zaterdag 6 april 2024

Ouderen in het verkeer, met name met hun elektrische fiets


‘Weet je wie onze volgers zijn?’ vraagt Josephine.
Dames op leeftijd en een enkele heer,’ houd ik mij op de vlakte.
‘Wat bedoel je met op leeftijd? houdt Josephine aan.
‘De oudste is 89 en de jongste begin 60’.
‘Ben je niet bang dat onze volgers uitsterven?’
‘Ja, daar denk ik weleens over na.’

Zo zijn we deze drie volgers al kwijtgeraakt.


Menno Mennes, 13 februari 1946 – 5 december 2012

Wie ik nooit vergeet, is de fotograaf, regisseur en filmer Menno Mennes die in 2012 op 66-jarige leeftijd is gestorven. Die deed een oproep voor mensen die een connectie met een pontje hadden. Ik heb ons toen opgegeven en zo zijn we op de CD ‘Overzetveren’ terechtgekomen die over de hele wereld is verkocht en met name in Japan. Ik ben benieuwd hoe wij in het Japans klinken.
Menno was een gevoelsmens en hij herkende de passie die wij voor pontjes hebben. Hij werd wel de Rembrandt van deze tijd genoemd. Als je kijkt hoe hij met het licht omgaat, kun je het daarmee helemaal eens zijn. Hij werkte met vaste kaders. Een rustig beeld en komt er ineens heel traag een ketting van een pontje in beeld of een groep zwanen.
Op elk pontjesverhaal reageerde hij enthousiast en beval andere pontjes aan. Zoals hij mij volgde, volgde ik hem. Via zijn organisatie Holland Heritage heeft hij CD’s gemaakt van Oude Vissersvaartuigen en Windmolens. Ook in deze films vind je de poëtische schoonheid van het Nederlandse landschap en de relatieve rust die hier nog te vinden is.

Jan Rusch, 26 september 1942 – 7 februari 2015

Om de verder gelegen pontjes ook te kunnen doen, vindt er in augustus een pontjesweekend plaats. We boeken dan een hotel en van daaruit fietsen we naar pontjes in de buurt. We werden voorheen vergezeld door mijn man en zijn broer Jan. Na een dag fietsen waren Josephine en ik wel uitgepraat en dan was het gezellig om met z’n vieren te eten.

19 augustus 2011, bij hotel ’s Lands Welvaren in Aardenburg, vlnr Bettie, Jan, Josephine en Gerard.

Gerard Rusch, 13 juli 1936 – 06 maart 2024

En dan natuurlijk, mijn grootste fan. Hier in 2018 in het dorpje Puurs in België.

 


 Hij las nooit de verhalen. Ik moest het maar gewoon vertellen, dat vond hij gezelliger. ’s Ochtends, terwijl hij nog op bed lag, stuurde hij me op weg met de vermaning om voorzichtig te zijn. Dat gaf ik natuurlijk door aan Josephine, maar minstens een keer per dag zeiden we tegen elkaar ‘Dit valt niet onder voorzichtig zijn.’

Als het (heel) slecht weer was, voegde hij er nog een zinsdeel toe waarin altijd wel het woord ‘gek’ in voorkwam.

Wees voorzichtig.

Zonder de aansporing om voorzichtig te zijn, stappen wij op de Sophialaan in Hendrik Ido Ambacht op de fiets. Het pontje gaat pas vanaf 12 uur varen en daarom gaan we eerst fietsen.
Sinds deze zomer hebben wij elektrische fietsen. Ik was zo gekrompen (van 1.68 naar 1.65) sinds ik in 2005 mijn voorlaatste (analoge) fiets had gekocht, dat ik nu een kleinere framemaat nodig had.
Vandaag, voor het eerst in 35 jaar, haken onze sturen in elkaar, even gaan we door als een Siamese tweeling, maar uiteindelijk vallen we toch. Ik word gelijk opgeraapt door een charmante jongeman. Josephine blijft nog even zitten, die moet nog bijkomen. Opgelucht constateren we dat we alleen maar blauwe plekken hebben. Ik had nog even met mijn hoofd de grond geraakt, maar mijn helm ving dat keurig op.
Nu is Gerard nog geen maand dood en hebben we gelijk een ongeluk.
De lust om te fietsen is gelijk verdwenen, maar ja als je van je paard valt, moet je gelijk weer opstappen. Anders blijf je de rest van je leven bang. Op naar de koffie/thee.

Het pontje

Nadat we ons trauma hebben verwerkt, stappen we weer op onze fiets en gaan we op zoek naar het pontje.
Er staan al twee mensen te wachten; die hadden de pont net gemist. Hij zou over een kwartier weer komen. Later bleek dat je het telefoonnummer, dat op een papiertje stond, moest bellen om het pontje op te roepen. Het is mooi weer en we wachten rustig af.



De Sophiapolder

Er mogen twaalf mensen mee. Het is een kort stukje en als we aankomen, worden we verrast door het voor Zuid-Holland kenmerkende, maar zeldzaam geworden zoetwatergetijdenatuur in de rivier De Noord. We boffen: het is laag water.




Met de volgende tocht gaan we weer terug.


We fietsen rechtstreeks naar onze geparkeerde auto’s.

Op 17 april mag ik bij de ANWB meepraten over hoe de ANWB een rol kan spelen in het voorkomen van ongevallen van ouderen op de e-bike. We gaan o.a. praten over hoe ouderen de e-bike gebruiken, hoe zij de fietsveiligheid in het verkeer (of tijdens een recreatieve tocht) ervaren en bijvoorbeeld hoe hun eigen gedrag er in het verkeer uit ziet. Door deze val ben ik nog meer betrokken geraakt dan ik anders zou zijn geweest.

Nu zou er bijna niets meer te volgen zijn geweest, als we ernstiger waren gevallen. Bijna waren we onderdeel van de statistieken: e-bike en ouderen. Zou dit dan als ‘eenzijdig’ ongeluk opgenomen worden? Bejaarden rijden vaak tegen stoepranden, paaltjes en dergelijke, heb ik begrepen.

 


zaterdag 20 januari 2024

Een pannenkoek is geen pizza

Waarschuwing vooraf: we hebben vandaag niets meegemaakt.

Zaterdag, 14 januari, schrijf ik Josephine dat we twee pontjes in Waddinxveen over de Molenvliet gaan doen. Ze liggen 100 meter van elkaar. Wat willen we nog meer?
Maandag stuurt ze de beoogde route vanaf mijn huis: 36 km. Zo, die heeft er zin in!
In Capelle worden de fietspaden altijd goed schoon gehouden, maar hoe is het daarbuiten? En nu het ’s nachts vriest en overdag dooit, wordt het verraderlijk. De stukken die in de zon liggen, worden schoon, maar hoe zit het met de stukken in de schaduw? Ik begin een beetje terug te krabbelen. Woensdag app ik haar dat ik er tegenop zie om mijn 74-jarige lijf bloot te stellen aan spiegelgladde stukken op de fietspaden. Ik weet niet of Josephine dan juicht dat ik afzeg of dat ze denkt ‘Verdorie’.
Het besluit: we gaan met de auto.


Om half elf vertrekken we vanaf mijn huis naar Waddinxveen. Josephine parkeert haar auto en we lopen in de richting van het pontje, althans dat denken we tot we bij een hek komen.

We lopen terug en zien een andere weg en die lopen we in. Een mooie buitenwijk met vrijstaande huizen. ‘Wel ver van de Albert Heijn,’ constateren we.

Ik houd een moeder aan met een bakfiets en twee los fietsende kinderen, waarvan de jongste wel heel klein is.
‘Ja,’ ze weet waar het pontje is. ‘Even terug en voor dat rode huis dat laantje in. Wees voorzichtig, want het is daar glad.’
We zien er uit als twee kwetsbare ouderen, zeker ik.
‘En wat gaat u doen?’ vraag ik. ‘Wij gaan naar de Jumbo. We zien wel hoe ver we komen’, en ze gebaart naar de kleinste. Voorlopig trappen die dappere beentjes verwoed op en neer.

Halverwege het pad is een man bezig van de afgesneden takken van de knotwilgen een haag te maken. ‘Jazeker, daar verderop ligt het pontje. Het andere pontje is een brug geworden.’


Heeft u geen hulp?’ vraag ik. ‘Nee, ik kan mijn vrouw wel vragen, maar die zegt binnen 10 minuten dat ze kouwe vingers heeft.’
‘Dan kan ze beter erwtensoep voor u maken,’ concludeer ik
Ik vraag of ik een foto van hem mag maken, terwijl hij zijn nuttige werk verricht. Dat mag en mag ik hem ook op mijn weblog plaatsen? Dat vindt hij ook goed. ‘Zal ik de foto naar uw mailadres sturen?’ ‘Nee, dat hoeft niet.’ Ik heb geen toestemmingsformulier bij me. ‘Hoeft ook niet.’

We lopen door en om de hoek zien we tussen de bomen het pontje als schimmeren. Een hek verspert ons de weg. De rubbers waarmee de twee delen van het hek verbonden zijn, zijn niet los te halen.

‘Ik had een zes voor gymnastiek en ook alleen maar omdat ik zo mijn best deed,’ bekent Josephine.



Ik klim over het hek heen en loop naar het pontje. Zoals te verwachten viel, ligt het pontje in het ijs. Ik ben niet de eerste die de ketting toch probeert op te halen.


Ik voeg me weer bij Josephine en tevreden lopen we terug om naar Pannenkoekerie ’t Veldhuis in Bodegraven te rijden.
Een pannenkoek naturel gaat meestal goed, maar een met spek en appel blijkt toch iedere keer een uitdaging te zijn. Tot Josephine haar verbazing blijkt de spek uit blokjes spek te bestaan en de appel is ook in kleine stukjes gesneden. In het midden is haar pannenkoek niet gaar. Al pratend, komen we tot de conclusie dat de spek en appel niet eerst is gebakken en dan het beslag erdoor heen, maar blijkbaar beschouwt de kok de spek en de appel als een ‘topping’ dat je erover heen strooit. Josephine geeft haar pannenkoek een vier-en-half.
‘Kun je niet net zo tolerant zijn als je gymleraar?’ probeer ik nog, maar ze is onverbiddelijk.

Met ‘Maar de dag krijgt een acht-en-half,’ sluit ze af.

20 januari 2024.

maandag 18 december 2023

Pontjesvideo uit 2010

 Trouwe fans,

 

Josephine, Sanne en Bettie


In december geen pontjestocht, omdat we geen gezamenlijke datum konden vinden. Misschien missen jullie onze avonturen wel en daarom een video uit 2010: https://youtu.be/1LMtk4JfgsY

 Ik werd benaderd door Sanne Vermaas van TV West of ze een keer met ons mocht meerijden. Ja, zo beroemd zijn we.

Tot de schrik van Josephine wilde ze bij haar beginnen, zodat ze ook de voorbereidingen voor de tocht kon filmen.

Het leek wel een filmset. We moest iedere keer op- en afstappen om spontaan aan te komen rijden of weg te rijden.

Van de hele dag filmen bleef slecht anderhalve minuut over. Knap hoor, dat je in zo’n korte tijd een verhaal kunt vertellen.

Later bleek dat TV West dit filmpje aan andere regionale zenders had ‘verkocht’. In de maanden daarna werd ik regelmatig gebeld door vrienden en kennissen in het land: ‘Hé, ik heb je op TV gezien.’

 

zondag 5 november 2023

Zoeken, zoeken, zoeken

In de gemeente Houten zijn enkele wandelingen uitgezet welke over boerenland gaan. Ten noorden van de kern is er daarbij, vlakbij de spoorlijn, een klein trekpontje aangelegd om daarmee een sloot te kunnen oversteken. Het startpunt van het Slagmaatpad ligt bij het TOP (toeristisch overstap punt) bij fort Vechten, aldus de site pontjes.nl.

We hebben afgesproken bij P+R Houten Castellum. Zullen we onze regenbroek maar meteen aandoen? Dan kunnen we hem tenminste zittend in de auto aan doen. Ik doe ook gelijk mijn schoenbeschermers aan.
Door het nieuwe centrum komen we al snel op de meanderende fietspaden buiten Houten. De gemeente heeft duidelijk voor de fiets gekozen. We fietsen in aaneengesloten parken waar de auto niet welkom is.

Aan deze kant?



Bij knooppunt 36 moet het pontje liggen. We bestuderen mijn ruwe schets. Het moet aan deze kant van het spoor liggen volgens Josephine. ‘Kijk maar hier de rode pin op Google maps.’
Ik denk echter dat het aan de andere kant van het spoor ligt. We gaan onder het spoor door . Maar waar zou het nu moeten liggen?

Aan de andere kant?

‘Nee, we moeten terug naar de andere kant. Ik heb daar een graspad zien liggen.’ We gaan weer onder het viaduct door, zetten onze fietsen neer. Met deze natte ondergrond is het geen optie om hier te fietsen. We zetten de fietsen op slot en aan elkaar vast.
Het pad loopt al snel dood.
‘Krijg nou niks. De pin op Googel maps staat weer aan de andere kant!

Grover van Sesamstraat: hier en daar



Ik voel me nu net zoals Grover van Sesamstraat als hij probeert uit te leggen wat ‘hier’ is en wat ‘daar’. Het gaat goed als hij ‘hier’ staat en naar de verte wijst wat ‘daar’ is. Het gaat pas goed mis, als hij naar ‘daar’ gaat en zegt dat het nu ‘hier’ is.

‘Kijk eens, daar lopen allemaal mensen. Dat zal vast het Slagmaatpad zijn. Maar hoe komen we daar?’
Als we weer terug bij de fietsen zijn, komt er een jongeman aan gelopen.

Aan de andere kant?

Ik weet dat Josephine meer vertrouwt op papieren kaarten en Google maps, maar toch schiet ik de jongeman aan. Terwijl hij zijn oortjes uit zijn oren haalt, zegt hij: ‘Jullie doen alle pontjes.’
Hij bestudeert mijn schets. Inmiddels roep ik op mijn telefoon de pagina van het beoogde pontjes van de site pontjes.nl op. Hij bestudeert de foto: ‘Kijk, hier zie je een elektriciteitsmast. Dat is die daar. Ik herken ook de boerderij en de boomgaard. Althans dat denk ik. Ik wandel hier heel veel.’
Hij is duidelijk van goede komaf, aan zijn dictie te horen. Hij slist heel erg aandoenlijk. Ik stel nog een vraag in de hoop dat ik de slis weer hoor.

Toch aan de ene kant?

De conclusie is dat we toch aan de andere kant moeten zijn. We verlossen onze fietsen van de sloten en gaan weer onder het viaduct door. Daar is natuurlijk niets veranderd en bij de eenzame elektriciteitsmast is geen pad of pontje te herkennen.
‘Nou moe, nu staat de pin van Google maps weer aan de andere kant van het spoor.’
De jongeman komt weer aangelopen. ‘Het is duidelijk niet hier. Ik zou naar die andere elektriciteitsmast gaan aan de andere kant van het spoor. En bij de landwinkel het pad opgaan en eens kijken of je het pontje dan vindt. Ik ben zelf ook nieuwsgierig geworden. Volgende keer ga ik hem zoeken ’

Het pontje

Bij de landwinkel staan wat bankjes en we besluiten eerst een boterham te eten. Een hond en twee poezen volgen nauwgezet onze verrichtingen.

 



 Ik ga even aan die parkeerwacht vragen of hij weet waar het pontje ligt.

‘Jazeker, volg het klompenpad hierachter. Dan kom je er vanzelf.’

We soppen door het weiland heen. We passeren schapen, waaronder een dood schaap. We moeten een hek over door middel van een opstapje, maar die is wel erg hoog. Mij lukt het wel, maar Josephine heeft een onwillig been. ‘Ga jij maar. Ik blijf hier wel wachten.’


Ik loop door maar ondertussen denk ik: Wat staat er ook alweer in het Pontjesreglement? Moesten we niet met z’n tweeën zijn? Moesten we de veerstoep niet fietsend bereiken? Moesten we niet aan de overkant afstappen? Thuis kijk ik het na.

Pontjesreglement

Alle criteria die we in de loop der jaren hebben aangelegd, zijn nooit op papier gezet, en toch zijn ze intuïtief voor beiden duidelijk.

Ondertussen hoor ik ‘joehoe’ achter mij. Het is Josephine toch gelukt om over het hek te komen. ‘Ik wilde niet weer langs dat dode schaap lopen,’ hijgt ze.

We soppen verder en daar is ‘ie eindelijk. Ik probeer het pontje naar onze kant te krijgen, maar ik krijg hem met geen mogelijkheid in beweging.



Josephine slaat mijn verrichtingen gade en zegt ‘Daar is het einde van de sloot. We kunnen omlopen!’

 


 Soepeltjes glijdt het touw door de lussen van het pontje. Waarom ik dat niet van de andere kant voor elkaar kreeg? Geen idee. Ik ga het niet uitzoeken.

Terwijl we teruglopen, memoreren dat we nog nooit hebben meegemaakt dat we konden omlopen bij een pontje. Zelfs bij het 316e pontje kun je nog iets nieuws meemaken.

Als we teruglopen, begint het te regenen.
Wat doen we? Het is pas half een. Laten we nog een stukje fietsen.

 De terugweg

Via knooppunten 33 en 32 komen we bij een speelpaleis en drinken daar wat. Gesterkt gaan we verder. Via knooppunt 27 komen we bij 68. Om bij knooppunt 67 te komen, moeten we 4 kilometer langs het Amsterdam-Rijnkanaal rijden. We hebben de wind pal tegen en geen enkele beschutting. We versagen niet en als we eindelijk de hoek om kunnen slaan, zien we een bushokje. Jaaa, daar gaan we even schuilen en een boterham eten. Terwijl we benzine zitten te happen van de voorbij rijdende auto’s vragen wij ons af waar die mooie natuur is gebleven.
‘Ik krijg het koud. Laten we verder gaan.’

P+R Houten Castellum

Gelukkig komen we weer op de autovrije paden en bereiken het station snel. Maar waar is het P+R –terrein? We rijden een paar keer heen en weer: de Hema, Hoogvliet, Kruidvat e.d. hebben we op dit moment niet nodig. Ik schiet een mevrouw aan. ‘Ja, ze weet wel waar dit terrein is.’ Ze kijkt naar links en naar rechts en nog een keer. In mijn ogenhoeken zie ik Josephine al met haar ogen rollen. ‘Ik weet het echt wel, hoor, zegt de vrouw. ‘Is het aan deze kant van het station?’ probeert Josephine. ‘Nee, aan de andere kant.’ En ineens weet ze het.’ Hier onder het viaduct door en dan naar rechts.’

We hebben slechts 22 km gefietst, maar gezien de omstandigheden: regen, harde wind en 12 graden mogen we tevreden zijn.

Eén pontje vandaag; in totaal 316 pontjes gedaan.

4 november 2023

zondag 24 september 2023

Onze eerste rit samen met de elektrische fietsen

 

Toen we in 1998 voor het eerst samen gingen fietsen, hadden we het eerst getest. Fietsten we wel in hetzelfde tempo? Dat bleek zo te zijn. Door de jaren heen bleek wel dat we onze goede en onze slechte dagen hadden, maar over het algemeen fietsten we hetzelfde tempo en kregen we op hetzelfde tijdstip verzuurde benen.

Maar is dat met elektrische fietsen ook zo?
Vandaag gaan we het ervaren.

Het begint natuurlijk met het plaatsen van de elektrische fiets op de fietsdrager. Batterij eruit dan is ‘ie minder zwaar. Het oprijgootje bewijst goede diensten. Maar waar zet ik hem vast? Ik besluit om de diagonale stang te nemen, waar de batterij in zit. Dan zet ik meteen de deksel vast waaronder de batterij normaal gesproken zit. Dan kan ik die niet verliezen. De bevestigingslussen voor de wielen gaan als vanouds erom.



 

Als ik wegrijd, houd ik goed in de gaten of de fiets erop zit. Beweegt hij nou meer dan anders? Ik rijd de grote weg op en accelereer naar honderd en schuif naar de linkerbaan.
‘Hè, de fiets is weg!’ Oh, oh arme fiets. Ik zie al helemaal voor me dat de achterop rijdende auto’s erover heen rijden en krantenkoppen ‘Oude vrouw bindt e-bike niet goed vast, met een grote chaos tot gevolg.’

Ik schuif naar de vluchtstrook en stap uit. De fiets is blijven hangen in de wiellussen. Poeh, dat is een opluchting. De rechtertrapper zit vast in de fietsdrager, maar eerst moet ik alles van het slot doen en losdraaien.

M’n fietsgootje kan ik niet gebruiken, ik sta op een fly over en de vangrail is te dichtbij.

 


Ondertussen raast het verkeer, drie banen breed, langs me heen. En dan gaat het ook nog regenen. Het regenjack is bij de hand. Ik heb moeite de fiets in bedwang te houden. Waar is nu het resultaat van de spierkrachttrainingen die ik volg?
Het lijkt wel of het rustiger is geworden? Ik kijk achterom en ik zie dat een gele wagen van Rijkswaterstaat met oranje zwaailicht achter me staat. Ah, en één baan is leeg. De chauffeur steekt zijn duim op. Stoïcijns worstel ik verder en krijg het uiteindelijk voor elkaar. Ik heb hem nu bevestigd aan de verticale buis.
Ik steek m’n hand op naar de Rijkswaterstaatman en rijd weg. Hij blijft me nog een tijdje volgen. Of denk ik dat maar? Op een gegeven moment slaat hij af.
We kunnen vaststellen dat de emancipatie is geslaagd. Niemand stak een hand uit. Nochtans ben ik de Rijkswachtman dankbaar die over mijn veiligheid heeft gewaakt.

Eenmaal in het Westland zie ik de grote tuindersbedrijven die allemaal opschriften hebben met het woord ‘innovation’ erin en ik denk aan de anderhalve hectare waarom mijn voorouders sinds 1650 hun rug krom hebben gewerkt in Leidschendam-Voorburg.
Met adrenaline in mijn lijf arriveer ik op het Oranjeplein in De Lier. Opgewonden vertel ik mijn avontuur aan Josephine. Zij heeft dat ook gehad, de eerste keer dat ze de fietsdrager gebruikte.
Josephine heeft nu ook een helm, maar een charmante met een hoedje erover heen: Yakkay (brainwear for smart people).

Onverstoorbaar fietsen we naar Schipluiden waar het pontje op ons wacht, hopen we. We rijden achter elkaar op de drukke Gaagweg en we zien ineens het pontje aan de overkant van camping Het Zonneveld liggen. We varen over en komen op een prachtig fietspad dat is aangelegd op de oude trambaan. Weg zijn de auto’s.


 

We rijden door naar Maasland, nog steeds voor de wind. Een prachtig dorpje: links water en rechts oude panden. Bij de Oude Kerk staan twee bankjes en daarop gaan we een boterham eten.

 


‘Hoor je het koor dat oefent in de kerk?’
‘Nee, ik zal mijn hoorapparaten in doen.’

 


Daarna zet Josephine mijn zadel wat hoger.

Josephine kijkt naar de lucht. ‘Laten we ons regenpak maar alvast aan doen.’ We zijn het dorp nog niet uit of het begint te hozen. ‘Zullen we even schuilen?’ ‘Nee, laten we maar doorrijden, we weten wat er gebeurt als we te vroeg te veel pauzes nemen.’ De wind en de regen geselen ons van links. Josephine zet de vaart erin en ik blijf achter, maar de afstand wordt niet groter. Hoorapparaten houden niet van water, ik doe ze in mijn zak.
Ganzen vliegen laag over onze hoofden en lachen ons al gakkend uit terwijl ze zich verzamelen voor de trek naar het zuiden.
Josephine wacht wel op mij bij het volgende bosje. Het water begint mijn linkerschoen binnen te dringen en ik voel een straaltje langs mijn nek lopen.

 


Als verzopen katten rijden we Maasdijk binnen en de zoete lucht van bakkerij Vreugdenhil snijdt door de regen heen. Een enorme zaak waar zoetigheden in alle maten zijn uitgestald.
‘Ik neem niks, nu ik zoveel ben afgevallen,’ zegt Josephine.
‘Misschien serveren ze wel een koekje bij de koffie/thee’ vervolgt ze hoopvol. We worden niet teleurgesteld.
Ik neem een pak koekjes mee voor thuis. De kassière vraagt of ik een spaarkaart heb en of ik wil sparen voor de ovenhandschoenen. Ik sla het af en zeg ‘Ik kom hier nooit meer.’ Ze is beduusd en vraagt waar ik vandaan kom. ‘Capelle aan den IJssel.’ Ja, dat vindt ze wel ver weg.
Zonder mijn hoorapparaten versta ik haar uitstekend.

‘Dat klopt,’ zegt Josephine, ‘Westlanders praten hard omdat ze binnen de kassen vaak van ver naar elkaar moesten roepen.
‘Nou, ik heb bij mijn vader vaak in de kas gewerkt, maar volgens mij praten wij – Rijnlanders - niet hard.’

De regen is opgehouden en we vervolgen onze weg.
Josephine lacht ‘Je ruikt stal.’
Ja, nu ben ik degene die wat harder fietst.

De volgende ochtend appt Josephine ‘Van elektrische fietsen krijg je trouwens ook pijn in je benen.’

De kop is eraf.
Eén pontje vandaag; in totaal 315 pontjes gedaan.

23 augustus 2023

zondag 20 augustus 2023

Afscheid van onze trouwe stalen rossen

In 2005 en 2008 kwamen onze huidige fietsen in ons leven. Een donkerblauweTarget Nevada Special voor mij en een helblauwe Santos Travel Master voor Josephine.

Aan de komst van mijn fiets zit een verhaal vast. Op 3 december 2005 reden we in de buurt van Katwijk en ik had weer eens een lekke band. Josephine versaagt niet, zet m’n fiets op z’n kop en vervangt de binnenband. Het oppompen met zo’n klein pompje is niet ideaal. Toen we langs E.H. van Galen tweewielers in Katwijk fietsten, vroeg ik of ik daar m’n band verder mocht oppompen. Terwijl ik sta te pompen, komt de eigenaar naar buiten en zegt “Ik heb een mooie aanbieding voor u. En u kunt deze inruilen.’ We lopen met hem de showroom in en zien m’n huidige fiets staan. Als Josephine er niet bij was geweest, had ik hem niet gekocht. Ze knikt goedkeurend. Het blijkt dat de fiets 699 euro kost, met de inruil komt het uit op 400 euro.
‘Hier is een leenfiets. Als jullie nog even gaan fietsen, staat hij voor jullie klaar.’ We fietsen naar de boulevard en eten daar een pannenkoek. Als we terugkomen, is de bidonhouder overgezet en kan ik er zo op wegrijden. Bijna 18 jaar later en  25.499 op de teller, heeft hij zijn dienst wel bewezen. Toch neem ik node afscheid van hem, maar ik moet wel.

Inmiddels heb ik mijn nieuwe elektrische fiets Cube Supreme Hybrid SE 500 binnen, maar Josephine heeft de hare, een Velo de Ville SEB 490 nog niet. Nog een laatste analoge tocht?
‘Laten we dichtbij blijven, ik kom wel naar jou toe.’ ‘Er is een speelpontje in het Schollebos. Laten we daarnaar toe rijden,’

Terwijl we op ons gemak peddelen, halen we herinneringen op aan onze fietsen. Weet je nog dat we ze een keer moesten achterlaten midden in Rotterdam om met de watertaxi naar hotel New York te varen (2007)? We hadden ze wel aan elkaar vastgemaakt en vastgezet aan een hek.



En die keer in 2007 dat we door het water moesten waden? Het was hoog water en wij waren ons van niets bewust. Aangekomen aan de overkant meldde de kapitein van ’t Kleine Veer doodleuk dat we naar de kant moesten waden. De loopplank werd neergelaten en de dapperen onder ons (waaronder ik) reden de loopplank af met de benen in de lucht. Helaas is daar geen foto van gemaakt; wel dat Josephine waardig door het water schrijdt. We waren zo weer opgedroogd; het was 25 graden. 


Wij houden onze fietsen graag in het zicht, maar soms moet je ze uit handen geven, zoals in 2017 op de zeilende veerdienst met skûtsje “Aleida Hendrika” over het Heegermeer (Fr.). Josephine werd gelijk aan het werk gezet.

Verdwenen ze daar nog in het ruim. In 2019 werden onze fietsen gewoon op dek  vastgebonden aan de neergelaten mast van de klipperaak Liquenda II over het Haringvliet.



Weer of geen weer we gingen altijd op pad. En de fietsen moesten ons maar volgen. Op deze novemberdag in 2008 vroeg een jongeman in de trein verbaasd of we gingen fietsen. Wij antwoordden bevestigend
‘Maar jij toch ook?’
‘Ik ga hem alleen naar de winterstalling brengen,’ zei hij.
De veerman van de motorgierpont ‘Geldersweert’ waar we helemaal alleen op staan vraagt bezorgd of we nog ver moeten.
Kortom de hele dag fietsen we in de regen, hagel en natte sneeuw. Zelfs het bankje waar we op neerstrijken, is beijzeld.


Mochten de fietsen eerst nog heerlijk met de trein reizen, nu moeten ze in weer en wind op de fietsdrager staan.


Terug naar het heden. Inmiddels zijn we gearriveerd bij het pannenkoekenrestaurant in het Schollebos. De aanlegsteiger is leeg.


‘Tja,’ zegt Josephine ‘als je het zo op een rijtje zet, hebben ze heel wat met ons meegemaakt. We moeten ze aanstonds maar bedanken:

Stoere fiets,

Hartelijk dank voor alle keren dat ik op je mocht rijden De tijd is nu gekomen om afscheid te nemen van je maar ik heb genoten van je. 

Dank je wel.

 

Nog steeds 314 pontjes gedaan.

19 augustus 2023.