zaterdag 20 januari 2024

Een pannenkoek is geen pizza

Waarschuwing vooraf: we hebben vandaag niets meegemaakt.

Zaterdag, 14 januari, schrijf ik Josephine dat we twee pontjes in Waddinxveen over de Molenvliet gaan doen. Ze liggen 100 meter van elkaar. Wat willen we nog meer?
Maandag stuurt ze de beoogde route vanaf mijn huis: 36 km. Zo, die heeft er zin in!
In Capelle worden de fietspaden altijd goed schoon gehouden, maar hoe is het daarbuiten? En nu het ’s nachts vriest en overdag dooit, wordt het verraderlijk. De stukken die in de zon liggen, worden schoon, maar hoe zit het met de stukken in de schaduw? Ik begin een beetje terug te krabbelen. Woensdag app ik haar dat ik er tegenop zie om mijn 74-jarige lijf bloot te stellen aan spiegelgladde stukken op de fietspaden. Ik weet niet of Josephine dan juicht dat ik afzeg of dat ze denkt ‘Verdorie’.
Het besluit: we gaan met de auto.


Om half elf vertrekken we vanaf mijn huis naar Waddinxveen. Josephine parkeert haar auto en we lopen in de richting van het pontje, althans dat denken we tot we bij een hek komen.

We lopen terug en zien een andere weg en die lopen we in. Een mooie buitenwijk met vrijstaande huizen. ‘Wel ver van de Albert Heijn,’ constateren we.

Ik houd een moeder aan met een bakfiets en twee los fietsende kinderen, waarvan de jongste wel heel klein is.
‘Ja,’ ze weet waar het pontje is. ‘Even terug en voor dat rode huis dat laantje in. Wees voorzichtig, want het is daar glad.’
We zien er uit als twee kwetsbare ouderen, zeker ik.
‘En wat gaat u doen?’ vraag ik. ‘Wij gaan naar de Jumbo. We zien wel hoe ver we komen’, en ze gebaart naar de kleinste. Voorlopig trappen die dappere beentjes verwoed op en neer.

Halverwege het pad is een man bezig van de afgesneden takken van de knotwilgen een haag te maken. ‘Jazeker, daar verderop ligt het pontje. Het andere pontje is een brug geworden.’


Heeft u geen hulp?’ vraag ik. ‘Nee, ik kan mijn vrouw wel vragen, maar die zegt binnen 10 minuten dat ze kouwe vingers heeft.’
‘Dan kan ze beter erwtensoep voor u maken,’ concludeer ik
Ik vraag of ik een foto van hem mag maken, terwijl hij zijn nuttige werk verricht. Dat mag en mag ik hem ook op mijn weblog plaatsen? Dat vindt hij ook goed. ‘Zal ik de foto naar uw mailadres sturen?’ ‘Nee, dat hoeft niet.’ Ik heb geen toestemmingsformulier bij me. ‘Hoeft ook niet.’

We lopen door en om de hoek zien we tussen de bomen het pontje als schimmeren. Een hek verspert ons de weg. De rubbers waarmee de twee delen van het hek verbonden zijn, zijn niet los te halen.

‘Ik had een zes voor gymnastiek en ook alleen maar omdat ik zo mijn best deed,’ bekent Josephine.



Ik klim over het hek heen en loop naar het pontje. Zoals te verwachten viel, ligt het pontje in het ijs. Ik ben niet de eerste die de ketting toch probeert op te halen.


Ik voeg me weer bij Josephine en tevreden lopen we terug om naar Pannenkoekerie ’t Veldhuis in Bodegraven te rijden.
Een pannenkoek naturel gaat meestal goed, maar een met spek en appel blijkt toch iedere keer een uitdaging te zijn. Tot Josephine haar verbazing blijkt de spek uit blokjes spek te bestaan en de appel is ook in kleine stukjes gesneden. In het midden is haar pannenkoek niet gaar. Al pratend, komen we tot de conclusie dat de spek en appel niet eerst is gebakken en dan het beslag erdoor heen, maar blijkbaar beschouwt de kok de spek en de appel als een ‘topping’ dat je erover heen strooit. Josephine geeft haar pannenkoek een vier-en-half.
‘Kun je niet net zo tolerant zijn als je gymleraar?’ probeer ik nog, maar ze is onverbiddelijk.

Met ‘Maar de dag krijgt een acht-en-half,’ sluit ze af.

20 januari 2024.