maandag 29 juli 2024

Vroeger was alles beter



Aan mensen die tegen mij zeggen “Vroeger was alles beter” vraag ik altijd ‘de tandarts?’

Vervolgens krijg ik een litanie over me heen van trauma’s van beulen van schooltandartsen, kiezen die zonder verdoving werden getrokken en traag draaiende boren.
De vraag ‘Wat vond je van gaar gekookte andijvie met een maïzenapapje? doet de aangesprokene griezelen.
Om over zelf gekookte vla met klonten en vel maar te zwijgen.

Normaal gesproken doen we geen tijdelijke pontjes, maar soms kunnen we de verleiding niet weerstaan. Zo is er een tijdelijk pontje omdat het fietspad op de Brienenoordbrug is afgesloten. Daar werden we op gewezen door een oud-collega. Het vorig weekend had ik al even poolshoogte genomen vanwaar dat pontje zou vertrekken. Dat bleek bij het Zalmhuis aan dezelfde steiger als de Watertaxi. Het was ontzettend druk

Josephine komt me thuis ophalen en met de fiets vertrekken we naar de veerstoep. De pont is aan de overkant, maar komt gelijk naar ons toe. We zijn slechts met z’n vijven. We zetten onze fietsen tegen de stang die daarvoor bestemd is. De man achter ons zet zijn fiets tegen de zitbank aan en zegt dat onze fietsen verkeerd staan. Nu kan niemand er meer door.’ En we moeten onze fietsen omdraaien, in de richting van de deur. Dat er nu niemand meer op de bank kan zitten, omdat zijn fiets ervoor staat, is kennelijk van geen belang. ‘Die man gaat vast aanstonds vragen hoeveel kilometer we gaan  fietsen en gaat daar vervolgens met 80 kilometer overheen,’ zeg ik tegen Josephine. Dat zullen we zo wel horen.
‘En hoeveel kilometer gaan de dames fietsen?
‘Waar de wind ons maar heen voert,’ zeg ik.
Tegen zoveel domheid is de man niet bestand.

 

Zo zie je de Brienenoordbrug nooit. Prachtig.

 We gaan als laatsten van boord. ‘Zie je, die man had wel gelijk. Pfft.’

Iedereen gaat rechtsaf, wij linksaf. Over een prachtige dijk fietsen we met rechts beneden Oud-IJsselmonde en links scheepswerven en aanverwante bedrijven.



In Ridderkerk rijden we De Drechtsteden 2 op.
‘Deze pont komt me helemaal niet bekend voor en toch moeten we hem hebben gehad,’ zeg ik tegen Josephine. Josephine herkent hem ook niet.
We passeren de pont van Krimpen aan de Lek naar Kinderdijk.
‘Kijk, dat is gunstig, hij komt vlakbij Grand Café Buena Vista uit, waar we al een paar keer een pannenkoek hebben gegeten. Weet je wel met die hele wand met oude radio’s.’

Ik weet zeker dat we voor het goede pand staan. Op een bord lezen we:

De gemeenteraad van Molenlanden heeft budget beschikbaar gesteld voor de aankoop van de panden Windkracht 4 en Buena Vista aan de Molenstraat in Kinderdijk.De gemeente kan hierdoor de plannen voor het ontwikkelen van het entreegebied van Werelderfgoed Kinderdijk afronden.

Alsof pannenkoeken geen Werelderfgoed zijn!

‘Verderop is een café waar je kan eten. Laten we daar naartoe gaan,’ zeg ik. Josephine fietst voorop – sinds onze val, fietsen we niet meer naast elkaar – en roept ‘Ze hebben pannenkoeken.’
De pannenkoek smaakt voortreffelijk, maar toch blijven we een beetje simpen.
‘Heb je gezien dat ze ook ijs hebben?’
We kunnen wel wat troost gebruiken. We mogen het hoorntje gewoon aan tafel opeten.

Met de motorveerpont Christina steken we de Lek over en over de dijk rijden we weer terug naar huis.

Thuis kijk ik na wanneer we het pontje van Ridderkerk naar Kinderdijk hebben genomen: 29 november 2013 en de pont heette Drechtsteden 2.
Dat is nu het troostrijke aan pontjes: daar blijft veel hetzelfde. Het water verandert voortdurend maar de pont blijft van de ene oever naar de andere gaan.

27 juli 2024