zondag 26 juni 2022

De helm

 

Ik stond op het punt op mijn
e-bike te stappen met op
mijn hoofd een petje. Een
wijze oude baas sprak mij
aan. “Heb jij je weleens gere-
aliseerd dat jouw hoofd een
porseleinen theekopje is en
de straat een tegelvloer?”

Nu draag ik een leuke helm
en voel me er niet lullig mee.

Han Wiersma, ‘ikje’ in het NRC van 24 juni 2022

Nou was het iets eerder, namelijk 16 juni, dat ik een helm had aangeschaft op dringend advies van mijn echtgenoot. Een paar weken eerder was ik – samen met Josephine – op een elektrische fiets uit geweest, in plaats van een pontjestocht.
We kwamen terecht in de ‘big business’ van de fietsindustrie. We konden geen afspraak maken voor een proefrit op het circuit dat ze hadden uitgezet. Om 9 uur lagen we voor de deur met nog tien anderen. De zaak was zo groot dat je de anderen als snel niet meer zag. We werden naar boven gedirigeerd, naar Sander. Hij luisterde naar mijn wensen en kwam met een Flyer op de proppen. Na de proefronde meldde ik dat ik hem niet stabiel vond. Dan moest ik een ander type hebben. Het klopte, hij was stabieler. Ik kon hem gelijk meenemen. Beneden zouden ze hem gebruiksklaar maken. Hij gaf me een bonnetje mee. Dat ging me toch een beetje te snel. Ik kon hem ook reserveren. Dat bonnetje werd ook in mijn handen gedrukt. Josephine en ik keken elkaar beduusd aan.
Ik nam een ferm besluit: voorlopig geen elektrische fiets voor mij.

Waarom wilde ik eigenlijk een elektrische fiets? Na mijn hartinfarct vorig jaar was ik kortademig geworden. Na 6 kilometer tegen wind hing ik hijgend over mijn stuur. Vele onderzoeken en medicijnenwissels later, was de conclusie van de cardioloog: ‘Als het warmer wordt, gaat het beter met u.’ En dat klopt. Vandaag een gewone pontjestocht.

Wilnis

Bij de begraafplaats was een ruime parkeerplaats en we konden de fietsknooppuntenroute zo oppakken. ’Weinig wind,’ volgens de weerman. Wij vonden het niet weinig, maar eerst maar eens tegen wind beginnen. Terug komen we altijd.

De door Josephine uitgezette route voert langs en over sloten, weteringen, riviertjes en kanalen. Een rondje rijden, was lastig. Je kon alleen in rechte hoeken rijden door het vele water. Op een gegeven moment draaien we de Hollandse Kade op. Die was aangelegd om te voorkomen dat het overtollige water uit Utrecht het lager gelegen Holland binnenstroomde.
‘Ha, een bankje.’ De eerste boterham.

 


Waar is het pontje nu? ‘Naar links,’ zegt Josephine. ‘Nee, naar rechts,’ zeg ik. Normaal gesproken vertrouw ik op Josephines richtingsgevoel, maar nu weet ik zeker dat ze het niet bij het rechte eind heeft. We volgen mijn idee en komen bij een hek waar een wandelpad langs loopt. Het pontje ligt – volgens de beschrijving – in een wandelpad. Wantrouwig googelt Josephine de wandelpuntenknooppuntenroute en gaat schoorvoetend akkoord. Maar toen we al lopend bij dit bord kwamen, breekt er een glimlach bij haar door.


We volgen de sloot en hoera, daar ligt hij. 

We varen de Veldwetering over en verheugen ons al op het beloofde bankje. Hoog opgeschoten brandnetels onttrekken het bankje aan het zicht. Dan maar weer terug en langs de slootkant onze boterham opeten.

 We verbazen ons over de stilte en over het totaal ontbreken van beweging, terwijl we ons bevinden tussen de N 212 en de A 2. We horen niet één vliegtuig, hoewel we in de baan van de Kaagbaan zitten.

Josephine kijkt op de kaart en zegt ‘Ik begrijp nu dat ik het niet begreep.’ Ik had al die tijd het pontje op de verkeerde plaats gesitueerd op de kaart. 

Vol van niet-indrukken, lopen we weer terug en fietsen naar de auto. Er staat 27 km op de teller. Netjes voor zo’n eerste rit van het seizoen.

En helm? Die heeft zijn vuurdoop gehad. 


Eén pontje gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

25 juni 2022