zondag 20 november 2016

Een mager pontjesjaar

We fantaseren vaak over hoe het zal eindigen met onze pontjestochten. Doen we de laatste met de rollator? Of raken we er nooit doorheen?
De omstandigheden speelden ons dit jaar parten. Eerst verhuisde Josephine naar Antwerpen, in mei werd ik gedotterd, in augustus werden we teruggeroepen van ons pontjesweekend door een spoedopname van mijn man en last but not least had Josephine een fractuur in haar schouder. Ze moet haar schouder rust geven, ze draagt een mitella.

De fractuur

Nood breekt wet

Dan gaan we maar met de auto. De ontmoeting is in een café-restaurant in de buurt van station Dordrecht. Zondagse kleren hebben we aan. We hoeven immers niet door weer en wind te fietsen.
Met de auto naar Nieuwegein, naar Museumwerf Vreeswijk. De geschiedenis van de binnenvaart wordt hier in beeld gebracht.

Het miezert en we lopen dan ook gauw door naar de zijarm van het Merwedekanaal. Wij hebben aan één blik genoeg. Dit pontje is al een tijd uit de vaart. De medewerker van het museum, die ons gevolgd is, is minder overtuigd. Hij buigt zich over het mechaniek.

Hij doet het echt niet
Wij hebben genoeg aan het zicht van de herfstbladeren, die zich op het pontje verzameld hebben aan de overkant. De man kijkt op en zegt ‘Die boegspriet van het zeilschip zit trouwens ook in de weg.’
Ja, dat hadden wij ook gezien.
De overkant

Pannenkoekrestaurant Vreeswijk

Wij weten heel goed hoe we onszelf kunnen troosten.
‘Weet u een pannenkoekenrestaurant in de buurt?’
‘Nee, ‘ dat wist hij niet. ‘Maar als u hier over de brug gaat, vindt u links wel wat zaakjes om iets te eten.’
We slaan linksaf na de brug en we vinden binnen een paar honderd meter, pannenkoekenrestaurant Vreeswijk met een parkeerplaats voor de deur.
Ondanks dat Josephine geblesseerd is, werkt ze de pannenkoek heel handig naar binnen.

Aanpassing van het Pontjesreglement?

Dit is de tweede keer dat we dit jaar op een pontje stuiten dat langer uit de vaart is dan een paar dagen. De eerste was in Lauwersoog in het hoogseizoen en deze dus in de winter.
‘Waarom tellen we een poging om een pontje te doen, niet als resultaat? We hebben immers moeite gedaan om de veerstoep te vinden. Wij kunnen er niets aan doen dat hij uit de vaart is. En als hij nu sinds gisteren niet meer vaart, is het nog discutabel. Maar beide pontjes waren al enige tijd uit de vaart.

Het nieuwe artikel luidt:



Staan op de veerstoep van het beoogde pontje is voldoende om hem te rekenen als ‘gedaan’.

Stand van zaken

  2006    33        670 km
2007    15        664 km
2008    14        557 km 
2009    18        593 km
2010    26        493 km 
2011    10        497 km 
2012    16        434 km
2013    13        565 km
2014    16        545 km
2015    17        375 km
2016    8        136 km

Het positieve nieuws is dat we in ieder geval wèl pontjes hebben gedaan, ondanks de tegenslag.


Een gedaan. Nog 48 pontjes te gaan.

13 november 2016.




maandag 5 september 2016

Een reis met interrupties


‘Dit kan echt niet. Dat ziet u toch zelf ook wel?
We trekken een schuldbewust gezicht. Ja, wij zien ook wel dat onze fietsen heel erg in de weg staan. Er staan drie fietsen op de daarvoor aangewezen plaats. Een vierde fiets staat er dwars op. En dan wij nog.
‘U moet echt bij het volgende station uitstappen.’ Wij beloven het.
De conducteur vervolgt met opmerkingen over veiligheid, onverwachte inspecties, haar verantwoordelijkheid en mensen die onredelijk boos worden.
‘Een fietskaartje is een vervoerbewijs, geen plaatsbewijs,’ besluit zij haar tirade.

Op Utrecht Centraal stappen wij uit. De hoofdconducteur – dat ze dat is had ze ons ook nog verteld – bedankt ons wel drie keer dat we zo coöperatief zijn.
We stappen op de trein naar Amersfoort. Geen problemen hier. Maar we moeten naar Leeuwarden.
In Amersfoort de trein naar Zwolle. Hier zijn we maar liefst met 8 fietsen en hun berijders. Zolang we geen conducteur zien, is er niets aan de hand.
Ha, in Meppel gaan er twee fietsers uit. Dat betekent dat wij met z’n vieren achteruit het perron op moeten om de treinverlaters ruimte te geven om uit te stappen. Aangezien wij ineens vooraan staan, kunnen we onze fietsen op de goede plaats neerzetten en we gaan zitten.
In Heerenveen gaan er weer twee fietsers uit. En nu kunnen de twee Duitse meisjes eindelijk ook zitten.

Dokkum





Vandaag geen pontje. We rijden via Ryptsjerk, Gytsjerk, Oentsjerk, Aldtsjerk en Rinsumageest naar Hotel De Posthoorn in Dokkum.


Lauwersoog

Nu gaat de echte reis beginnen
Reden we gisteren door dorpen, waarvan de naam eindigde op ‘tserk’, vandaag is het achtervoegsel ‘wier’, dat verwijst naar ‘terp’.
In Metslawier zien we een kunstwerk van Hans Jouta ter herinnering aan Balthasar Bekker (1634 – 1698) die een beroemd theoloog, predikant en letterkundige was. Hij streed vooral tegen hekserij, bijgeloof en zwarte kunst. De afgebeelde kat, bok en vleermuis bovenaan het beeld verwijzen daarnaar.

 
Ter herinnering aan Balthasar Bekker

Op de dam, die van de Lauwerszee het Lauwersmeer maakte, passeren we de Fries-Groningse grens. Bij Het Booze Wijf kunnen we met de energiezuinige fietsveerpont over het Nieuwe Robbengat varen naar Suyderoogh, is ons beloofd.
De spinnenwebben op het Lauwersveer voorspellen niet veel goeds. Inderdaad: uit de vaart



Veerpont Lauwersveer op zonne-energie


Dan maar eerst koffie voor we de veerboot Rottum naar Schiermonnikoog nemen.
Op elke tafel op het terras staat een bezem



We hebben de tijd en we proberen te raden waar het voor dient: tandenstoker, nagelborsteltje, een plantje dat je geen water hoeft te geven. Ineens wordt het raadsel opgelost: op een tafeltje naast ons worden er puntzakken frites in geplaatst.

Zeeschip Rottum


 
We verlaten Lauwersoog

De rode en groene betonning geeft de vaargeul aan. We varen Schiermonnikoog eerst voorbij om later met een grote bocht terug te keren. Dat het hier gevaarlijk varen is, blijkt wel uit de vele schipbreuken: van de Talisman in 1895, de Philip in 1827, de Johanna Margaretha in 1858 of de Damsel of Great Yarmouth in 1859.
Op de zandplaten zien we scholeksters, kanoeten en aalscholvers. En overal krijsende meeuwen.

Zeeschip de Monnik


Het zusterschip Monnik heeft Schier net verlaten en passeert ons in de nauwe vaargeul.

Ketelmannen


De Ketelmannen op hun eeuwige dooltocht


We logeren bij Hotel de Tjattel. Die naam intrigeerde ons en aangezien er veel scheepsattributen uitgestald waren, vermoedden wij dat het een scheepsterm was. Toch maar even vragen.
De naam komt van de Schiermonnikoger legende van de ketelmannen, die vertelt dat deze zielen in het donker en bij slecht weer over het eiland dolen. De uitgestalde koperen ketel was ons niet eerder opgevallen.

Voordat we gaan eten, dwaal ik nog even over het eiland. Op het kerkhof zie ik dat de achternaam Visser veel voorkomt. Een paar opvallende namen zijn: Klontje en Soepboer.

We varen met de Rottum weer terug naar het vasteland.

Zeeschip de Rottum


Josephine heeft vlak langs de Waddenzee een fietspad gezien. Ik ben een beetje wantrouwend. Het ziet er nogal schuin uit. Maar ze heeft gelijk. Dichter langs de Waddenzee kun je niet fietsen.








We moeten wel een paar keer omhoog om een zeer steil stuk te omzeilen. Daar staan ook informatiepanelen. Opeens gaat mijn telefoon. Mijn man. Hij moet met spoed opgenomen worden in het ziekenhuis. Terwijl ik de meest noodzakelijke telefoontjes pleeg, kijkt Josephine waar het dichtstbijzijnde station ligt. Dat blijkt Veenwouden te zijn. Na 40 kilometer fietsen, hebben we dit stationnetje bereikt. De trein naar Leeuwarden komt over 5 minuten. Zonder enige mededeling komt hij niet. Dan maar naar Groningen. Om 7 uur ’s avonds zit ik eindelijk aan het ziekenhuisbed.

Na verschillende onderzoeken blijkt dat zijn prostaat weer geschraapt moet worden. Is 13 jaar geleden ook al gebeurd. Op 22 september wordt hij geopereerd.

In het zicht van het oude vissersdorpje Moddergat hebben we onze tocht moeten onderbreken. Dat komt een andere keer wel. Ook Ameland en Terschelling moeten nog even op ons wachten.

Een gedaan. Nog 49 pontjes te gaan.

13 augustus 2016.




maandag 1 augustus 2016

Familiebanden aangehaald

Natuurlijk gaan pontjestochten over pontjes, maar soms zijn er ook nevendoelen, zoals het bezoeken aan familie of vrienden.
Eerst wordt gekeken welke pontjes varen er deze maand en op welke dag van de week. Is vastgesteld dat dit overeenkomt met de datum, die we gekozen hebben, dan wordt gekeken welk station het dichtstbij is. Zijn er op dit traject geen verstoringen, dan wordt het groene licht gegeven.
Blijkt dat je nichtje haar eetcafé in Wageningen heeft omgetoverd tot pannenkoekenhuis, dan gaan onze speekselklieren gelijk werken. Is er een pontje in de buurt. Jawel, vorig jaar is er een pontje gaan varen in de zomermaanden tussen Renkum en Heteren.


Beelden bij de Beek


Op de kaart leek het een klein stukje fietsen vanaf station Ede Wageningen naar Renkum. Ik had alleen geen rekening gehouden met de stuwwallen, die hier in de voorlaatste ijstijd zijn gevormd. Berg op en af en weer omhoog en omlaag over zandpaden tussen loofbomen.
Beelden bij de Beek


We stuiten zomaar ineens op de beeldentuin van landgoed Quadenoord: Beelden bij de Beek van kunstenaars uit Zimbabwe. We maken een rondje langs de beelden naast de heldere beek.

Het Renkumse Veer

Het Renkumse Veer


Beneden aangeland bij de veerstoep zien we dat het Renkumse Veer schuin aan de overkant ligt. Ja, hij komt eraan. Of nee, hij vaart weer terug om nog twee fietsers mee te nemen. Het gaat er gemoedelijk aan toe.
We zien varkens scharrelen op het strandje langs de Nederrijn. De veerbaas maakt nog een extra rondje, zodat we ze goed kunnen zien.

Gevraagd naar onze postcode brengt het antwoord van Josephine 2000 Antwerpen een enthousiaste reactie teweeg: ‘Ja, ze komen overal vandaan!’

‘Heeft u vandaag nog een Pokémonfiguurtje gezien in uw stuurhut? vraag ik de veerbaas. ‘Jazeker, en nu is Rattata er. Kom maar kijken.’

Rattata


’t Pannenkoekhuis in Wageningen

We fietsen naar het volgende pontje (dat we al eerder gedaan hebben) om naar Wageningen te rijden voor de felbegeerde pannenkoek. Op de Markt zien we het spandoek al hangen . ’t Pannenkoekhuis en het naastgelegen café de Korenbeurs worden beide bestierd door Miranda en haar vriend Martin.

De Markt in Wageningen
Even voor tweeën staan we voor de deur. We worden enthousiast begroet. De ‘Van Venen’ lopen de deur niet plat bij elkaar, maar nu is er een goede aanleiding (pannenkoek) om eens langs te gaan. Martin bakt een uitstekende luchtige pannenkoek, terwijl Miranda (de oudste dochter van mijn jongste broer) ons vertelt hoe er veel proeverijen van pannenkoeken door de buren zijn gedaan, voordat ze de stap hebben gewaagd. De boerenpannenkoek loopt het hardst. Wij blijven trouw aan onze vaste keuze: voor mij een pannenkoek naturel en voor Josephine een met spek en appel. Een heerlijke luchtige pannenkoek.

In het sfeervolle pannenkoekhuis

Het is lang geleden dat we samen op de foto zijn gegaan.

Een gedaan. Nog 50 pontjes te gaan.

31 juli 2016.



woensdag 8 juni 2016

Bedreigingen

Tot op heden waren de grootste bedreigingen voor onze hobby: uitvallende treinen en pontjes. Daar is het afgelopen halfjaar bijgekomen dat Josephine naar Antwerpen is verhuisd en dat bij mij aderverkalking is geconstateerd in de kransslagaders. Josephine heeft inmiddels een fietsdrager voor haar auto gekocht en bij mij zijn drie stents geplaatst. Wij zijn dus weer toekomstbestendig.
Zou het hoge water ons parten spelen vandaag?


Werkzaamheden rondom Utrecht Centraal

Afgelopen week beklaagden reizigers zich over de vertragingen ten gevolge van de uitbreiding van het netwerk rondom Utrecht Centraal. Bij het plannen van de treinreis stonden de werkzaamheden prominent in beeld. Optimistisch als ik ben, ging ik toch op pad. De trein in Nieuwerkerk arriveerde op tijd, net zoals die in Gouda en Utrecht Centraal. Op het geplande tijdstip 10:29 uur stond ik op het vernieuwde station Arnhem, alwaar Josephine mij bezweet opwachtte. Die was voor het eerst met de fiets achterop de auto uit Antwerpen komen rijden, die ze gestald had bij het Gelredome.

Giesbeek

De voorspelling is 27 graden en 2 tot 4 Beaufort uit het Noordoosten. Over de dijken langs de Nederrijn met ondergelopen uiterwaarden fietsen we in noordoostelijke richting. Gelukkig hebben wij geen last van hooikoorts, want de grassen staan kniehoog in de bermen. Die sierlijk wuivende aren stemmen ons  vrolijk.
 
De uiterwaarden staan vol water.

We volgen trouw de bordjes naar Westervoort. We hebben het idee dat we in cirkels rond rijden en we moeten voortdurend bruggen op en af, maar dat is waarschijnlijk voor onze eigen veiligheid.
Zo eenzaam als wij ’s winters fietsen, zo druk is het nu met korte broeken, sandalen, vrolijke zomerjurken op veelal elektrische fietsen. We vragen ons altijd af waar al die mensen verborgen hebben gezeten in de andere seizoenen.


Gieseplas

De Gieseplas, is een recreatieplas, die in de jaren zeventig is uitgegraven.
Kunnen we koffie met appelgebak al niet weerstaan, laat staan een wafel met aardbeien en slagroom. We hebben er al ruim 18 kilometers op zitten. Dus, het is toegestaan. Nog 1,8 kilometer naar het beoogde pontje.
 
De motorveerpont koplader arriveert in Giesbeek.

Het fietspad eindigt in het water. Daar komt het pontje al aan. We steken de smalle strook in de Gieseplas over. Onderweg overhandig ik de schipper het vlaggetje van de Vereniging Vrienden van Voetveren.
We willen nu ‘boven langs’ de Nederrijn terug fietsen, zodat we niet eindeloos bruggen over moeten. Daar slagen we in.


Hoog water

We passeren het pontje bij Rheden over de IJssel (reeds gedaan in 2008). ‘We rijden nu van Arnhem af,’ merkt Josephine op. Navraag bij een wandelend stelletje bevestigt dit vermoeden. Als we ons gereed maken om te keren, zegt de man ‘Maar je kunt ook het pontje bij Huissen nemen.’
Die hebben we ook al in 2008 gedaan, maar het is niet verboden om een pontje 2 maal te doen.
 
De originele veerstoep staat onder water.

We moeten omrijden om bij de tijdelijke veerstoep te komen, die is aangelegd voor het geval het hoog water is. Op de gewone veerstoep zien we dat het wachthokje kniediep in het water staat. We zijn blij dat er voorzorgsmaatregelen zijn genomen, zodat we toch kunnen overvaren.

Stadsblokkenwerf

Op de fundamenten van de roemrijke ASM-werf (Arnhemsche Scheepsbouwmaatschappij) realiseren vrijwilligers een kleinschalige, historische scheepwerf: de Stadsblokkenwerf.
Op de terugweg rijden we zomaar tegen het bordje Veerpont Stadsblokkenwerf aan. We volgen de opeenvolgende borden om bij het laatste bordje te zien dat er geen fietsen mee mogen i.v.m. het hoge water.
 
Improvisatie I.

Onderaan de steile, betonnen trap zien we water dobberen, dat daar klaarblijkelijk niet hoort. Na de onderste trede liggen planken en pallets die ons droge voeten beloven naar het pontje, de ASM 1. Een zogenaamde crew tender warmee vroeger de bemanning van boord naar de wal werden gebracht op het IJ. Door vrijwilligers is hij helemaal opgeknapt om dienst te doen als pontje.
 
Improvisatie II

Een jong gezin staat al te wachten op de kant. ‘Misschien mogen jullie fietsen toch wel mee,’ zegt de vader hoopvol. ‘Ik zal jullie dan wel helpen om de fietsen aan boord te krijgen.’
Als het pontje arriveert, loopt hij naar beneden en we horen hem zeggen ‘dames’ en ‘alle pontjes van Nederland’. Het antwoord is – terecht - negatief.
De veerman roept stoer: 'Hij kan uit zichzelf varen, hoor.'

We lopen naar beneden en stappen aan boord. Wij zijn dankbaar dat het pontje vaart en dat we met droge voeten aan boord kunnen. Het ongemak dat de fietsen niet mee mogen, nemen we voor lief.
 
Hier werkten de mannen aan de schepen.

Het schippersechtpaar is oprecht nieuwsgierig naar onze wens om alle pontjes van Nederland te doen. De man wil graag de URL van de website hebben. Ik geef mijn kaartje.
Als ik hem het vlaggetje van de Vereniging Vrienden van Voetveren overhandig, is hij oprecht blij. ‘We zijn lid, hoor.’


Naar huis

Voor de Nelson Mandelabrug naar de overkant nemen Josephine en ik afscheid. Zij gaat weer naar het Gelredome en ik naar het station.
Ik rijd niet met de beoogde treinen naar huis. De NS is creatief met oplossingen. Intercity’s stoppen waar ze normaal gesproken niet stoppen om iedereen de gelegenheid te geven om vandaar op een alternatieve manier verder te reizen. Ook worden extra treinen ingezet. Om kwart voor zeven ben ik weer thuis met 60,35 kilometer op de teller.

Twee gedaan. Nog 51 pontjes te gaan.

5 juni 2016.



dinsdag 26 april 2016

In de war

Vandaag leek de bekende grap dat het IQ in beide landen erop vooruit gaat als Limburg bij België wordt gevoegd, enigszins op waarheid te berusten.
‘Zo, ik heb zes kaartjes voor de treinreis naar Goes moeten kopen, voordat ik zeker wist dat me bij controle niets zou gebeuren,’ zegt Josephine als ze op de bank naast de fietsen neerploft. 
Dit is de eerste pontjestocht waarbij zij vanuit Antwerpen met de trein en de fiets naar Nederland reist .

Vrouweputje

In het begin is het altijd een beetje zoeken, voordat we de juiste richting naar het pontje te pakken hebben. 
Voor de wind rijden we naar het zuiden. Een bord met Vrouweputje doet ons stoppen.
Welput waaraan een geneeskrachtige werking wordt toegeschreven.

 Het blijkt te gaan om een welput waarin volgens de overlevering eens een Mariabeeld uit de hemel gevallen was. Reden genoeg om het water uit de put een geneeskrachtige werking toe te schrijven. De originele bron is bij de herverkaveling van het gebied rond 1975 verdwenen en ligt nu onder de nabijgelegen A58.

’s Heer Arendskerke versus ’s Heer Abtskerke

Als we een bordje van de fietsknooppunten tegenkomen, vraag ik of deze op de kaart staan. Volgens Josephine niet.
‘We moeten niet de grote weg over, dus gaan we hier naar rechts.’ We slingeren door het Poelbos over een schelpenpaadje met links en rechts vennetjes, zoals het Vrouweputje. We geven ze allemaal namen: het Jozefputje, het Petrusputje, het Johannesputje enz. Als we uit het bos komen, zijn we vlakbij de snelweg.
‘Laten we even kijken hoe we verder moeten,’ zegt Josephine terwijl haar vinger ’s Heer Arendskerke aanwijst. ‘Maar we moeten naar ’s Heer Abtskerke,’ zeg ik. ‘Trouwens, ik zie de knooppunten wel op je fietskaart staan.’ Josephine schiet in de lach. ‘Zou mijn intelligentie na drie maanden Antwerpen al zo gedaald zijn, dat ik het allemaal niet meer kan volgen?’ Ik troost haar dat ik dat niet geloof. We zijn toch met z’n tweeën en ik heb thuis de kaart al bestudeerd op Google maps.
Nederlands Hervormde Kerk in 's Heer Abtskerke.

 Met een boog rijden we naar ’s Heer Abtskerke, alwaar een bakstenen kruiskerk met forse toren ons al uit de verte wenkt. We volgen hoopvol de bordjes naar het Dorpshuis, maar die is helaas gesloten. ‘Ja, het is hier een dood dorp,’ zegt een passerende vrouw. We eten een boterham op een stenen muurtje rond de kerk.

Vliedberg

We verlaten ’s Heer Abtskerke via de Polderweg en slaan rechtsaf op de Bergweg. ‘Hier moeten we na een sloot het weiland in en het pontje ligt in een bocht,’ heb ik gezien op Google maps. We zien een bordje met Vliedberg. Zou het hier zijn?
Restant van vroeger, met grachten omringde aarden verdedegingswerk.

Mijn primitief getekende kaartje geeft geen uitsluitsel. Een enthousiaste, zwarte labrador komt ons tegemoet. Dat is een goed teken. Hondenuitlaters kennen de omgeving goed. De bijbehorende vrouw legt uit: ‘Rechtdoor rijden, twee keer rechtsaf, voor de weg naar links gaat, ziet u een flinke boerderij, volg het wandelpad en u komt het pontje vanzelf tegen. En u komt mij dan ook tegen.’

Trekvlot

We zetten onze fietsen op slot; we zijn tenslotte Randstedelingen. Een man met een herdershond roept: ‘Als je dat pad afloopt, kom je bij een trekvlot. Het is leuk om daarmee over te varen.’ We kijken elkaar verbaasd aan. Staat het op ons voorhoofd geschreven dat we pontjesvaarders zijn? Na een korte wandeling komt de labrador ons weer blij begroeten, gevolgd door zijn bazin.
Zelfbedieningskabelveerpont over een sloot tussen 's Heer Abtskerke en 's Gravenpolder.

 Tot nu toe hebben we het droog gehouden. Op de veerstoep begint het te regenen, gevolgd door hagel. Ik schiet in de lach. ‘We zijn aan de andere kant van de Vliedberg.’ Snel varen we heen en weer en lopen in de striemende hagel terug naar de fietsen. Waar we ontdekken dat we onze handschoenen onder de snelbinders hebben laten zitten. Lekker slim.

Wafel met ijs, slagroom en kersen




We nemen de kortste weg naar Goes. Grand Café Terminus bij het station is gesloten. Ik vraag aan een jonge vrouw waar we koffie kunnen drinken. ‘In de stad, zegt ze, ‘dat is zo’n 5 à 10 minuten fietsen.’ Binnen een minuut rijden we tegen Grand Café De Smederij aan. In de weldadige warmte eten we een wafel met ijs, slagroom en kersen.

Ik beschouw de stelling Als Limburg bij België wordt gevoegd, neemt het IQ in beide landen toe als onwaar. Op Josephine haar aanwijzingen hebben we het trekvlot gevonden en we zijn weer veilig in Goes teruggekeerd.

Een gedaan. Nog 53 pontjes te gaan.

24 april 2016


maandag 28 maart 2016

Uitzonderingen bevestigen de regel

Een buitengewone ledenvergadering was er voor nodig om te beslissen of we de regel “De leden moeten per fiets arriveren op de veerstoep” één keer buiten werking mochten stellen. De voltallige vergadering was voor, omdat het bijzondere omstandigheden betrof: Josephine had namelijk nog niet haar definitieve lease auto en derhalve nog geen fietsrek.


Restaurant De Koppelpaarden

We besloten om ieder met onze eigen auto naar een plek te rijden in de buurt van een pontje wat nog niet gedaan was. Ik zocht in het Land van Altena een gezellige ontmoetingsplaats en stuitte op restaurant De Koppelpaarden. Dit établissement heeft zijn naam te danken aan het feit dat het een doorrit had voor paarden en dat je daar koppels paarden kon verversen. Dat vond ik wel toepasselijk. Wij zouden immers in twee auto’s arriveren en met één verder rijden naar het pontje.

Josephine heeft veel te vertellen over haar ervaringen met haar werk in België. Enerzijds zijn de problemen hetzelfde als bij haar vroegere werk in Nederland. Anderzijds is er ook een cultuurverschil en dat is de omgang met de hiërarchie. Alles gaat via de chef. In België is de baas nog echt een baas, terwijl de Nederlander zijn baas vooral als medeteamlid ziet. Maar ze heeft geen spijt van haar keus. Integendeel, ze heeft het prima naar haar zin.

Bij de kassa staat het boek “Op de troon” over de carrière van wielrenster Marianne Vos, die al jaren alles wint wat er te winnen valt in het vrouwenwielrennen. Het blijkt dat ze uit het naburige dorp komt: Meeuwen. ‘Op weg naar het pontje komt u er langs,’ zegt de serveerster. Van verre zien we het staketsel van corten staal al staan. Het kunstwerk van Pim Wever kreeg de vorm van een tiara. Daarin heeft hij de fietsen verwerkt die Vos hebben gebracht waar zij nu als dertienvoudig wereldkampioene is, beginnend bij het fietsje waarmee ze als kind naar school ging. De wielen van de fietsen vormen de onderste ringen van het Olympisch logo.
De wielen van de fietsen vormen de onderste ringen van het Olympisch logo.


De kinderfiets van Marianne Vos.

Hellingen niet toegestaan

 
Het informatiebord bij Drs. P-veer.



Via de Veerweg komen we bij het drs. P-veer aan. Het eerste wat mij aan het bord op de veerstoep opvalt, is dat we aan de overkant wat kunnen eten. 
Maar wat betekent nu “Hellingen niet toegestaan”. Het groot woordenboek der Nederlandse taal geeft uitsluitsel. “Hellingen: op de helling herstellen: dat schuitje heeft al heel wat hellingen gekost.”

Soepel rijdt Josephine haar Belgische auto de veerpont op.

Op de pont kunnen we lezen:

In 1480 werd deze rivierloop gegraven door de Boschenaren. De reden was een betere waterafvoer en het ontwijken van Heusden. Sindsdien bestaat dit Veer. In 1904 werd de Bergse Maas gegraven en werd bij Wellseind en Andel de voormalige Maas afgedamd. U vaart thans over een Dode maasarm.

De Citroën Cactus neemt de helling.

 Niet gehinderd door ander scheepsverkeer bereiken we de overkant.

De Afgedamde Maas.

 Eeterij Den Dijk

De spelling ‘eeterij’ duidt op een moderne zaak, maar de zaak ademt een rustieke sfeer met veel hout. Zolang er pannenkoeken geserveerd worden, hoor je ons niet klagen.
Op de bon zie ik trouwens Herberg Den Dijk staan. Dat klinkt beter.

In een hoek zie ik een bord met speldjes. De man achter de bar lijkt me te jong om ze gespaard te hebben. Hij legt uit dat het een deel van de verzameling van zijn ouders is. En die hebben de speldjes verdeeld volgens thema’s die passen bij hun de kinderen. Voor hem was het thema sport.



Ik zie een rijtje speldjes met voetbalclubs, waaronder verschillende van Feyenoord. Verder de bekende speldjes van Venz, Fyffes, automerken, brommermerken, Zwan, Jamin, Knorr en Dr. Oetker.

Josephine brengt me weer naar De Koppelpaarden. Ik rijd naar huis en Josephine via een vriendin in Voorburg weer naar Antwerpen.

Een gedaan. Nog 54 pontjes te gaan.

26 maart 2016