woensdag 28 mei 2008

Molletjesveer

Zodra ik een station betreed, treedt onmiddellijk de omroepinstallatie in werking. Het lijkt wel of er een detectiepoortje aanwezig is dat op mij is afgesteld. Vaak gaat het helemaal niet over mijn trein, maar vandaag wel. Hij rijdt een andere route en hij doet Haarlem en Heemstede-Aerdenhout niet aan. Ik kijk op de reisinstructies van Josephine. Die haltes staan er helemaal niet op. Ik houd het er maar op dat dit al bekend was, toen Josephine de reisinstructies stuurde.

Schiphol
In Rotterdam-Centraal stapt een man in, die in het algemeen vraagt of deze trein in Schiphol stopt. Ik houd mijn mond, maar andere mensen menen dat de trein niet in Schiphol stopt. “Maar de conducteur zei van wel,” vervolgt de man op klagende toon. Waarop een vrouw zegt dat hij daar dan maar op moet vertrouwen. Bij elke halte loopt de man naar het balkon en vraagt aan Jan en alleman of de trein in Schiphol stopt. We naderen Schiphol en ineens roept hij keihard “Kijk eens, vliegtuigen! Wat mooi.” Niemand reageert. Mijn gedachten dwalen af naar de dagelijkse reizen met de blauwe tram vanuit Leidschendam naar mijn lagere school in Den Haag. In die tijd een hele onderneming en regelmatig werd aan mijn ouders gevraagd of ik een kind wilde begeleiden naar haar of zijn school. Mijn mening werd niet gevraagd. Zo moest ik een paar jaar Nel, die het syndroom van Down had, begeleiden naar school. Op televisie zie ik altijd dat die mensen heel vrolijk zijn. Zo niet, Nel. Ze stompte altijd heel venijnig met haar elleboog. Als de tram volliep, zeiden mensen altijd: “Gaan jullie maar samen op een zitplaats zitten,” wat betekende dat ik na een paar elleboogstoten op de grond zat.
Later kwam het verzoek aan mijn ouders of ik een tweede meisje met het syndroom van Down wilde meenemen. Die was gelukkig wat vrolijker, maar ze zong zomer en winter keihard Sinterklaasliedjes, waar ik me voor schaamde. Als het me nu zou overkomen, zou ik vrolijk meezingen, maar als kind vond ik het vreselijk.
Zo heb ik gedurende mijn lagere-schooljaren 5 kinderen begeleid naar school. De andere 3 hadden niet het syndroom van Down, maar hadden ook de onhebbelijkheid niet te willen opstaan voor volwassenen. Bovendien praatten ze heel hard. En daarvoor schaamde ik mij ook. Het begeleiden was niet het ergste, maar het feit dat je geen vrijheid had om van je route af te wijken of met een schoolvriendinnetje mee te gaan. Je zult mij dus nooit zien carpoolen. Maar ik denk dat het voor de ouders van die kinderen veel erger was. Ik kan zo nog het beeld van de ouders van Nel oproepen. Twee oude mensen, die elke ochtend en elke middag bij de halte stonden om haar over te dragen of weer terug te nemen.

Hoe een simpele ziel je gedachten zo kan laten afdwalen. En gelukkig voor hem stopte de trein inderdaad in Schiphol.
Zowaar treffen Josephine en ik elkaar op Amsterdam-Sloterdijk waar we moeten overstappen naar Krommenie met een half uur pauze. Een mooi station en vanaf het damestoilet kan ik het kantoor van Reed Elsevier zien.

De Zaanse Schans
Zaandam kent verschillende haltes en als een Japans gezin bij de eerste de beste halte wil uitstappen, dirigeert de conducteur ze weer terug in de trein met de opmerking: “Most Asian people get off the train at the next stop.” De Japanners stappen weer in en ik controleer bij de volgende halte of er veel Aziaten zijn onder de treinverlaters. Het klopt.

De ene vaart is de andere niet
In Krommenie verlaten alleen twee rasechte Nederlanders de trein. Al snel passeren we mooie Zaanse huizen en we roepen dat je daarvoor helemaal niet naar de Zaanse Schans hoeft. Bij een vaart aangekomen, ligt er een zelfbedieningsveer klaar en ik ben ervan overtuigd dat het de Knollendammervaart is en dat we dat pontje al op 16 augustus 2003 hebben gedaan.
Om het pontje aan de kant te krijgen moet je op een pedaal drukken en meteen draaien. Wij constateren dat op die manier onze boezem in de weg zit. Aangezien we beiden aan onze boezem zijn gehecht, willen we die niet op het spel zetten. De oplossing: de een pedalleert en de ander draait.
Echt recht voor de kant wil hij niet komen en ik werp mijn gewicht in de strijd, zodat ik de pont aangesloten houdt aan de oever en Josephine de fietsen de pont oprijdt. Ik constateer dat deze houding een goede oefening is voor mijn hamstring. Gezamelijk draaien en pedalleren we naar de overkant. Op naar het Molletjesveer, zo genoemd naar een veerman met de naam Mol, over de Nauernasche vaart. We fietsen naar het volgende bootjessymbool op de kaart. “Hé, dit is het pontje over de Markervaart en die hebben we ook al in 2003 gedaan; we zijn te ver doorgereden. Oh, en dan was de eerste pont toch de beoogde pont.”

Première DVD “Pontje Doen”
Het ziet er altijd zo relaxed uit als mensen zo’n zelfbedieningsveer bedienen, maar het is moeilijker dan je denkt. Zo was ik afgelopen donderdag, 22 mei 2008, bij de première van de DVD “Pontje Doen” van Menno Mennes en Jan Smelik. Heel toepasselijk in het Veerhuis bij het motorgierveer over de Nederrijn bij Opheusden. Uiteraard had ik ervoor gekozen om van de overkant te komen, zodat ik met het veer over kon varen. Deze overtocht geldt niet volgens het Pontjesreglement, omdat ik niet met de fiets was en Josephine verhinderd was. Tijdens die bijeenkomst werden er voorproefjes gedraaid uit de 2 DVD’s en daar zie je dat meer mensen moeite hebben met dit soort veren. Zo komt er om 9 uur een man aan bij zo’n pont, een andere man komt erbij en vertrekt weer; later komen er nog 2 echtparen bij en met z’n allen zijn ze niet in staat om de pont aan de praat te krijgen. Om 10 uur fietsen ze allemaal weer weg zonder overgevaren te zijn. Even later zie je een vrouw gezellig op de kast met draaimechanisme leunen, terwijl ze in sappig Amsterdams met haar partner keuvelt die de pont moeiteloos naar de overkant draait. Het is gewoon een kwestie van de goede kant op draaien!
Als je Josephine en mij "live" op een pontje wil zien, moet je de DVD "Pontje Doen" kopen. Bij de provincie Noordholland kom je ons tegen op het pontje NH36 bij het café Klein Kalfje in Amsterdam. Als je van Hollandse landschappen houdt, is deze DVD een aanrader.

Ilpendam en Landsmeer
Op naar Ilpendam om de 2 andere ponten voor vandaag te doen. Als we Ilpendam naderen, staan er allerlei omleidingen aangegeven, maar wij rijden stoïcijns door en we worden beloond, het elektrisch kabelmotorveer over het Noordhollands kanaal vaart gewoon. Het veer is bijna net zo lang als het kanaal breeed is. Een electromotor draait de kabel rond en de veerbaas remt hem met een soort klem af of zoiets. Het ziet er in ieder geval stoer uit wat hij doet. Op de wal staan stoplichten en zodra het veer aanlegt, springen de stoplichten op de kruisende Jaagweg op rood en kunnen de pontverlaters veilig oversteken. Hetzelfde systeem functioneert bij Landsmeer. Aan de overkant moet het verkeer zich opstellen en de bel luiden; prompt gaan de stoplichten voor het kruisende verkeer op rood en kunnen wij oversteken.


Van Landsmeer is het nog maar een klein stukje naar Zaandam. Het station wordt verbouwd en we worden verzocht om de blauwe lijnen te volgen voor de lift. Eigenzinnig als Josephine is, rijdt ze naast de blauwe lijn. Net op het moment dat ik roep, dat ze wel de blauwe lijn moet volgen, rijd ik tegen een hek aan. Triomfantelijk staat Josephine voor de lift. Gehoorzaamheid wordt niet altijd beloond.

Nog 91 te gaan.

zondag 4 mei 2008

Melkflessen

Elk voorjaar bekijk ik mijn benen en vraag ik me af of ik ze aan de openbaarheid kan prijsgeven. Het is niet alleen het feit dat ze nog wit zijn, maar ze worden er met de jaren niet mooier op. Ik zie blauwe en rode aders die door het schilferlandschap van mijn huid kronkelen. 'Als ze nu bruin zouden zijn, valt het misschien wel mee.'De drogist licht me voor over de mogelijkheden: eerst de huid scrubben en daarna gelijkmatig met een bronzer insmerenen en een kwartier laten drogen. ‘s Avonds volg ik nauwkeurig de instructies op. De volgende ochtend word ik inderdaad wakker met bruine benen, maar de verhouding is zoek. Het lijkt wel of mijn benen naar Spanje op vakantie zijn geweest en de rest van mijn lichaam niet.

Volgens het reisadvies van Josephine moet ik om 9.31 uur in Dordrecht in haar trein stappen. Ik volg dit advies op en bel naar Josephine om te informeren of zij inderdaad in dezelfde trein zit: 'Eh..., ik sta nog in mijn schuurtje.'
Toen ik de vorige week de treintijden doorkreeg, was ik al verbaasd geweest over het vroege tijdstip, maar ik dacht dat Josephine er flink tegenaan wou gaan en had niets gezegd. Later bleek dat Josephine eerst mijn treintijden had uitgerekend en daarna de hare. Vervolgens had ze - toen ze zag dat ik dan wel erg vroeg moest opstaan - haar treintijden verlaat, maar de mijne was ze vergeten aan te passen.

Ringtone
Ik kom naast een medewerker van het spoor te zitten en op mijn vraag wat zijn functie is, antwoordde hij: “machinist, opleider en instructeur”. Zo raken we aan de praat over het machinist zijn en dat maar weinigen daarvan ook opleider en/of instructeur kunnen of willen zijn. Goede machinisten blijken schaars te zijn. Voor de HSL zijn nog maar 5 machinisten opgeleid. Het moeilijke aan het machinist zijn op de HSL-lijn is de snelheid, die op sommige stukken boven de 300 kilometer per uur ligt. Dan moet je als machinist dus niet naar buiten gaan zitten kijken, want dan word je gek. Je moet je concentreren op het bedieningspaneel en daarop vertrouwen. Dat is niet iedereen gegeven. Ons gesprek wordt afgebroken door het rinkelen van zijn telefoon in de vorm van de alarmbellen bij een spoorwegovergang. Ik ben meteen jaloers op deze ringtone.

De winkelste straat van Breda
In Breda vind ik snel een café met terras aan de overkant van het station. Op de leestafel ligt een tijdschrift over de stad. Het is goed om eens andere lectuur tot je te nemen, want ik leer meteen een nieuw bijvoeglijk naamwoord: de winkelste straat van Breda. Als Josephine aankomt, vraag ik of ze wil fietsen of shoppen, want ik weet nu alles over de winkels in Breda. Josephine wil fietsen.

Haagse en Ettense Beemden-route
Beemden zijn natte veengronden in beek- en rivierdalen. Boeren gebruikten deze gronden als hooiland en staken er tot in de Tweede Wereldoorlog turf. Tegenwoordig overheerst in het gebied grasland.
Als we de verkorting van de Haagse en Ettense Beemden-route volgen, komen we automatisch bij het pontje uit. Een makkie, dus. Toch missen we geregeld de bordjes en op een gegeven moment vragen we aan andere fietsers waar het pontje naar Terheijden is. 'Rechtsaf en linksaf en dan kom je er vanzelf langs,' zegt de vrouw en tegen haar man 'Dat kunnen wij ook wel doen.' Halverwege het lange fietspad vragen we het nog een keer aan een fietsend echtpaar, terwijl we passeren: 'Rechtdoor en dan zie je het aan je rechterhand.' Zo vergaren we steeds meer mensen achter ons aan op weg naar de pont.

Motorveer over de Mark
De veerbaas is een echte schipper met een pet op. We varen over de Mark zo de haven van Terheijden in. Bij café Elsakkers drinken we wat en ik zie naast mij een vrouw een trappistenbier drinken en ik vertel haar over een fietsvierdaagse in Brabant in de jaren 70 en dat ik daar op een dag 10 km voor de aankomst m’n eerste trappist had gedronken. Daarna kon ik de pedalen bijna niet meer rond krijgen. 'Dat klopt,' zei ze, 'maar je had er 2 moeten nemen, dan had je nergens last van gehad!'
Dat was mijn leermoment tijdens deze tocht.

Weer zien we routebordjes over het hoofd, maar gelukkig zijn hier ook fietsknooppunten; via 10, 44, 7, 8, 45, 48, 47 en 80 bereiken we weer het station van Breda.
Ik heb vandaag scherp opgelet. Er was vandaag niemand die schielijk zijn zonnebril opzette, zodra hij mijn blote onderdanen zag. Het helpt dus echt, die bronzer.

Nog 94 te gaan.