Mijn
cliënten met het Asperger-syndroom zijn niet zo goed in het aanknopen van zomaar
een praatje. Dit oefen ik regelmatig met ze. Vandaag oefen ik zelf even. Op het
station Nieuwerkerk zie ik een vrouw van mijn leeftijd het vrij-reizenkaartje
afstempelen en ik vraag aan haar of ze zo’n kaartje weleens laat verlopen. ‘Zelden,’
antwoordt de vrouw en voor ik het weet, verneem ik dat ze normaal met de motor
naar haar vriendje in Vorden gaat en dat dit een dorpje is met een grote
sociale controle, dat je op tijd de gordijnen ’s ochtends moet opendoen, omdat
de buren er anders wat van gaan denken en dat bij verjaardagen de vrouwen aan
de ene kant van de kamer zitten en de mannen aan de andere. Zij wil graag bij
de mannen zitten om te praten over motoren, maar ze wordt terugverwezen naar
haar eigen kant van de kamer. Zo eenvoudig is het om mensen aan het praten te
krijgen.
De
Waal
We hebben al 5 kilometer afgelegd als we eindelijk Nijmegen
uit rijden. Een prachtig rivierenlandschap is onze beloning. De dijk waar we op
rijden, heet gewoon Dijk. Rechts zien we de Beuningse uiterwaarden waar veel
gekapt hout ligt met daarachter de Waal. De bomen en struiken worden
verwijderd, zodat er een geul kan worden gegraven om bij hoogwater het
overtollige water op te vangen.
Bij Ewijk verlaten we de dijk en rijden tussen de stobben
door naar beneden, waar de H4-De Weerder op ons ligt te wachten.
We zijn de eerste gasten vandaag. Het lijkt wel of heel
recreërend Nederland de (elektrische) fiets heeft opgeborgen. Toegegeven: het
is koud voor de tijd van het jaar en er dreigt regen. Aan de overkant kijken we
tegen een loopbrug aan; de veerbaas helpt ons het eerste stukje op weg, omdat het
nogal ‘slik’ is.
Om te vieren dat we het laatste (8e) pontje over
de Waal hebben gedaan, trakteren we onszelf op pannenkoeken bij De
Pannenkoekenbakker. De muziek schalt ons tegemoet als we het lege, grote
restaurant binnenkomen. Josephine vraagt of de radio uit mag. De radio wordt
uitgeschakeld en een muziekband met hetzelfde geluidsniveau wordt gestart. We
kijken elkaar aan. Ja, ze hebben gedaan wat we gevraagd hebben. We nemen
allebei een pannenkoek met appel en kaneelsuiker. Als ons later gevraagd wordt
of alles naar wens is, vragen we of de muziek zachter mag. Ook deze opdracht
wordt nauwgezet uitgevoerd. Er wordt zelfs gevraagd of het zo goed is. We
krijgen twee spaarzegels mee waarmee we voor het originele Pannenboekenbakker-broodrooster
kunnen sparen. Er zijn 16 Pannenkoekenbakkers in Midden-Nederland. Dat moet
lukken.
De zon is doorgebroken; we doen onze jassen uit. Vandaag mogen er weer geen fietsen mee in de metro in
verband met de Havendagen. We moeten dus weer een treinverbinding zoeken die
via Utrecht gaat. De keuze valt op Arnhem. Links en rechts boomgaarden met
appels, peren en pruimen. Maar ze zijn niet open op zondag. We moeten het met
de aanblik doen. Bij Driel varen de Nederrijn over naar Oosterbeek (reeds
gedaan in 2008). Hoog op de kade ontwaren ijskar Pino.
Pino
Onze Pavlov-reactie proberen we te onderdrukken, maar toch
komt het tot een discussie. Een medepassagier brengt in dat het afhangt van het
aantal kilometers je hebt gefietst. Zij en haar man zijn net op weg, dus zij
mogen nog niet. Het afgelegde kilometeraantal van 33 kilometer blijkt aan de
lage kant te zijn voor deze moeilijke beslissing. Maar… we hebben wat te vieren!
Ik vraag waar de naam Pino vandaag komt. ‘Van Sesamstraat
natuurlijk,’ antwoordt de ijsboer. Als ik wegloop, komt hij me achterna: ‘Nee,
zonder gekheid; ik heet Guiseppe en dat wordt vaak Guiseppino of Guiseppina
binnen de familie. Vandaar dat ik Pino heb gekozen.’
Wat is een trein?
Op Utrecht Centraal loopt Josephine helemaal naar het
achterste balkon in het treinstel dat naar Den Haag Centraal gaat en ik loop
helemaal naar voren voor het Rotterdamse deel. Op dit station weet je nooit naar
welke kant de trein zal gaan rijden. Zodra de trein rijdt, kies ik een
vooruit-rijstoel.
‘Aanstonds als de machinist omroept dat de trein wordt
gesplitst, moet je goed luisteren en kijken welk nummer er boven de schuifdeur
staat,’ zegt een vader tegen zijn zoontje. ‘Dan weten we of we in het goede
gedeelte zitten.’ Hij geeft verdere uitleg aan het jongetje. Die concludeert: ‘We
zitten in het goede gedeelte, want we rijden vooruit.’ ‘Waarom wordt de trein
gesplitst?’ Terwijl ik over het antwoord nadenk, hoor ik de vader zeggen: ‘Dan
hebben ze maar een machinist nodig vanaf Enschede naar Gouda en pas twee vanaf
Gouda.’ Bij station Gouda vervolgt de vader zijn uitleg: ‘Nu wordt het voorste
gedeelte losgekoppeld. Daarna rijdt dat deel naar Den Haag en wij gaan door
naar Rotterdam.‘ Wanneer zijn we dan gedraaid?’ vraagt het zoontje. ‘We zijn
niet gedraaid.’ Maar we zijn toch helemaal voorin ingestapt. Hoe kunnen we nu
achteraan zitten?’ De conversatie gaat zo nog even door: dat aan beide zijden
van een trein een cabine zit en de trein dus naar beide kanten kan rijden, ook
bij de hondenkop, dat er koppelingen tussen treinen gemaakt kunnen worden, maar
dat er ook een flexibel tussenstuk in een trein kan zitten, dat niet
losgekoppeld kan worden enz. Het jongetje sluit de conversatie af met: ‘Ik
begrijp het pas, als we zijn uitgestapt en ik het gezien heb.’
Een pontje gedaan, nog 67 te gaan.
8 september 2013.
4 opmerkingen:
Altijd weer leuk, Bettie!
Ik moest nog aan je denken toen ik dat handdraaigeval bij Rotstergaast moest bedienen. Ik zat eerst aan de verkeerde lier te draaien en was pas na 20 minuten tobben en zweten aan de overkant.
Nanne zet me tegenwoordig ergens neer met de fiets (op de fietsendrager) en dan fiets ik terug naar huis. Friesland blijkt erg groot!
Alie
Hallo Bettie,
Jullie hebben dus ook nog subdoelstellingen zoals "alle pontjes over één rivier". Gefeliciteerd met het behalen van deze tussenstap.
Hermine
Nou Dames, dat was weer een mooi verhaal. Betty, jij luistert gesprekken af. Wat een fijne Papa die zijn zoontje zoveel antwoorden geeft op zijn "waarom?" Heel erg leuk, ga zo door. Groetjes, Bep
Ha Bettie,
Het was weer genieten van je verhaal.
Groet,
Mieke
Een reactie posten