!’ Maar… we hadden ons doel gehaald.

Virtueel nog 25 te gaan.

12 juni 2011

dinsdag 17 mei 2011

Zalig zijn de onwetenden

Op station ‘s Hertogenbosch voelden we dat koning voetbal regeerde, toen we tussen de Ajax-fans door slalomden, maar wij waren op weg naar: Het Heerlijk Veer over de Maas. Mijn man had mij al gewaarschuwd: ‘Ik wacht niet met eten op je en om 7 uur ga ik naar Studio Sport kijken, ongeacht of jij thuis bent.’ Ik was benieuwd of hij onwetend kon beginnen met kijken. In deze informatiemaatschappij kun je toch onmogelijk onkundig blijven van de uitslag van Ajax-Twente?

Bij het uitzoeken van het te bevaren pontje raadpleeg ik mijn onovertroffen Excel sheet waarin ik heb aangegeven wanneer welk pontje vaart. Zo onovertroffen was het toch niet, constateerde ik toen bleek dat een bepaald pontje niet voer in het broedseizoen. Voor het broedseizoen geldt geen vaste periode. Het verschilt namelijk per soort. Maar in dit geval was het van 4 april tot 30 mei. Met behulp van hetzelfde spread sheet kon ik snel een alternatief vinden voor vandaag.

iPhones
Werkzaamheden aan het spoor zorgden ervoor dat wij niet rechtstreeks naar het dichtstbij gelegen station – Nijmegen – konden reizen. Zodoende kwamen wij op station ’s Hertogenbosch terecht. Via Rosmalen, Nuland en Geffen arriveren we in Oss en de teller geeft 20 kilometer aan. Ha, we mogen koffie respectievelijk thee (zonder appelgebak!). De helft van het terras zit te turen naar het scherm van een iPhone of lookalike, maar uiteindelijk verdwijnen deze om plaats te maken voor conversatie met elkaar. Josephine haalt de hare tevoorschijn om haar nieuwe fietsknopen-app(licatie) van de ANWB te laten zien:

Schermafdruk van de fietsknooppunten app op de iPhone

Josephine legt de iPhone op haar stuurtas onder de doorzichtige bovenkant. ‘Hoe houden we nu het scherm actief? ‘Door de hobbels in het wegdek?’ suggereer ik. Nee, het scherm gaat iedere keer uit en we besluiten gewoon met de papieren kaart verder te gaan. Nader onderzoek is vereist.

Het Heerlijk Veer
In Demen vinden we snel de veerstoep, de veerbaas heeft ons al gezien en komt ons snel ophalen. We zijn de enigen op het veer. Ik vraag hoeveel mensen er vandaag zijn geweest. ‘Honderd,’ is het antwoord. ‘Vorige week hadden we er vierhonderd, maar toen was het erg mooi weer.’ Ik informeer nog naar de lage waterstand en daarop antwoordt de veerbaas: ‘Op de Waal liggen alle pontjes eruit’. Een prachtige zin en ik herhaal hem voor mijzelf nog even. Ik houd van vaktaal. Zo ben ik nooit de conference Dienstmededelingen op het Centraal station van Wim Sonneveld (tekst: Simon Carmiggelt) vergeten: ‘Rangeerder Havermans, het plok is over’.

Genoeg gemijmerd, er moet weer gefietst worden. Nijmegen halen we niet meer, dan maar naar Wijchen over de Maasbandijk. Een meisje op de racefiets houdt ons aan: ‘Welke kant op is Utrecht?’ Josephine wijst welke kant ze op moet. Het meisje reed zonder enig navigatiemiddel, papier noch elektronisch. Ah, die bestaan dus nog!

Geen hond in de pot
Om 10 voor 7 stap ik het huis binnen en vind ik lauwe aardappelen, rabarber en een balletje gehakt op het aanrecht. Dit is dè gelegenheid om uit te vinden hoe je een bord eten verwarmt in de oven: Op een bord scheppen, folie eroverheen, gaatjes erin prikken, ‘auto verwarmen’ kiezen, ‘bord eten’ selecteren en na ruim 2 minuten heb ik een heerlijke prak. En mijn man zit ondertussen met veel ah’s en oh’s te genieten van de samenvatting van de wedstrijd om het kampioenschap. De presentatoren van Studio Sport spelen mee; ze verraden de uitslag niet. Dus ja, het kan.

15 mei 2011

zondag 17 april 2011

Een (s)lome pontjestocht over de Dommel

Een van onze gouden regels is: Drink nooit koffie voor de eerste 20 kilometer is afgelegd. Toen we na ruim 10 kilometer fietsen in Moergestel een bord zagen 'Koffie met appelgebak' en wij gelijktijdig in onze remmen knepen, wisten we dat er vandaag niet veel kilometers gefietst zouden worden.
Even later zaten we eerste rang, toen er een colonne van 2-takt-auto’s voorbij reden. Misschien hadden we dit voorvoeld en waren we daarom gestopt.

Kampina
Vervolgens fietsten we door het natuurgebied Kampina dat een onderdeel is van Het Groene Woud, een omvangrijk Nationaal Landschap in de driehoek Tilburg, Eindhoven en Den Bosch. Kampina is een echt Brabants natuurgebied met afwisselend droge en natte heide, bossen, beken en vennen.

St. Janspontje
In Liempde aangekomen, vonden we snel het wandelpad Ommetje Maai, waarin het St. Janspontje moest liggen. We volgden de aanwijzingen en na enige tijd stuitten we op het pontje, dat, zoals we gewend zijn, aan de overkant lag. Tevergeefs trok ik aan het touw. Josephine ontdekte dat je gewoon met je volle gewicht aan het touw moest gaan hangen. Na verloop van tijd nam ik het over. Ineens verscheen er een gespierde arm in mijn blikveld en samen maakten we het karwei af. Mannen nemen graag het voortouw en wij laten ons dat lekker aanleunen. Aan de overkant gekomen, moesten we natuurlijk weer verklaren waarom we ook weer terug gingen. Twee mannen met hun elektrische fietsen bleken te willen overvaren. Het duurde enige tijd voor ze het mechanisme begrepen. Josephine en ik keken elkaar aan: ‘Dat begrijpen mannen toch meteen?’

Inmiddels was het half vier geworden en besloten we niet meer naar Tilburg te fietsen, maar naar Boxtel te gaan. Josephine zocht op haar i-Phone de vertrektijden op. De eerstvolgende trein zouden we kunnen halen. In Boxtel volgden we de borden P+R naar het station, maar Josephine haar gevoel zei dat het niet klopte en toen was ineens de vertrektijd van de trein verstreken. Dan gaan we nog maar op een terrasje zitten. We wilden een ijsje, maar ze hadden alleen een Dame Blanche. Ik houd niet van chocoladesaus, maar er waren nog geen vruchten, volgens de serveerster. Dus werden het twee Dames Blanche, waarvan de mijne zonder saus.

Gelukkig zijn, kun je leren
Dat het een lome dag zou worden, was al bekend op het eerste terras, maar uiteindelijk hadden we toch nog 43 kilometer gereden en ons beoogde pontje gehaald.
Voor mijn scriptie ben ik het boek Gelukkig zijn, kun je leren aan het lezen en daar kwam ik dit overzicht tegen:
Vier middelen om genoegens te versterken:
- trots
- bedanken
- zich verwonderen
- zich verwennen

Volgens mij hebben wij deze vier middelen allemaal gebruikt gisteren, vooral het laatste. We zijn elke keer weer dankbaar dat we samen deze hobby mogen en kunnen uitoefenen. We verwonderen ons telkens weer over de mooie natuur in Nederland. Elk pontje dat we weten te vinden en dat ook nog vaart, maakt ons trots.
Ergo, pontjestochten maken ons gelukkig.

Virtueel nog 27 te gaan.

17 april 2011

zondag 27 februari 2011

Wel of geen oortjes?

De deelnemers aan de Omloop Het Nieuwsblad gingen zaterdag toch zonder de veelbesproken oortjes van start. Zondag leg ik de vraag voor aan Josephine: ‘Wel of geen oortjes?’ ‘Daar moet een ledenvergadering voor belegd worden,’ antwoordt ze ad rem. Die konden we meteen gaan houden; alle leden waren immers aanwezig. We kwamen al snel tot de conclusie dat we ze niet nodig hebben. Bij richtingverandering gaat gebaar voor wat er gezegd wordt. Beiden hebben we moeite met links en rechts. Als Josephine zegt dat we naar rechts gaan en ze wijst naar links, bedoelt ze links. Bij een bord ‘Koffie met appelgebak’ krijgen we allebei prompt een Pavlov-reactie: we stoppen en gaan het desbetreffende etablissement binnen. Verder valt er niets te communiceren.

Zegveld
Bij 5ºC, windkracht 6 en onophoudelijke regen verlaten we station Woerden om naar de Woerdense Verlaat te rijden. Heen zullen we tegenwind hebben en dus terug voor de wind. De enige verandering is dat de wind zal draaien van Noordwest naar Noordoost. Na 6 kilometer komen we in Zegveld aan en de plaatselijke snackbar is nog niet open. In de luwte van de bar drinken we een beker thee; tenminste dat was de bedoeling, maar Josephine maakt een inschattingsfout met haar heupen bij het zitten gaan en de thee valt om. De rest delen we.

Woerdense Verlaat
In het plaatsje Woerdense Verlaat gaat net de kerk uit. Ik riskeer dat ik met pek en veren wordt bedekt en vraag waar het pontje is. De vader staat me te woord met een vriendelijke twinkeling in zijn ogen: Terug naar de Uitweg en dan halverwege zullen we het Pietersenpad zien, waar het pontje aan ligt. Ik haal eerst Josephine op, die al is doorgereden en samen rijden we weer terug. Maar ja, wat is halverwege? Is de weg 5 of 10 kilometer lang? Even later fietsen we hem lopend met zijn gezin voorbij en ze zwaaien vrolijk naar ons. Toch niet zo’n zware kerk? Maar ze lopen wel!

Pietersenpad
In het pontjesreglement staat dat we de veerstoep fietsend moeten kunnen bereiken. Ik schat dat het een paar honderd meter lopen is naar het pontje. ‘Dan is dit gewoon een heel lange veerstoep,’ zegt Josephine gedecideerd. Het is fijn dat het vereiste quorum voor een beslissing altijd aanwezig is.
Het touw hangt in het water en ik vis het op en haal het pontje naar ons toe. De ganzen aan de overkant vliegen al gakkend op.’Komt dat door ons?’ vraagt Josephine. ‘Ik ben bang van wel.’ We varen heen en weer.



Mijn handschoenen waren al nat, maar ik heb nu het gevoel dat er een liter water is bijgekomen.
In een bushokje eten we een boterham met een Cup-a-soup. Bij de bushalte is een tijdelijk stoplicht en de mensen in de auto’s reageren wisselend op ons, getuige hun gezichten: van ‘die zijn gek’ tot ‘wat gezellig zien die twee eruit’.

Voor de wind
In de helft van de tijd, die we voor de heenreis nodig hadden, zijn we weer in Woerden. Bij een café in de buurt van station Woerden drinken we wat. Als het water in onze schoenen lauw is geworden, voelen we ons voldoende gesterkt om onze weg te vervolgen.

Virtueel nog 28 te gaan.

27 februari 2011

De iPhone

Met de woorden ‘Als ik niet met je had afgesproken, was ik niet mijn bed uitgekomen’, begroette Josephine mij aan de achterkant van het Centraal station in Amsterdam. Ik had ook al niet zo’n zin om me geweldig in te spannen; dat kwam dus goed uit. Om die reden had ik ook 2 pontjes bij elkaar uitgekozen.
Het IJveer 50, één van de veerponten die de veerdienst tussen de Houthaven en de Van Riemsdijkweg onderhoudt, was de eerste. Na vertrek draaide de pont meteen en Josephine dacht dat we weer terugvaarden. Ik was ook mijn richtingsgevoel kwijt, maar we wilden tocht heen en weer varen. Dus het maakte niet uit. Bij vertrek aan de overkant draaide hij weer.

Nog steeds een beetje duizelig hebben we Google maps op de gloednieuwe iPhone van Josephine geraadpleegd om ons te oriënteren.

De Rijkspont 9 zou ons over het Noordzeekanaal voeren naar het Hembrugterrein, maar het bleek de Rijkspont 8 te zijn. Aan de overkant fietsten we naar Zaandam, waar we zolang op onze 2 drankjes hebben gezeten, dat ons werd gevraagd of we nog iets wilden bestellen. Toen zijn we maar opgestapt en naar het station gereden. Uiteindelijk stond er 24,4 kilometers op de teller toen ik thuis arriveerde.

Maar, we hebben het quotum voor vandaag gehaald; virtueel nog 29 te gaan.

14 november 2010.