zondag 27 december 2009

Windstilte

Iedere keer als ik al vroeg op de fiets zit voor een pontjestocht vraag ik me af waarom ik niet vaker vroeg op sta. De laaghangende mist die over de weilanden hangt, dempt alle geluiden, het is net of je alleen op de wereld bent. Deze mist werd door iemand van Meteoconsult ‘koeienpotenmist’ genoemd, dat vond ik een mooie benaming. In de trein kan ik de opkomende zon een tijd lang volgen.

Onder het chocolademelk drinken op Amsterdam Sloterdijk vertelt Josephine over het bezoek van haar moeder. Die wilde naar een oude vriendin in Hoorn en had aan Josephine gevraagd of zij de treintijden wilde uitzoeken. Josephine gaat naar ov9292 en heeft al lang het vertrekstation Voorburg en aankomststation Hoorn ingegeven, terwijl haar moeder maar blijft roepen dat ze naar Hoorn moet. Uiteindelijk bleek dat haar moeder al de treintijden uit haar hoofd weet. Josephine had dit dus voor niets uitgezocht. We stellen vast dat oude mensen steeds onzekerder worden en dus bevestiging zoeken voor wat ze eigenlijk al weten.

Terwijl we op het perron staan waar de trein naar Enkhuizen moet aankomen, zegt Josephine dat het maar 1 halte is. Ik kijk verbaasd, omdat het nog bijna een uur reizen is. ‘Oh wat stom van me, ik heb maar een kaartje tot Hoorn; dat komt natuurlijk doordat mijn moeder almaar “Hoorn” riep gisteren. Ik ga gauw een kaartje erbij kopen.’ De trein loopt het station binnen en Josephine is nog niet terug. Ik zet alvast mijn wiel op een treeplank. De conductrice maant dat ik vlug moet instappen. Ha, daar is Josephine. De conductrice is coulant en we kunnen beiden nog mee. Wel, moeten we bij de volgende halte het fietsbalkon opzoeken. Even later meldt ze dat we maar een balkon hoeven op te schuiven.

Het station in Enkhuizen ligt praktisch aan het water. De veerboot ´Friesland’ is zo gevonden. Het is de laatste vaart van dit seizoen en er gaat slechts een handjevol mensen aan boord. Via het Krabbengat varen we het IJsselmeer op, maar de kust van Noord-Holland blijft voortdurend in het zicht. Op de kaart volgen we de voortgang. ‘Goh, wat zou Zittend betekenen?’ vraagt Josephine zich af. ( Ik zoek het later thuis op: In het Middelnederlands Sidewende ‘binnendijk die zich terzijde langs het land wendt, dwars op de richting van de hoofddijk’). De vuurtoren, die we passeren heet Lichthuis volgens de kaart. ‘En nu weten we ook waar Lutjebroek ligt!’ De kinderen aan boord gedragen zich alsof ze thuis zijn. Dat bleek later te kloppen: de schipper woont met zijn gezin aan boord.

In Medemblik kunnen we zo op de stoomtrein naar Hoorn stappen, maar dat doen we niet. Wij willen graag fietsen. Het is een prachtige windstille dag, het water is spiegelglad en het zonnetje komt door.
We rijden over de dijk tegengesteld aan de vaarroute. Rechts van ons de kleine dorpjes met hun mooie huizen en monumentale kerken of pittoreske kerkjes en links het IJsselmeer. Meer heb je niet nodig in het leven. Ondanks de windstilte zijn er toch veel zeilboten op het water. We halen ze met gemak in. Bij Vuurtoren De Ven stoppen we even om te genieten van het uitzicht. Het is heel rustiek: de zeilboten worden weerspiegeld door het gladde wateroppervlak.

In Enkhuizen aangekomen, blijkt de trein net weg te zijn. Geen nood, we kunnen buiten op het terras nog een kopje thee drinken. Bij de overstap op Amsterdam Centraal is de tijd te kort; ik probeer weer mijn truc met mijn wiel op de treeplank, maar de deuren worden onbarmhartig gesloten. Het is druk. De marathon van Amsterdam is net afgelopen en de diverse atleten (met medaille) tonen elkaar hun blessures.

In vergelijking met andere jaren, is 2009 een goed pontjesjaar geweest. Kijk maar eens naar deze tabel:

1998 6
1999 1
2000 0
2001 2
2002 7
2003 14
2004 8
2005 16
2006 33
2007 15
2008 14
2009 18

Maar... nog 55 te gaan.

Naschrift
Op 20 december zouden we onze laatste pontjestocht van 2009 (naar Alkmaar) doen, maar op zaterdagmiddag besloten we het uit te stellen vanwege de verwachte sneeuw. Op zondag om 10.39 uur mailt Josephine: ‘Goede beslissing!’. ’s Avonds tijdens het journaal wordt dat nog een keer bevestigd.

18 oktober 2009

zondag 18 oktober 2009

Straattaal en aan de verkeerde kant staan

Ik volg de met krijt getekende pijlen op de grond. ‘Bel aan op nummer 27’ lees ik even verderop. Ik kijk naar boven naar de deur met huisnummer 27. Als je aanbelt, zou je dan een glaasje limonade krijgen, vraag ik me af. Maar ik denk niet dat die mensen blij zouden zijn als ik op zondagochtend om even voor achten zou aanbellen. Maar gauw doorfietsen, voordat ik voor de verleiding bezwijk. Even later staat er 3P. Wat zou dit voor opdracht zijn?
De pijl naar links negeer ik en ik rijd rechtdoor naar het metrostation De Terp.

Volgens de instructies van Josephine moest ik om 9.24 uur op perron 4 van station Dordrecht de trein naar ’s-Hertogenbosch nemen, maar er staat Utrecht Centraal op het informatiebord. Maar dit is toch echt perron 4 en de tijd klopt ook. Ik loop alle haltes na waar de sneltrein stopt en daar staat ’s-Hertogenbosch ook tussen. Dat is een rare omweg naar Utrecht. Nu herinner ik me weer dat Josephine gemaild had dat er aan het spoor werd gewerkt bij Utrecht en dat we dus over Rotterdam moesten reizen. Even later gooit Josephine haar fiets in de trein.

We hebben onze eerste colleges achter de rug en we spreken over volle collegezalen, slecht Engels sprekende docenten, de tentamens en de vele stof, die we moeten bestuderen. Josephine doet Educational Science and Technology aan de universiteit van Twente en ik een masteropleiding coaching and counseling bij het Europees instituut in Driebergen.

In Den Bosch vindt Josephine snel de weg naar Rosmalen, Empel en Heerewaarden, waar de Waal overgestoken kan worden met de Neptunus I. Tot twee keer toe is er een wegomlegging. Josephine zegt dat we er gewoon doorheen gaan fietsen. Behendig laveert ze tussen de wegafzettingen en ik volg, zowaar zonder te vallen. We kunnen op de fiets blijven zitten; we hoeven geen enkele keer af te stappen.

‘Als er in dit dorp een horecagelegenheid is, mogen we dan al koffie?’ vraag ik hoopvol. Net voordat we het dorp verlaten, zie ik een gezellige uitspanning, maar Josephine is onverbiddelijk. We hebben immers nog geen 20 kilometer afgelegd. Een paar kilometer verder begint het te regenen en ik roep dat we lekker droog hadden kunnen zitten. We trekken ons regenpak aan en m’n blote benen beginnen eindelijk op temperatuur te komen.

Heerewaarden - Varik, over de Waal
In de verte zien we de Neptunus I al liggen aan de overkant, maar er zit weinig beweging in. Als we de veerstoep naderen, maakt hij zich ineens los van de kant. Wat een impact! Terwijl we alleen nog maar komen aanfietsen en nog niet hebben geroepen of hoopvol gekeken. De werkelijkheid is banaler. Er waren fietsers die naar onze kant wilden overvaren.

Met een ruime bocht vaart de pont op de pronte dikke kerktoren van Varik aan op de Waalbandijk. Inmiddels hebben we ruim 20 kilometer afgelegd en we vragen aan de wachtenden op de veerstoep of ze weten waar we koffie kunnen drinken. ‘Daar bij die serre en ze hebben lekker appelgebak’ luidt het antwoord. Dat had ze nou niet moeten zeggen: van dat appelgebak. We zijn sterk en we negeren het heerlijk uitziende appelgebak in herberg Het Veerhuis. ‘Kijk,’ zegt Josephine, ‘zo kun je reclame maken voor je coachingspraktijk’ terwijl ze een paar folders uit de display haalt. Ik neem een paar folders mee, zodat ik me kan oriënteren op een logo en naam voor mijn praktijk.

Nu we geen appelgebak hebben genomen, moeten onze boterhammen eraan geloven. De meeste bankjes op de dijk zijn in beslag genomen door aanbiedingen van pruimen, appels en pompoenen. Een bord vermeldt “kale bassen”. Wij vragen ons af wat voor muziekinstrumenten dat zijn. We vinden uiteindelijk een leeg bankje en we kijken uit over de Waal met aan de overkant zijn zandbanken. Het waterpeil is behoorlijk laag en de schepen hebben dan ook een inhaalverbod gekregen. Ik zie een schip met de naam Aphrodite en ik vraag Josephine of ze dat een naam vindt voor mijn op te richten bedrijf. Ze verslikt zich en verzoekt me dergelijke dingen niet meer te vragen als ze net een slok soep heeft genomen. Ik vat het als een ‘nee’ op.

We vervolgen onze tocht over de Waalbandijk. Bij Neerijnen stuiten we op een derde wegomlegging. Josephine haar intuïtie zegt deze keer dat we de omleiding moeten volgen. Dat is maar goed ook, anders hadden we dit mooie kerkje niet gezien.

Herwijnen - Brakel, over de Waal
Wel is het jammer dat we de Waal niet meer in het zicht hebben. Bij Herwijnen pikken we de dijk weer op om daar de motorveerpont ‘Brakel 1’ te nemen naar Brakel. Josephine vraagt om een retourtje. Zwijgend overhandigt de pontbaas vier kwitanties. Een schip passeert met de naam ‘Fluvia’. ‘Zou dat wat zijn? vraag ik aan Josephine. ‘Als je maar niet ‘panta rei’ kiest. Ik vermoed dat dit ook een negatief antwoord is.

Op het veer is links ruimte gereserveerd voor de fietsers. Alle fietsers staan daar ook, behalve wij. Aan de overkant van de rivier steken we de pont over, zodat we aan de goede kant staan. We schuilen op een bankje in een nis tegen de koude wind.

Als we van de pont omhoog de dijk weer oprijden, zien we Het kunstwerk 'Waar is het Water' De drie beelden kijken uit over de rivier en de pont van Brakel. De beelden zijn in opdracht van het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden gemaakt door beeldend kunstenaar Hans van Eerd. Dit ter herinnering aan het omvangrijke dijkverbeteringsproject van 32 km die werd uitgevoerd na de hoogwaterevacuatie van 1995.

Onderweg naar Gorinchem zien we rechts Fort Vuren en links Slot Loevestein. Naar deze laatste blijkt nu een heuse watertaxi te varen en die komt op bestelling. Toen wij op 30 mei 2004 naar Slot Loevestein voeren, was dat met een roeiboot Hugo voortgestuwd door een buitenboordmotor.
Onze benen protesteren, maar we fietsen dapper door.

Op het station van Gorinchem blijkt het vervoer naar Dordrecht verzorgd te worden door Arriva. Een mooi treinstel, waar we de fietsen zo in kunnen rijden, zonder op te tillen. Bij de kaartjescontrole vraagt de conducteur of die mooie fietsen van ons zijn. Trots knikken wij. ‘Willen jullie ze dan aan de andere kant zetten, want ze staan nu op de invalidenplaats.’

Vanaf het metrostation is het maar 900 meter naar mijn huis. Ik rijd nu tegen de pijlen in. Drie meisjes lopen mij tegemoet. Op een gegeven moment draaien ze drie keer in te rondte en lopen weer door. Aha, 3P betekent natuurlijk drie keer een pirouette draaien. Weer wat toegevoegd aan mijn kennis van de straattaal.

Nog 56 te gaan.

dinsdag 25 augustus 2009

De Maas: waar pontjes en culinaire genoegens elkaar ontmoeten

In ons jaarlijkse fietsweekend doen we de wat verder weg gelegen pontjes. Dit jaar was Zuid-Limburg met 7 pontjes aan de beurt. Als verblijfplaats hadden we hotel-restaurant Vivendum in Dilsen-Stokkem (België) uitgekozen. In 2006 hadden we Noord-Limburg aangedaan en slechts een pontje gemist. Dit gat zouden we dit weekeinde dichtrijden. De Maas zou 3 dagen weer onze trouwe bondgenoot zijn.


Klik op de kaart voor een vergroting.

Thuis, fiets, metro, trein, fiets, veer, fiets
Om 6.23 uur verliet ik het huis om de metro naar Rotterdam Centraal te nemen, alwaar de intercity naar Blerick bij Venlo om 7.17 vertrok. Waarom zo vroeg? De fietspendelboot De Maashopper, die we op het oog hadden, vertrok om 10.00 uur vanuit Baarlo naar Afferden in Noord-Limburg. Het was de enige afvaarttijd; we hadden dus geen keus. Bij de eerste halte stappen we uit en rijden weer terug naar Blerick.

Fiets, veer, fiets, trein, fiets, veer, fiets, hotel
Eens kijken of we het gat uit 2006 kunnen dichtrijden; de motor van het pontje was toen defect. We rijden richting Rijkel met beneden ons de Maas en in de verte zien we al dat “De Vogelvlucht” vaart. Eenmaal aan de overkant in Neer knisperen onze banden over de schelpenpaadjes om te eindigen bij een boerderij, die een nieuwe bestemming heeft gekregen. Aan de banieren te zien, kun je hier nu drakenfeesten ‘beleven’.

In Roermond aangekomen, worden we aangetrokken door het terras van De Tramhalte. Koffie respectievelijk thee willen we met echte Limburgse vlaai. Helaas, die smaken naar bordkarton. We hebben nog 2 dagen om echte vlaai te eten. Even controleren waar Gerard en Jan (de jongste broer van Gerard) zich bevinden: die hebben net hun traditionele uitsmijter op en rijden nu ter hoogte van Weert. Op het station constateren we dat we net de trein van 9 over hebben gemist. Een half uurtje wachten dus voor de trein naar Echt. Deze trein valt uit en de volgende heeft 10 minuten vertraging.

Vanuit Echt is het niet ver meer naar Ohé en Laak voor de motorveerpont “De Walborgh”. Voordat we bij de veerstoep zijn, zie ik een hoge brug opdoemen. “Moeten we daar overheen?’ Josephine bevestigt het. Het fietspad gaat spiraalsgewijs omhoog en het is goed te doen. Het lijkt erop dat we ons na de brug onbesuisd naar beneden kunnen laten gaan. Een haarspeldbocht bederft het plezier en Josephine anticipeert goed op de omhoogkomende fietsers, die de bocht niet goed hadden ingeschat en zich dus op ons wegdeel bevinden.

In Ophoven (België) schrijven we de nummers op van de knooppunten om bij ons hotel te komen. De eerste stad, die we bereiken, is Maaseik. We weerstaan de terrasjes rondom het plein met een standbeeld van de gebroeders Van Eyck en rijden verder langs de Maas naar ons hotel. De teller staat dan op 67,5 kilometer. Terwijl Josephine en ik ons douchen en omkleden, kijken Gerard en Jan naar de televisie in onze grote zolderkamer. Het arrangement dat we hebben gekozen bevat een 4-gangenmenu en een 3-gangenmenu. We kiezen het 4-gangenmenu onder het motto: ‘Elke dag kan de laatste zijn.’ We zitten in de tuin, die omringd is door haagbeuken. De kleuren en schaduwen van de ondergaande zon op de oevers van de Oude Maas veranderen langzaam. Pas later op de avond moeten er vestjes gehaald worden. Gerard complimenteert de patron cuisinier, Alex Clevers, dat het eten wel een ster waard is, waarop deze fijntjes opmerkt dat hij al een Michelinster heeft sinds 2007.

Fiets, veer, fiets, veer, fiets, hotel
Zaterdag zetten we koers naar het zuiden om in de vorm van een acht de Maas een paar keer over te steken. Het water bij Berg staat zo laag dat je vanaf de veerpont zo naar de overkant zou kunnen springen. Een eindeloze klim brengt ons in de richting van Stein (Nederland); de fietsknooppunten laten ons door de straten van de dorpjes kronkelen. Op een heuvel staat een kapel; een oude vrouw loopt ernaar toe, terwijl haar echtgenoot geduldig wacht en onderwijl zijn Suzuki Alto streelt. Tussen 2 maïsvelden door bereiken we Geulle. Daar kunnen we overvaren naar Uikhoven (België).

Over een smal paadje bereiken we taveerne Udec-Hove, alwaar we een 2e poging wagen voor een vlaai. Deze bevalt beter. Jospehine stelt voor om nog een ommetje te maken, anders zijn we om 2 uur alweer thuis. We verlaten de Maas en ruilen die in voor het Pietersemsbos, de Vallei van de Zijpbeek, Onder De Berg en het Lanklaarderbos. Dat hebben we geweten. De Molenberg blijkt een hele lange klim te zijn, maar het is prachtig. In Zutendaal leggen we aan bij de dorpsherberg voor een pannenkoek. ‘Het kan wel even duren’, waarschuwt de serveerster. Dat klopt. Al met al zitten we er een uur.

Het laatste stuk fietspad is aangelegd op een oude spoorweg en we rijden in een groene tunnel; op een gegeven moment zien we zelfs de resten van een perron. Het ruikt al een beetje herfstig; de eikels schieten regelmatig onder onze banden vandaan. Als we het parkeerterrein van het hotel oprijden, staat de teller op 58,3 kilometer.
Na het opfrissen, drinken we een aperitief in de tuin en nemen genoegen met het 3-gangenmenu. Weer een heerlijk wijnarrangement erbij voor Josephine en mij.

Fiets, veer, fiets, trein, fiets, veer, fiets, Inge, fiets, trein, fiets, thuis
Zondag is alweer de terugreis aangebroken. Om 10 uur zijn we de eerste passagiers voor ‘t Veerke naar Grevenbicht (Nederland). De veerbaas geeft gas en een enorm gebonk is het gevolg. ‘Er zit waarschijnlijk een stuk hout in de schroef’, merkt hij geroutineerd op. Hij blijft proberen het hout uit de schroef te krijgen door iedere keer weer gas te geven. De stroming van de Maas is hier sterk en we drijven steeds verder af. De mensen aan de overkant kijken verbaasd naar onze capriolen. Josephine en ik zitten al te bedenken waar we dan wel de Maas over kunnen gaan. ‘Als het pontje nu niet de overkant bereikt, hebben we dit pontje dan wel of niet gedaan?’ vraagt Josephine zich af. Gelukkig hoef ik geen antwoord te geven, want de pogingen van de veerbaas hebben succes, ineens schiet er een dikke tak onder het veer vandaan.

We rijden linea recta naar Sittard om de trein naar Maastricht te nemen, waar we een oud-collega, Inge, zullen bezoeken. Vanuit Maastricht proberen we de stoptrein naar Eijsden te vinden, waar ons laatste pontje vaart. Onze zoektocht is vruchteloos en we nemen van armoede maar de trein naar Maastricht Randwijk. Al snel vinden we weer de Maas. Aan de veerbaas leggen we uit, dat we alleen maar heen en weer willen varen. Een retourtje zit er niet in, maar we krijgen wel korting. Intussen belt Josephine naar Inge om onze aanwezigheid kenbaar te maken. Afgesproken wordt, dat Inge ons tegemoet zal rijden. Ik koop nog even snel heerlijke pruimen langs de weg. En daar is Inge al op haar nieuwe fiets. Gezamenlijk rijden we naar haar huis. Het is leuk haar weer na zo’n lange tijd te zien. De gesprekken lopen van (oud-)collega’s tot André Rieux. Onder de lasagne gaat het gesprek verder.

Even na heel en half gaat de trein naar het westen. Inge weet een leuke route – deels illegaal – naar het station. Op het station blijkt dat de trein niet even na, maar even voor gaat. Snel springen we in de trein en zwaaien naar Inge door de zich sluitende deuren.

Om half acht stap ik het huis weer binnen en eet nog een paar boterhammen. Ik houd het vol om ‘Zomergasten’ helemaal uit te kijken.

Deze keer zijn er geen gaten gevallen en hebben we alle 7 pontjes gedaan.
Nog 58 te gaan.

donderdag 13 augustus 2009

Nog 65 te gaan

‘Neem een schone onderbroek en tandenborstel mee’ schreef ik aan Josephine omdat ik bang was dat de 2 pontjes die Goeree en Overflakkee met het vastenland verbinden niet op elkaar zouden aansluiten. Een overnachting sloot ik niet uit. Josephine – nuchter als altijd – schreef terug dat we via de Haringvlietbrug ook het eiland af konden komen. En zo geschiedde.

De 2 pontjes van en naar Goeree Overflakkee varen alleen maar in juli en augustus. Daarom was ik erop gebrand ze allebei te doen. Maar de afvaarttijden waren 9.30 en 15.00 uur. Hetgeen in ieder geval betekende dat we bij nacht en ontij het bed uit moesten om de eerste afvaart te halen. Om 20 voor 7 reed ik tussen de bemiste weilanden richting Rotterdam Centraal. Ondanks dat ik Gerard had beloofd voorzichtig te zijn, was ik van plan alle rode stoplichten te negeren. Wonder boven wonder sprongen ze al op groen als ik kwam aanrijden. In de stad was het zo rustig dat 2 mensen verbaasd omkeken toen ik schakelde. Het station wordt verbouwd en het is niet duidelijk wat nu stoep of trottoir was. Toen ik een agent een stap opzij zag doen, begreep ik dat ik daar niet mocht fietsen. Ik kwam er met een standje vanaf.

Zowaar trof ik Josephine aan op het fietsbalkon, dat ik had uitgekozen. In Bergen op Zoom vond Josephine snel de weg naar Steenbergen. Dat was nodig, want we hadden niet veel tijd. We reden recht op de jachthaven aan waar het pontje lag aangemeerd. Tevreden blikten we terug op de voorspoedige reis.
De vrouw van de schipper, in een mooi rood broekpak, was in haar element. Uitgebreid beantwoordde ze de vragen van de opvarenden. Haar hond Bart was ook een dankbaar gespreksonderwerp. Op haar kaartjesronde mocht de hond het bonnenboekje in zijn bek dragen. Josephine heeft een hondentrauma, die dateert uit haar postbodeverleden en zij sloeg dan ook beleefd het afgelebberde kaartje af. En toen was er koffie.

Het eerste uur voeren we tussen het riet door naar Benedensas. Deze sluis is niet meer in gebruik. Na het laden en lossen bij de sluis, gaan we de Krammer op. Ik had nog nooit van dit water gehoord. Ineens de weidsheid van het open water. Het is een drukte van belang; ook veel beroepsvaart. Voordat we Oude Tonge bereiken, komen we door een vogelgebied. Helaas we hebben onze verrekijker niet bij ons. Een medepassagier vraagt waar wij naar toe gaan fietsen en ik zeg “Spijkenisse”. Op de vraag “Hoe ver dat is?” antwoordt Josephine: 60 kilometer. Ik schrik; ik denk niet dat ik nog zoveel reserves heb. Bovendien weet ik dat we tegenwind zullen hebben.

De fietsen worden door de bemanning van boord gereden. De hond loopt daarbij verschrikkelijk in de weg, maar dat schijnt niemand te deren. Ik was natuurlijk weer de enige die zijn fiets op slot had gezet.

In Oude Tonge zoeken we een bankje op om soep en brood te eten. Dat hadden we natuurlijk ook aan boord kunnen doen, ware het niet dat de fietsen zo ingesnoerd stonden, dat we niet bij onze fietstassen konden komen. Als we nog 60 kilometer moeten fietsen, kunnen we maar beter op pad gaan. Richting Ooltgensplaat gaan we. Ik moet ineens denken aan mijn jaren (1966 – 1974) bij Martinus Nijhoff, waar je veel soorten mensen tegen het lijf liep.
Zo woonden de ouders van een van mijn collega’s in Ooltgensplaat en een collega en ik werden bij haar thuis uitgenodigd op een zaterdag. Een groter contrast tussen deze twee was niet mogelijk. Zij een boerenmeisje, hij een jongen opgegroeid in de Haagse Schilderswijk. Ik zie nog zijn glunderende gezicht voor me toen hij op de tractor mocht zitten.
Diezelfde jongen schreef – voordat hij ging telefoneren – het hele gesprek eerst uit. Hij was van huis uit geen telefoon gewend en hij wist geen andere manier te bedenken om een telefoongesprek aan te gaan. Terwijl het verder een vlotte prater was.

Op de Volkersdam rijden we tussen het Volkerak en het Haringvliet in. Voordat we de Haringvlietbrug gaan beklimmen, rusten we nog even wat uit. In de Hoekse Waard rijden we door lintdorpjes die er allemaal hetzelfde uit zien. Voor Piershil (heuvel van Pier) gaan we nog even in het gras zitten en we kijken uit op wilde bloemen langs het akkerland. Waarschijnlijk zijn deze bloemen hier gezaaid om insecten aan te trekken. Josephine merkt op dat de zonnebloemen alle kanten op staan, terwijl ze met de zon horen mee te draaien.

De veerbaas in Nieuw-Beijerland wacht tot wij de pont op zijn gereden en vaart dan pas weg. In een wip zijn we bij het metrostation van Spijkenisse. Bij Schiedam-Centrum scheidden onze wegen.

Josephine is een goede schatter van afstanden, maar toen ik thuis kwam, stond de kilometer op 63,5 kilometer. Als je daar vanaf trekt, de 11 kilometer naar Rotterdam Centraal en de 13 kilometer van Bergen op Zoom naar Steenbergen, was de afstand Oude Tonge Spijkenisse minder dan 40 kilometer.

Met een “Ik ga de afstanden voor het komende weekend in Zuid-Limburg opnieuw uitrekenen,“ nam Josephine afscheid.

Nog 65 te gaan.

dinsdag 16 juni 2009

Balen jullie nou niet als een pontje niet vaart?

‘Weet u hoe ik zadelpijn kan vermijden?’ vraagt een vrouw aan mij op het station van Gouda. Ik begin te vertellen dat het onder andere afhankelijk is van de afstand tussen de twee zitbeenderen. Dat verder belangrijk is dat het zadel op de juiste hoogte staat, wat meer naar voren of naar achteren is geplaatst en eventueel wat gekanteld. Ik adviseer haar om naar een goede fietsenzaak te gaan. Ze kijkt me ongelovig aan.

De vrouw van een echtpaar vraagt zich af of ik last heb van mijn slot als ik moet opstappen. Ik antwoord dat ik gewoon mijn been over het zadel zwaai en er dus geen hinder van heb. ‘Dan moet je wel opletten dat er niets boven het zadel uitsteekt’ zegt haar man als ervaringsdeskundige. Ik geef toe dat ik ook wel eens moeite heb om mijn been erover heen te zwaaien, als ik moe ben.

Het fietsbalkon in de trein staat vol. ‘Rijdt u ook mee met Leontien Ladies Ride?’ Ik ontken.

In Amersfoort vinden we snel de boot van de Eemlijn. Het is grappig om midden in de stad op het bovendek van een boot te zitten. De boot stroomt vol en iedereen stelt zich voor en feliciteert elkaar met Ria’s verjaardag. In het begin roepen we nog dat we niet bij het gezelschap horen. ‘Mogen we u dan geen hand geven?’ Ja, natuurlijk mag dat wel. We geven ons verzet op en nemen de felicitaties in ontvangst.

Als de boot gaat varen, vertelt een van de bemanningsleden iets over de omgeving. Het verhaal duurt drie keer zo lang, omdat jarige Ria iedere keer een aanvulling heeft. Bij de eerste halte, Soest, stappen ze uit en wij blijven verweesd achter. We kruipen achter de motor om het een beetje warm te krijgen. Uiteindelijk gaan we beneden zitten. De man achter de bar vertelt dat ze op DVD Pontje doen staan en hij vraagt of ik die ken. Ik bevestig dat ik hem ken en dat wij er ook op staan.

Na 2 uur zijn we het zat en we stappen uit bij Eemdijk. Tot twee maal toe waarschuwt de barman dat het pontje bij Eemdijk niet vaart en dat we helemaal naar Baarn moeten rijden om de andere pont te bereiken.
Dat brengt me op de reactie van Nel Groenenberg op het vorige weblog:

Hallo Bettie,

Weer een pontje dat niet of nog niet vaart. Ik kan nooit uit het verhaal opmaken dat jullie daar niet enorm van balen. Ik zou het vreeeeeeeselijk vinden, maar nee, jullie vervolgen gewoon de route, het liefst een andere weg. Ik bewonder jullie voor je doorzettingsvermogen.
Wanneer jullie in dit tempo doorgaan hebben jullie in 2015 alle pontjes gehad. Jullie moeten dan wel feestelijk worden binnen gehaald. We gaan het t.z.t. regelen.

Groetjes, Nel


Nee, wij balen bijna nooit als een pontje niet vaart. Het is onderdeel van het avontuur. We halen onze schouders op, drinken en eten wat, kijken over het water uit en bestuderen de kaart voor het gewijzigde vervolg van onze tocht. Ik betwijfel trouwens of we in 2015 klaar zullen zijn. De pontjes die overblijven, zijn steeds moeilijker te combineren met andere pontjes, omdat ze te ver uit elkaar liggen. Maar ik houd Nel wel aan haar belofte om ons feestelijk binnen te halen.

Het is heerlijk om weer te bewegen en we vinden het helemaal niet erg dat de pont bij Eemdijk niet op zondag vaart. We waren al eens een keer tevergeefs deze kant op gefietst, maar uiteindelijk hebben we hem op een zaterdag in 2004 gedaan. We vinden het niet erg om via Baarn naar het trekpontje over de Eemnesservaart te fietsen.

We kunnen beter aan deze kant van het water blijven, volgens Josephine. We halen het pontje van de overkant naar ons toe en varen naar de overkant. Aan de andere kant stapt een echtpaar op en ze zijn natuurlijk verbaasd dat wij weer mee terugvaren.

We fietsen naar Hilversum en onderweg worden steeds meer kruisingen afgezet, zodat wij ongehinderd kunnen oversteken. We weten nu hoe het is om de koningin te zijn. Later bleek dat de wegafzetting bestemd was voor een grote groep motorrijders, die gehandicapten meevoerden op hun motoren. Josephine en ik zouden op sommige motoren ook wel willen meerijden. Vooral die waar je als passagier hoger zit dan de bestuurder.

Veel kilometers hebben we niet gefietst vandaag, maar we hebben wel de 2 beoogde pontjes gedaan.

Nog 66 te gaan.

woensdag 3 juni 2009

Europoort

Als je op de vraag ‘Waar heb je gisteren gefietst?’ antwoordt ’Europoort’ kun je rekenen op verbaasde gezichten. Wie gaat er nu in Europoort fietsen? Als pontjesbedwinger moet je wel. De pontjes bepalen onze fietstochten. De motorveerboot ‘Rhoonsche Veer’ voor voetgangers en fietsers over de Oude Maas en het Spui zou vanaf mei in de vaart zijn. Als we dan ook nog de fast ferry bij Hoek van Holland namen, konden we mooi een rondje rijden.

Voor mijn werk bij Elsevier Kennis Management (EKM) rijd ik minstens 1 keer per week naar mijn klanten in Europoort. Als projectleider zorg ik ervoor dat onze freelance auteurs de aanwezige bedrijfsinformatie uit papieren, computers en de hoofden van de medewerkers halen en verwerken tot een compact en helder kennissysteem. Dit kennissysteem bestaat meestal uit een map met tekeningen, foto’s en begeleidende teksten waardoor je in een oogopslag kan zien, hoe een installatie werkt. Bij calamiteiten weet men dan onmiddellijk wat men moet doen. Uiteraard leveren we dit kennissysteem ook digitaal.

Op het moment dat we daar reden, wist ik al dat we op dinsdag een mededeling zouden krijgen, waar we niet blij mee zouden zijn. Inderdaad, onze afdeling wordt per 1 januari 2010 opgeheven.


Bij het metrostation De Terp blijkt de lift stuk te zijn, maar gelukkig gaat de enkele roltrap de goede kant op (naar boven). Ik check uit in Schiedam Centrum via het poortje bij de lift. Daar aangekomen, zie pas het lampje ‘Buiten dienst’ branden. Ik probeer via het poortje weer terug te gaan naar het perron, maar het display vermeldt ‘Onbruikbare pas’. Zou ik hier nu eeuwig moeten blijven? De aloude truc om het pasje langs je kleding te halen, werkt. Via de trap naar beneden. Op dit station zijn de metro en de trein geïntegreerd. Om een kaartje te kunnen kopen, moet ik eerst uitchecken en daarna weer inchecken. Maar zo kan ik weer niet bij de lift komen. Maar weer inchecken, uitchecken en inchecken. Nu sta ik eindelijk voor een andere, kapotte lift. Gelukkig had ik een kwartier overstaptijd en ik ben ruim op tijd op het goede perron, waar Josephine al zit te wachten. Jaloers hoorde ik aan dat zij alleen maar het perron had hoeven over te steken.

Bij Hoek van Holland Haven aangekomen, vinden we snel de RET fast ferry. We zijn de enige passagiers. Binnen is het lekker warm. We eten snel een boterham. Onderweg zien we een stel gekleurde bomen. Jammer dat we daar niet langs fietsen. We stappen uit bij de Landtong en zien recht tegenover ons de gekleurde bomen staan. Blijkbaar heeft de ferry een bocht gemaakt. Het is inmiddels droog geworden. De Noordzeeweg over de landtong is 10 kilometer lang en we hebben de wind tegen. Het eerste stuk rijden we nog beschut tussen struiken en bomen, maar bij de Maeslantkering komen we vol in de wind. We rijden er omheen en constateren dat de schuif van de kering enorm groot is. Tevreden kijken we naar dit onderdeel van de Deltawerken. Ik vertel Josephine dat onze afdeling EKM het proces van de werking van deze kering heeft beschreven, zodat alle operators goed weten wat ze dagelijks moeten doen. En uiteraard wat er moet gebeuren als er calamiteiten zijn. De kering sluit automatisch bij hoge waterstand, krachtige wind en andere parameters. Het sluiten duurt een uur. Gedurende dat uur kan het crisisteam besluiten om de sluiting ongedaan te maken, omdat sluiting ongewenst is.

Het fietspad buigt plotseling af naar een duingebied met paarden en wilde runderen. Wat een verrassing. We slingeren er doorheen en de zon begint door de wolken heen te breken. Aan het einde van de landtong vervolgen we onze weg naar Spijkenisse, nog steeds tegen wind. Josephine stelt voor om landtongen te gaan fietsen, als we de pontjes 'af' hebben. Dat vind ik wel wat, maar dan voor de wind.

Links de petrochemische bedrijven en rechts de A 15. Trots vertel ik Josephine bij welke bedrijven EKM in dit gebied de processen hebben beschreven en zo aan de veiligheid hebben bijgedragen. Ik zie dat de Biomassa Energie Centrale (BEC) van de Afvalverwerking Rijnmond weer werkt. Afgelopen week hadden ze verschillende stress tests gedaan en de centrale lag dus regelmatig stil.
Josephine en ik zijn beiden geïnteresseerd in techniek. We rijden hier door de echte economie. Josephine gaat nog een keer terug om bij mooi weer met een strakke blauwe lucht foto’s te maken van verschillende fabrieksonderdelen. We zien al allerlei mooie invalshoeken voor ons.

Nadat we in Spijkenisse koffie hebben gedronken, fietsen we richting De Beerenplaat waar het driehoeksveer het ‘Rhoonsche Veer’ vaart. Onderweg rusten we uit met een kopje soep en kijken we alvast waar we van het veer zullen stappen en welke trein of metro we zullen nemen. Het laatste stuk rijden we heerlijk voor de wind en we nemen ons voor dat we deze weg niet terug gaan rijden als het pontje niet vaart. Aangekomen bij de veerstoep staat in de dienstregeling dat de dienst start op 23 mei. We zijn een week te vroeg. We hoeven inderdaad niet dezelfde weg terug. Met een bocht rijden we terug naar Spijkenisse, zodat we afwisselend wind van voren, opzij of tegen hebben. In de metro blikken we tevreden terug op onze tocht, die mooier was dan we hadden gedacht.

De lift doet het nog steeds niet, maar nu gaat de roltrap ook weer de goede kant op (naar beneden). Bij de automaat print ik het logboek van de 12 laatste transacties met mijn OV-chipkaart om te controleren of het voortdurend in- en uitchecken nog financiële gevolgen heeft. Mijn strapatsen zijn duidelijk geregistreerd, maar hebben geen consequenties.

Nog 68 te gaan.

Uitslag oplossing raadsel (vervolg)
Heel erg leuk dat we de fietsbel mochten winnen.
Onze dochter, Sanne, is 6 jaar geworden en heeft voor haar verjaardag een nieuwe fiets gekregen. Een mooie fiets met een niet zo'n hele mooie fietsbel (klein zwart racefietsbelletje). Zij was dan ook heel blij met deze "fietsbel upgrade"!
Stefan

maandag 11 mei 2009

Couperose

'Vergeet je niet je in te smeren als je morgen gaat fietsen, want je hebt nu al een hoofd als een biet?' zegt Gerard de avond voordat ik op pontjestocht ga. Ik reageer niet, want ik heb geen zonnebrand in huis en ik wil niet jokken. Inderdaad hebben de afgelopen vrije dagen in de zon er behoorlijk ingehakt. Op Koninginnedag gegolft en de dag daarop de Ooievaarsroute in de Alblasserwaard gelopen.
Al sinds m’n 20e weet ik dat ik couperose heb. De schoonheidsspecialiste sprak het als een doodsvonnis uit. Uitgebreide blootstelling aan ultraviolette straling in zonlicht is een risicofactor voor het ontwikkelen van couperose, zei ze streng. Mijn gezicht vertoont inderdaad kleine, vertakte bloedvaten, maar ik ambieerde geen carrière in de schoonheidsindustrie. Bovendien werd mijn vader vroeger Rooie Nol genoemd en aangezien hij geen rood haar had, neem ik aan dat het “rooie” sloeg op zijn blozende gelaat. Ik ben dus erfelijk belast.

Zonder zonnebrand ging ik dus op pad, wel met mijn korte fietsbroek aan, want dat vond ik wel tijd worden. Op het station van Gouda zie ik bij een man een rugzak met een krukje eraan vast. Ik zeg tegen hem dat ik dat reuze handig vind. 'Jazeker,' antwoordt hij, 'ik heb hem al 20 jaar en hij is al een paar keer gerepareerd. Die rugzak was ooit een aanbieding van Drum – niet dat ik rook – en kostte iets van 15 gulden.' Hij demonstreert het krukje door er op te gaan zitten. Terwijl hij zit, laat hij zien dat hij makkelijk bij de inhoud van zijn rugzak kan. 'Zo zit ik altijd een boterhammetje te eten tijdens een wandeling. Tevens heb ik een schuimrubberen matje bij me, dat eigenlijk bedoeld is om in de tuin te knielen. Dat matje leg ik op het krukje; dat is lekker warm. Ik heb een plastic tasje waar het matje precies in past.' Net als hij het matje wil showen, rijdt onze trein binnen. Vlug vertelt hij nog dat hij op weg is naar Deventer om met een vriend – uit Zwolle – te gaan wandelen boven Deventer. Hij gaat ook een pontje doen.

In Utrecht ontmoeten Josephine en ik elkaar op perron 19b. De conducteur stapt gelijk met ons binnen en hij opent het kastje van de koersrolbediening. Ik vraag of ik even mee mag kijken. 'Kijk, onze eindbestemming is Tiel en die heeft nummer 68. Ik druk 60 in en daarna 8 en dan draait de koersrol naar het woord Tiel.' 'Kun je het ook met de hand bedienen?' 'Nee, dat gaat niet.'
Een demonstratie van de koersrol vind je hier.

Aan de Waalkade in Tiel vinden we de veerboot Hendrikus die ons naar de overkant brengt. Jaren geleden stonden we hier ook al eens, maar een uur te vroeg. Toen hebben we hem maar overgeslagen.
Van Wamel naar Druten rijden we - met de Waal links - langs huizen/woonboten die aan lange palen vastzitten, zodat deze met de getijden mee bewegen. Er zitten behoorlijk grote exemplaren bij. Zo wil iedereen wel wonen, hoewel de dichtstbijzijnde Albert Heijn wel ver weg is. De dijk is links en rechts bezaaid met het witte fluitekruid gelardeerd met het geel van het koolzaad, de boterbloemen en nog wat late paardebloemen. Bloeiende boomgaarden zien we niet; blijkbaar bevinden de boomgaarden zich ten westen van Tiel.

Bij het veer van Druten naar Ochten is een stempelpost opgericht voor de Beuningse fietstocht. Als we aankomen, vaart de pont net weg, maar het betekent wel dat we vooraan staan bij de volgende overtocht. Het begint te regenen en ik wissel mijn korte broek voor een lange en ik neem me voor om nooit meer zonder handschoenen op pad te gaan.
De veerman zet de fietsen om en om neer, wat voor een ordentelijke rij zorgt. Net als we willen roepen: “De boot is vol.” droogt de stroom van deelnemers aan de fietstocht even op. Aan de overkant stelt iedereen zich op in volgorde van de fietsen aan boord en in een mum van tijd is de boot leeg.

Ik heb Josephine al lekker gemaakt dat in Opheusden nog een echt Veerhuis is bij het veer naar Wageningen. Helaas is de gelagkamer dicht vanwege een besloten feestje. Een andere ruimte is wel open en dat volstaat. In dit Veerhuis vond vorig jaar de première plaats van de DVD “Pontje doen”.Bij het bordje ‘OPSTELPLAATS PONT’ vraag ik me af of dat nu niet moet luiden ‘BLOGPLAATS PONT’. ‘Of “TWITTERPLAATS PONT” ‘ brengt Josephine in. We hebben de pont voor onszelf. Al snel wordt het weer droog.

We hebben geen zin om de Wageningse berg te beklimmen. Daarom kiezen we voor het station Rhenen, dat we onderlangs de Grebbeberg kunnen bereiken. Dit romantische schelpenpaadje is nog niet ontdekt door het fietsknooppuntennetwerk. De uitbundig bloeiende meidoorn zorgt voor een heerlijk zoete geur.
Het station ligt in een dal en links en rechts rijzen groene wanden op. Als de trein het station verlaat, breekt de zon door. Maar wij zitten veilig achter het glas. Vandaag geen bijdrage aan de verergering van mijn couperose.

Wel een bijdrage aan onze queeste: 3 pontjes gedaan en nog 69 te gaan.

donderdag 26 maart 2009

En de winnaars zijn...

Stefan & Wendy met de volgende oplossing:

Wij kennen deze vrouw. We herkennen het roltasje met de bandrecorder. Zij heet Trijntje en heeft een weblog http://treinperronnetjes-enandereverhalen.blogspot.com/. Op haar weblog schrijft zij allerlei verhalen over mensen die op het perron staan te wachten. Waarschijnlijk had ze na 10 minuten afluisteren, genoeg stof voor een verhaal (of misschien wel twee). Misschien is het verhaal al te lezen op haar weblog? ;-)
Josephine is enig jurylid en daarmee kan niet gecorrespondeerd worden.

Andere inzendingen waren (in volgorde van binnenkomst):
1. Ze had koude voeten.
2. Ze was haar steunkousen vergeten.
3. Heb ik het gas wel uitgedaan?
4. Ze realiseerde zich ineens dat ze niet op zondag mocht reizen.
5. Ze moest plotseling naar het toilet en bleek diarree te hebben.
6. Ze had trek in een sigaret.

De fietsbel voor dochter Sanne is onderweg.

In Volendam volgden we de bordjes naar de veerboot naar Marken. Als snel moesten we afstappen, omdat de hele weg in beslag werd genomen door drommen mensen. Josephine was geschokt dat er zoveel mensen op de been waren. Te voet gingen we verder langs de horecagelegenheden en souvenirwinkels. “Foto’s in klederdracht” stond er bij een zo’n winkel en ik stelde voor om een foto te laten maken. Tot mijn verbazing zei Josephine meteen ja. We werden de zolder opgestuurd met het verzoek om jas en schoenen uit te doen en klompen uit te zoeken. Een paar meisjes hesen je in een jurk, deden een bloedkoralenketting en een dasje om en zetten een mutsje op. Onderwijl keken we toe hoe voor elke groep een andere setting werd ingericht. “Schouw of haven?” werd aan iedereen gevraagd. In onze aanwezigheid antwoordde iedereen “Schouw”. Zo ook Josephine.

De kleinsten kregen een plastic vis als attribuut en zij gingen er onmiddellijk op sabbelen. Een effectieve manier om ziekten te verspreiden, leek mij. Ik kreeg een bos plastic bloemen en Josephine een paar rode ronde kaasjes.

Daarna moesten we nog een half uur wachten op de afdrukken. De veerboot zou binnen een kwartier gaan. Dan maar eerst koffiedrinken. In het café-restaurant werd Japans bier aangeboden. Ik begrijp wel dat ze dat doen om de Japanse toerist te behagen, maar ik zou zeggen: “Blijf bij lokale dranken.”

Nadat we de foto’s hadden opgehaald, voeren we om 13.00 uur weg uit de haven van Volendam richting Marken. Het IJsselmeer was rustig en we zaten lekker in het zonnetje. Tot onze schrik zagen we dat we op de dijk naar Amsterdam wind tegen en van opzij zouden hebben en het waaide behoorlijk. De boot meerde af bij de winkel van Sijtje Boes.

Over een smal paadje reden we Marken uit. Even later passeerden we een tijdelijk wegmonument in de vorm van een bloementapijt voor een gevallen slachtoffer. Mmmm zou het slachtoffer van de dijk afgeblazen zijn? Een surfer, die aan lager wal was geraakt, keek ons hulpeloos aan. Wij hadden genoeg moeite om overeind te blijven en we reden door. In een bocht protesteerde milieudefensie tegen IJburg II: een metropool in wording in het IJmeer tussen Amsterdam en Almere.

Vrolijke fietsers op huurfietsen uit Amsterdam rijden ons tegemoet en wij vragen ons af of ze ook nog terug moeten. Voor ons uit fietst een man op een gele huurfiets en op 100 meter afstand volgt een vrouw ook op een gele fiets. “Zouden die bij elkaar horen?” “Ik hoop voor die vrouw van niet,” zegt Josephine. Op een gegeven moment wacht de man tot de vrouw weer is bijgefietst.

In Uitdam zien we een bankje bij een speeltuintje. Zoals gewoonlijk staat de bank vol in de wind. “Laten we in het speelhuisje gaan zitten.” Ook daar waai je uit je jas, maar het is wel knus. Ik zeg tegen Josephine dat ik verbaasd was dat ze ja had gezegd om een foto te laten maken. Josephine kent me langer dan vandaag en die had al zitten broeden wat ze zou antwoorden als ik het zou vragen. Ik vraag dat soort dingen half serieus en half grappenderwijs. Ik weet dan zelf nog niet of ik het wel wil.

In elk familiealbum is wel zo’n foto aanwezig en het is goed om tradities in ere te houden. Ik vertel dat er ook zo’n foto van mijn vader was, maar dat mijn moeder hem had weggegooid omdat hij er niet mooi op stond. Zijn vooruitstekende tanden waren prominent aanwezig op de foto. Een andere foto had ze weggegooid omdat z’n hoed zo raar op z’n hoofd stond. Ja, zo kunnen we wel aan gang blijven met foto’s weggooien. Van de weggooiwoede van mijn moeder maak ik nog wel eens aparte weblog.

We zijn pas halverwege de dijk, maar we voelen ons toch versterkt door de soep.

Alle bankjes staan in de schaduw, in de wind en met gezicht op het land. Ineens ontwaren we een plastic bank in de zon, uit de wind en met uitzicht op het water. We denken dat de bank vanaf de tegenoverliggende camping hiernaar toe is gedragen. De gebruikelijke bierflesjes ontbreken echter. Tijd voor thee. We laten ons lekker opwarmen door de zon.

Durgerdam, 2 kilometer ten noorden van Amsterdam kent zijn eigen verkeersproblematiek. Het dorp bestaat eigenlijk uit maar één straat: de Durgerdammerdijk. En die dijk staat vol met auto’s. Het is passen en meten. Je moet er niet aan denken dat de Durgerdammers in de toekomst niet meer over hun geliefde water kunnen staren door IJburg II. Bij Durgerdam is een pontje in de jachthaven. Daar hebben we nu even geen zin en we fietsen verder.

Over de Zeeburgbrug rijden we Amsterdam binnen en bereiken zo Amsterdam Centraal.

Nog 72 te gaan.


vrijdag 27 februari 2009

Kaarten

Mijn schilderleraar, Kees Touw, is een schipperskind en hij zit dan ook vol verhalen over zijn jeugd. In de jaren vijftig waren er nog niet zo’n gedetailleerde waterkaarten als nu. Schippers gaven zelf getekende kaartjes aan elkaar door waarop gevaarlijke bochten, verrardelijke stromingen en obstakels waren aangegeven. Als jongen hielp Kees zijn vader met het tekenen van dergelijke kaarten. De fascinatie voor waterwegen heeft hem nooit meer verlaten. Ik ben daar wel jaloers op: dat je iets uit je jeugd mee kunt nemen naar het heden.
Een paar maanden geleden kregen we van hem de opdracht ook iets dergelijks te tekenen of te schilderen, bijvoorbeeld de route naar je school. Als ondersteuning kreeg je een luchtfoto van het gebied dat je had uitgezocht. Ik koos voor Het Malieveld in Den Haag. Het grootste deel van mijn schooljeugd en mijn werkzame leven heeft zich afgespeeld rond dit veld. Net als Kees heb ik mijn kaart geupload naar
www.handmaps.org

Deze opdracht bracht mij weer op het idee dat ik wil proberen te verbeelden: ontmoetingen met mensen gedurende je leven. Ik ben gebiologeerd door het feit dat je bijvoorbeeld 2 uur lang in het theater zit met een paar honderd man en binnen 5 minuten na de voorstelling is ieder weer zijn eigen weg gegaan alsof er niets gebeurd is. Zo is het ook met de pontjestochten. Je zit in de trein met een paar mensen gedurende een bepaalde tijd, ik ontmoet Josephine, we reizen en/of fietsen samen, op een pontje word je ook weer voor een paar minuten verzameld en dan gaat ieder zijn eigen gang. Dit is mijn eerste poging om dat te verbeelden:



Legenda:
De grijze lijn verbeeldt de treinpassagiers, de paarse lijn is Josephine en Bettie wordt vertegenwoordigd door de groene lijn. De blauwe ovalen markeren de pontjes.

Op de site van de Vereniging Vrienden van Voetveren had ik opgezocht waar we het pontje in ‘s-Hertogenbosch konden vinden, maar ik had de print thuis laten ligggen. Richting Vught, dat wist ik nog wel. Welgemoed volgden wij de borden richting Vught en kwamen we uit in het natuurgebied Bossche Broek. Links van ons stroomde de Dommel. Bij een fietsknooppunt constateerden we dat we niet goed zaten. Maar weer terug en nog eens proberen. Even later reden we Vught binnen en dat was toch niet de bedoeling. Uiteindelijk bleek het veel dichter bij het station te zijn, dan we dachten. Al met al hadden we al 8 kilometer afgelegd, voordat we het pontje vonden. Voor ons uit huppelden Floor, Sanne en Meike naar de Moerasdraak en ze wilden natuurlijk alle drie draaien. De vader zei verontschuldigend: “Dit gaat wel even duren.” Wij hadden geen haast. Ik amuseerde me met de strijd tussen de meiden die natuurlijk even lang wilden draaien als de ander. Het was veel te zwaar voor ze en vader gaf iedere keer een paar flinke zwengels, waarna zij weer verder konden draaien. Josephine maakte op haar gemak foto’s. “Hé, hier hebben we een paar jaar geleden gestept met een bedrijfsuitje,” zei Josephine toen we de andere kant eindelijk bereikt hadden.
Het ziet er altijd zo gezellig uit, zo’n steppend gezelschap, maar ik kan jullie verzekeren dat het erg zwaar is.
Als een jongeman aanstalten maakt om de Moerasdraak weer terug te varen, springen we gauw aan boord. Josephine biedt nog wel aan dat we ook wel willen draaien, maar hij wijst het af. De eerste sneeuwvlokjes dwarrelen door de lucht.

Herpt aan de Bergsche Maas is ons volgende doel. Aan het eind van de lange rechte weg naar Vlijmen met wind tegen en ijzige regen besluiten we om eerst maar eens een bakkie te doen. We stevenen op de kerk af in de overtuiging aan de overkant een kroeg te vinden. Die is er ook wel, maar hij is nog gesloten. Maar er is nog een kerk en daar tegenover vinden we Hotel Prinsen. In de lounge zit een gezelschap mannen te praten over moeilijkheden in het bestuur en over mannen die niet met elkaar kunnen opschieten. En dat de kwestie al zo lang loopt. We luisteren er nieuwsgierig naar. Bij mannen komen dat soort dingen toch niet voor?

We hebben even een zwak moment: “Zullen we terugrijden naar Den Bosch en de trein naar huis nemen?” Het tijdstip 10 over half een, doet ons besluiten toch maar door te rijden. Even regent het nog, maar al gauw wordt het droog. Het is mooi in het land van Heusden. In Haarsteeg eten we een boterham op een bankje voor de fietsenwinkel van de gebroeders Bart en Leen. Waar de afkorting T.H.H. voor staat in het opschrift : “De buurtbank van Bart en Leen T.H.H. 13-10-2001”, weten we niet. In de etalage liggen fietsbellen met Mickey Mouse en Winnie the Pooh, maar de winkel is gesloten.

In Herpt rijden we zo de pont op en in Bern er weer af. Herpt was vroeger samen met Bern één gemeente. Door de omlegging van de Maas tussen 1890 en 1904 werd de gemeente gescheiden en kwam Bern in de provincie Gelderland te liggen. De provinciegrens ligt in het midden van de Maas. Dat we weer in Gelderland zijn, blijkt uit het feit dat het pontje van Nederhemert Noord naar Nederhemert Zuid niet op zondag vaart. We hebben het bourgondische zuiden verlaten.

De wegen zijn omzoomd met kale bomen. In de zomer is het natuurlijk mooier, maar dit heeft toch ook wel iets en we hebben de wereld voor onszelf en dat is ook prettig. Een picknicktafel van ijzerdraad in een felle kleur geschilderd, kunnen we niet weerstaan.

Onder het zingen van “...en te midden van die rommel dreef de torenspits van Bommel...” rijden we Zaltbommel binnen. Was Ellen (Boom) maar hier, die zou het hele lied zo oplepelen.

Bij het station staat de lift ons al uitnodigend op te wachten. De ene knop vermeldt “Utrecht” en de andere “s-Hertogenbosch”. Zouden we net als Abeltje met de lift rechtstreeks naar Utrecht vliegen? Helaas, we komen gewoon op het perron uit. Er hangt geen dienstregeling en ik vraag aan een wachtende mevrouw hoe laat de trein komt. Dat blijkt 10 over 3 te zijn. We hebben tijd genoeg voor een kopje thee. Om drie uur neemt de vrouw duidelijk een beslissing: ze verlaat het perron met haar rolkoffertje. Josephine verwacht dat ze zo op het andere perron tevoorschijn zal komen. Dat is niet het geval. Wij speculeren verder:
1. haar zoon zou haar om 3 uur komen ophalen en ze wachtte liever op het perron;
2. ze had een afspraak met iemand, maar zag er vanaf;
3. ze was ons gekwebbel zat;
4. ze was beledigd dat we haar geen kopje thee aanboden.


Er zijn vast nog meer mogelijkheden. De aandrager van de origineelste oplossing krijgt een Mickey Mouse fietsbel.

Enne... nog 73 te gaan.

zondag 1 februari 2009

Kan ik u helpen?

Op je verjaardag wordt weleens gevraagd of je het verschil merkt met gisteren. Meestal wordt die vraag ontkennend beantwoord. Vandaag begon ik daar toch een beetje aan te twijfelen. Het begon al op station Nieuwerkerk. Tegelijk met mij stapten twee mannen en een jongen, alle drie duidelijk van oosterse afkomst, in de trein. “Kan ik u helpen?” vroeg een van de mannen. Hooghartig wees ik dat van de hand. Daar had ik even later toch wel een beetje spijt van, want de Pilates-leraar had me een behoorlijke spierpijn in de benen bezorgd. Ik kon maar net met een vlotte zwaai mijn fiets op het balkon krijgen. Of was het toch mijn verder gevorderde leeftijd?

Bombardement station Gouda november 1944
Op het station Gouda ontdekte ik een informatiebord dat ik nog niet eerder had gezien. Het bord gaf informatie over een luchtaanval in november 1944 op spoorwegknooppunt Gouda en wees op het feit dat in de stalen balken van de overkapping de granaatinslagen nog steeds te vinden zijn. Onmiddellijk ging ik op zoek en al snel vond ik de inslagen.
Ik maak er een paar foto’s van. De andere mensen op het perron tonen geen enkele belangstelling.
“Die mensen hebben dat al zo vaak gezien, dus die kijken er niet meer van op.” was het ontnuchterende commentaar van Josephine toen ik haar in de trein naar Houten mijn ervaringen vertelde.

In Houten stond bij het station een busje gereed voor bezoekers van een verzamelbeurs. Josephine maakte een gebaar, alsof ze wilde zeggen: “Als je naar de beurs wilt, stap dan gerust in.” Ze refereerde daarmee aan mijn verzameling apenkaarten. Ook voor mijn apenkaartenverzameling heb ik echter een reglement vastgesteld. Een van de voorwaarden is, dat de kaart aan mij gestuurd moet worden, voorzien van de naam van de afzender. Kopen of ruilen is geen optie.

Motorveer Vrevia over de Lek
Om in Nieuwegein te komen, moesten we het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal oversteken via bruggen. Bij de Veerweg zien we de Vrevia in de haven liggen. Dat voorspelt niet veel goeds. Inderdaad, de pont vaart niet op zondag. In mijn enthousiasme om Utrecht “af” te hebben, had ik de vaartijden niet gecontroleerd op de website van de Vrienden van de Voetveren. Josephine haalt haar schouders op. We proberen het gewoon van de zomer nog een keer.

De terugreis
Nu eerst maar eens wat warms drinken. Even verderop zien we de lichtjes van een uitspanning. Bij nadering blijkt het de ontspanningsruimte van een verpleeghuis te zijn. We zullen er vast iets warms kunnen drinken, maar het lokt ons niet echt. In Vreeswijk zijn talrijke etablissementen: Restaurant Zott. Eethuis ‘t Oude Sluisje, Ristorante Italiano Pizzeria Vreeswijk, Bourgondisch Vreeswijk, Gasterij Sint Jan, Visrestaurant de Parel van Vreeswijk en Bar Eetcafé Friends. Maar ze zijn allemaal gesloten. Net als we wanhopig op onze schreden willen terugkeren, doemen de lichtjes van restaurant Poelzicht op aan de Oude Sluis.

We vervolgen onze weg langs de Lek richting “Tull en ‘t Waal”. We vinden het zo’n mooie naam dat je besluiten onszelf niet meer Jut en Jul te noemen, maar Tull en Twaal. We noemen onszelf zo als we in de winter pas op onze fiets stappen, nadat we alles ingesnoerd hebben en onze handschoenen weer aan.
Even na Tull en ‘t Waal rijden we door oude boomgaarden met knoestige fruitbomen. We nemen ons voor hier in mei terug te komen als de boomgaarden in bloei staan.

Langs de Hollende Wagenweg zien we bomen in het ijs staan. Op het nabijgelegen bankje genieten we van het uitzicht op de kale bomen. De onverwijdelijke soep en boterhammen worden genuttigd. We zitten pal op de wind, maar dat deert ons niet, want het is inmiddels droog geworden.

De Schalkwijkse Wetering
De Schalkwijkse Wetering is een watergang die de ontginning van Schalkwijk moest regelen in de 12e eeuw. Gedurende zo'n 70 jaar hebben mannnen en vrouwen met de hand al deze afwateringskanalen gegraven. Als ode aan al deze inspanningen en om de schoonheid van het waterlint te benadrukken, zijn er in de wallekant 5 handen van brons geplaatst die ieder een glazen object vasthouden. Ze zijn gemaakt door Marijn te Kolsté.

Spoedig rijden we Houten weer binnen en over verkeersluwe fietspaden bereiken we het station. Binnen een paar minuten komt de trein naar Utrecht al binnen. Op station Utrecht zoeken we de snelste trein naar huis uit en we nemen afscheid met een “Het was weer gezellig.”

Wat een mooie fiets heeft u
Terwijl de conducteur mijn fietskaartje knipt, buigt hij zich naar mij toe en zegt zachtjes “Wat een mooie fiets heeft u.” Ik bedank hem en ik denk terug aan de aankoop van de fiets ruim 3 jaar geleden. De eerste 55 jaar van mijn leven had ik nog nooit een lekke band gehad, totdat ik in 1997 een nieuwe Gazelle Bahia kocht. Lekke banden bij de vleet. Verschillende malen heb ik de fietsenmaker laten onderzoeken wat nu het probleem was. Een oplossing is nooit gevonden. Op 3 december 2005 had ik weer een lekke band. Nadat Josephine de binnenband vervangen had, waarbij ik mij beperkte tot het aangeven van de hulpstukken en het provisorisch oppompen van de banden, vroeg ik bij een fietsenmaker of ik even de band echt mocht vullen. Terwijl ik daarmee bezig was, kwam hij ineens naar buiten. Hij had een fiets in de aanbieding: Als ik mijn huidige fiets inleverde, hoefde ik maar € 300,00 bij te betalen. Het was een Target Nevada. Hij showde ons de fiets en Josephine knikte goedkeurend. De oude fiets had ƒ 1.000,00 gekost en ik had er ruim 8 jaar mee gefietst. Het leek me een goede deal. Terwijl de fietsenmaker de fiets rijklaar maakte en de bidonhouder overzette, reden we - ik op een leenfiets – naar Noordwijk om daar een pannenkoeken te eten.

Voor een servicebeurt ging ik naar de fietsenmaker in de buurt. Toen ik het merk van de fiets noemde, begon hij meteen te klagen. De versnelling daar stond wel Shimano op, maar het was geen echte en als hij stuk was, moest hij het weer opknappen. Bovendien was het achterlicht ook niet echt. Verbijsterd hoorde ik hem aan: “Wat kan er nu niet echt zijn aan een achterlicht?” Sindsdien maken Josephine en ik grapjes over mijn niet echte fiets. Zo’n 4.000 kilometer later ben ik nog steeds tevreden over mijn aankoop. Wel even afkloppen, natuurlijk.

Op het fietsbalkon staat de conducteur ineens achter me en hij laat zich nog een keer bewonderend uit over mijn fiets. Bij station Rotterdam Alexander vraagt hij: “Kan ik u helpen?”

Nog steeds 75 te gaan*.

Reactie van Theo van Trier op de vorige pontjestocht in het Westerpark in Amsterdam
Klopt wel, van dat pontje. Het was een onderdeel van een speelroute door het terrein waar jullie waren. Als het goed is, wordt het binnenkort vervangen. Maar je kunt er niet met de fiets bij komen, tenzij je de touwbrug en de evenwichtsbalk neemt. Dat is ook zo opgezet, want als je met de fiets op het speelterrein kan, kan het ook met de brommer...

* Een slecht begin van het nieuwe jaar, maar dat zegt niets. Vorig jaar begonnen we ook zo, maar uiteindelijk hebben we er in 2008 23 gedaan.