zondag 11 december 2022

Denk aan het opstapje

Ik parkeer in de Heilige Stokstraat 1 in Heeswijk.

De telefoon gaat: de stem van Josephine: ‘Ehm, ik sta in Nijmegen in de Heilige Stokstraat.
‘Hoe lang is het rijden van de ene Stokstraat naar de andere?’ vraag ik.

‘Ehm, een uur. Ga alvast een pannenkoek eten.’
Als ik de verbinding heb verbroken, bedenk ik me dat het Pannenkoekhuis pas over een uur opengaat.

Heeswijk is een gezellig plaatsje, heb ik gezien. Ik ga eerst maar eens koffie drinken. In ‘De toren’ word ik verwelkomd met ‘Kom jij ook eten?’ Ik antwoord ontkennend en ik vraag wat het wachtwoord van de Wifi is.

‘Dat is een goeie vraag.’ Ik stel alléén maar goede vragen.
‘Hij is heel erg lang en ik vergeet hem altijd. Ik heb hem opgeschreven.’ Ze rukt verschillende laden open.
‘Ga jij maar vast zitten, dan vraag ik het na.’ Even later komt ze met ‘smooiopwifi’.

Ik ga het internet op. ‘Wil jij nog een koffie,’ vraagt de serveerster in het voorbijgaan.

Als ze het gevraagde brengt, vraag ik wat ‘smooi’ betekent.

Dat is plat Heeswijks voor ‘dat is mooi’.

Het is bijna twaalf uur en ik ga op weg naar het pannenkoekenhuis ‘De koekenbakkers’. Op de deur een aanplakbiljet dat ze in verband met de gestegen energiekosten de ovens en het gas niet continu aan laten staan en alleen op bepaalde uren het eten serveren. Ongerust vraag ik of er wel pannenkoeken zijn. ‘Over een half uur beginnen we,’ luidt het antwoord.
Hier staat het wachtwoord voor de Wifi op de menukaart ‘pannenkoeken’.
Op het moment dat de keuken opengaat, komt Josephine binnen.
De menukaart is eindeloos, maar we bestellen wat we altijd bestellen: een naturel en een met appel en spek.

Op naar de Kilsdonkse molen, waar de toegang is naar het beoogde pontje.
We horen de molen kraken en stampen. Op eigen risico mogen we naar binnen. Om de 30 tellen, klinkt er een harde klap. Josephine krimpt ineen, ik geef geen krimp. Ik heb mijn hoorapparaten niet in en mechanische geluiden hoor ik beperkt.

Maar welk pad moeten we nemen? Aan een oude man, die de krant uit zijn brievenbus haalt, vraag ik welke kant we op moeten voor het pontje. Hij wijst het ons en waarschuwt voor het hoge opstapje.


 
Onbevreesd gaan wij op pad. De mist, die maar niet optrekt, zorgt voor een onwerkelijke sfeer en een behaaglijke stilte.

 

We passeren Landgoed Zwanenburg, niet toegankelijk voor het publiek.

 

En daar is ‘ie dan. Wat ligt hij diep. ‘Dat bedoelde die oude man.’


Ons aan alles vasthoudend, slagen we erin op het pontje te komen en varen we naar de overkant. Daar ontmoeten we de zwarte labrador Nero met zijn bazin en zij gaan naar de andere kant. Nero springt achteloos op het pontje. Zijn bazin met lange benen heeft ook geen moeite ermee.

 

Wij lopen aan de andere kant door, want dan komen we weer bij de molen uit, heeft de oude man ons verzekerd. We zien een boom, die door een bever is aangevreten, maar niet het finale duwtje heeft gekregen.

 

Vlak voor we bij de molen komen, verspert een hek ons de weg. Het opstaphulpje rechts komt tot Josephines middel en dus een onneembare barrière.

‘Dat is dus wat die oude man bedoelde,’ concluderen wij.

Hoe zijn die vrouw en die hond hierover gekomen? Het was een lange vrouw dus die heeft dat gemakkelijk gekund en de hond is hier onder het prikkeldraad door gekomen. Kijk, er zitten nog een paar zwarte haren.
Verder zijn we niemand tegengekomen.

Wat Josephine niet kan, hoef ik ook niet te kunnen.

We lopen dezelfde weg weer terug, wat geen straf is.

 

Een pontjes gedaan.
Tien pontjes gedaan, dit jaar.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

 

woensdag 17 augustus 2022

Een heet pontjesweekend in lege landschappen

 Het blijft voorlopig droog: door de Rijn stroomt half zoveel water als normaal.

Vermijd de hitte en grote inspanningen. Ga alleen ‘s morgens naar buiten als het nog redelijk koel is, draag luchtige kleding en gebruik buiten een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.

Bij de Herberg De Klomp in Vilsteren (OV) vragen we of we vroeg mogen ontbijten. Op z’n vroegst is dat mogelijk om half acht. Daar zitten we dan in de lege ontbijtzaal met een plank met lekkernijen op onze tafel.

 

Op een lange plank - iedere plank is anders geverfd - 
wordt het ontbijt geserveerd.

Een half uur later stappen we in de auto om naar Hasselt te gaan. Daar parkeren we de auto en fietsen naar Zwartsluis. In de haven zoeken we naar het pontje dat beide oevers (het plaatselijke museum en de jachthaven) van de haven met elkaar verbindt. We zien het pontje niet en stappen het museum – van waaruit het overzetveer wordt georganiseerd – binnen om te vragen waar het ligt. De oude vrouw achter de balie kijkt ons verschrikt aan en begint te bladeren in een schriftje. Ah, ze heeft het gevonden. Om half elf komt de schipper mensen ophalen aan de overkant die boodschappen willen doen in het dorp. Dan kunnen we meevaren. Hoe zeker het is dat die schipper komt en dat hij om half elf komt, weet ze niet. Ja, vanmiddag komt hij weer. Het is inmiddels tien uur en we besluiten niet te wachten. Er wacht nog een pontje op ons.

IJsseldelta

Richting Genemuiden fietsen we en we rijden zo het autoveerpont over het Zwarte Water op. Die pont telt niet mee, vandaag. We hebben hem al op 22 april 2012 gedaan. In een hagelbui. Hoe anders zijn de weersomstandigheden nu: het kwik begint al op te lopen richting 27 graden. We verlaten al gauw de bewoonde wereld en rijden door een eindeloze vlakte met dijken, polders en boerderijen.

 

Overal in de berm zijn uitsparingen gemaakt waar je kunt wachten tot het gevaar is geweken.

Gelukkig zijn er geen boerenprotesten. Anders zouden we hier eindeloos moeten wachten. Alleen witte bestelbusjes met allerhande pakjes rijden ons achterop. En dan ineens het bordje Pieperpontje. Na een steile klim over de dijk: daar is ‘ie dan.

Midden op De Goot met het elektrische pontje.

Weer een elektrisch pontje. Josephine drukt op de knop houdt hem vast tot de pont zachtjes tegen de veerstoep botst. We stappen op en kijken goed van links, naar rechts en weer naar links. We zien jachten, groot en klein, maar we hebben geen idee hoe snel ze varen en hoe snel wij varen. Uiteindelijk druk ik de knop in met de pijl in de richting van ons doel. We halen het ruimschoots. Ik moet de knop vasthouden tot we aan de overkant zijn.

Inmiddels zijn er twee vrouwen verschenen op de veerstoep waar we op aanvaren. Ik vraag of ze een foto van ons willen maken. Dat doet Ans en ze stuurt de gemaakte foto’s meteen per email naar me toe.
We vragen aan de dames of we in de buurt wat kunnen eten of drinken. ‘Nee, er is hier helemaal niets, alleen in Kampen en Genemuiden. Wij zitten hier op de camping en kennen dit gebied vrij goed.’ We laten de dames wegvaren en overleggen wat we gaan doen. Ik heb krentenbolletjes bij me en water hebben we genoeg. Dat is het probleem niet. We besluiten terug te gaan naar Genemuiden. Aldaar zien we Ans en haar vriendin op het terras zitten en ik bedank ze voor de foto’s. Genemuiden heeft 10.000 inwoners, maar het lijkt of er maar één terras is. Iedereen fietst langs om even later weer terug te keren en zich bij ons aan te sluiten. Het blijkt een opgewaardeerde snackbar te zijn.

Het buitenkraantje met lekbak.

Ik loop naar binnen om mijn bidon te vullen. De vrouw achter de toonbank vraagt mij om de bidon buiten bij het kraantje te vullen. Op mijn wantrouwende blik zegt ze ‘Het is drinkwater hoor en ik vraag u niet om het water uit de lekbak te scheppen. Mensen morsen altijd zo als ze hun waterfles vullen bij het kraantje in het toilet en ze lopen al dat water de zaak in.’ 
Ik vul mijn bidon bij het kraantje en ga nog net niet kwispelen.

Josephine laat op de kaart zien dat we deze mooie kronkelende dijk gaan volgen naar de auto. Bij het begin van de dijk, blijkt de wind aangewakkerd te zijn en dat we de wind pal tegen hebben. We besluiten ieder op ons eigen tempo te rijden. Gedurende de zeven kilometer houd ik een strak tempo van13,4 km per uur aan. Josephine zie ik steeds verder uit mijn achteruitkijkspiegel verdwijnen. Voor de brug over de IJssel wacht ik op haar en we rusten uit op een elektriciteitskastje.

Moed verzamelen voor we de opgang van de brug over Het Zwarte Water gaan bedwingen.

Uiteindelijk staat er 37 km op de teller.

Kalenberg

Zaterdag weer vroeg uit de veren. De Weerribben-Wieden is ons doel. Even buiten Blokzijl parkeren we auto bij een Toeristisch Overstap Punt (TOP), een ouder echtpaar haalt de elektrische fietsen van de auto en bekijkt onze analoge rijwielen met dedain. Als ik trots zeg dat we gisteren 37 km hebben gefietst, voel ik hun minachtig toenemen.
Wij laten ons goede humeur niet bederven en fietsen richting Baarlo en via een moerasbos bereiken we Kalenberg waar het beoogde pontje van vandaag moet liggen. Halverwege een fietspad met veel bruggetjes kunnen we via een ophaalbrug de Kalenbergergracht oversteken. Even buiten het dorp moet het Laarzenpad beginnen waar het pontje in ligt.
‘Als ik tot mijn enkels in de modder moet lopen, ga ik niet mee,’ dreigt Josephine. Zo erg is het niet, maar het water komt wel tot de randen van onze schoenen. Als we aankomen bij het zelfbedieningstouwveerpont zien we dat het touw vervangen is door een ketting, maar de ketting is niet door het oog geregen waarmee we het pontje kunnen bedienen. De ketting ligt doelloos op de bodem van het pontje. We krijgen er geen beweging in. Het water gutst van ons voorhoofd nu we niet meer in de wind op de fiets zitten. Insecten cirkelen om onze blote benen. ‘Deze hebben we gedaan,’ zegt Josephine resoluut en loopt weg. Ik blijf nog even naar de werkeloze ketting kijken. Missen we iets?
De hitte wordt steeds ondragelijker en ik heb trek in koffie.

Het werkeloze pontje in het Laarzenpad door een gebied dat bestaat uit rietland, stroken moerasbos en slootjes.

Pieter Jongschaap serveert koffie en verhuurt fluisterboten, sloepen en kano’s. Ik maak de fout om voor een Blokzijler Brok te kiezen. Ik weet dat dit meestal smakeloze koeken zijn, waar mee je iemand een gat in zijn hoofd kan slaan.

We amuseren ons met de mensen die een boot komen huren en luisteren naar de instructies die de adspirant-kapiteins krijgen. Vervolgens zien we ze al zigzaggend de kade verlaten waarna ze al snel vastlopen op de wachtende boten voor de ophaalbrug in de Kalenbergergracht. ‘Mannen kennen geen schaamte,’ becommentarieert Josephine het vele blanke vlees dat ons gepresenteerd wordt. Ik denk vooral aan de verbrande huiden ’s avonds in bed.
Het is een hele kunst om in en uit een kano te stappen. De doorgewinterden verheffen zich uit de kano en gaan met hun kont op de steiger zitten zonder dat de kano beweegt. Anderen hebben hulp nodig om de kano stil te houden en hulp bij het uitstappen.

‘Wat doen we?’ vraagt Josephine. ‘Maken we het uitgezette rondje af of rijden we met een boog terug?’ ‘Dan zitten we om twee uur alweer in het hotel. Laten we de originele route vervolgen,’ antwoord ik. Als ik naar binnen loop om de bidon te vullen, pakt een van de serveersters hem en vult hem voor mij. De ophaalbrug over en het fietspad vervolgen met bij elk huis een bruggetje. Ik heb nergens gevonden hoeveel het er zijn. Ik schat dat het er wel vijftig zijn. We moeten het pad delen met wandelaars en fietsers die ons tegemoet komen. Na een half uurtje hotsen botsen arriveren we in Ossenzijl. Het restaurantje aan het water is helemaal vol en er staan al liefhebbers te wachten. We draaien de dijk op en het volgende uur zijn we helemaal alleen op een eenzame wielrenner na.

Dit is het landschap waar we uren doorheen fietsen.

 
In Kuinre eten we wat en maken ons gereed voor de laatste 10 kilometer. Wederom hebben we een slechte kaart getrokken: De wind staat pal op Kuinredijk. Deze keer is het Josephine die er vandoor gaat en ik kan slechts haar kleiner wordende figuurtje volgen.

Helemaal rechts (zie rode ovaal) rijdt Josephine zowat het beeld uit.

 
Bij de auto gekomen, blijkt Josephine haar autosleutels niet te kunnen vinden. Mmmm, we zitten 50 kilometer van ons hotel. Josephine probeert de deur: ‘open’. Ze kijkt naar binnen: de sleutels liggen gewoon op de achterbank.

Naschrift

 

Op het terras van Herberg De Klomp.

In het hotel wacht Gerard ons op, zoals hij alle dagen geduldig op ons heeft gewacht. We verhalen van onze dag en ik word er door zowel Josephine als Gerard fijntjes aan herinnerd dat mijn administratie blijkbaar niet zo nauwkeurig is. Het elektrische pontje dat we op onze aankomstdag (niet beschreven in dit verslag) hebben gedaan, hebben we volgens Josephine eerder gedaan. Thuis zoek ik het op. Mijn administratie deugt wel. OV-021 hebben we op 15 mei 2013 gedaan en OV-027 op 12 augustus 2022. Ik kan er niets aan doen dat deze pontjes dicht bij elkaar liggen en op elkaar lijken. In 2013 bestond het tweede pontje nog niet. Waarvan akte.

We kijken terug op een heerlijk weekend. De Overijsselse Vecht, de Goot en sloten waren vol met water en de pontjes lagen niet droog. Twee pontjes konden we niet doen, maar we beschouwen ze als gedaan. We hebben geen zonnesteek opgelopen en in totaal 88 kilometer gefietst. De uitvalsbasis Herberg De Klomp is een gezellig kleinschalig hotel.

Vijf pontjes gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

zondag 26 juni 2022

De helm

 

Ik stond op het punt op mijn
e-bike te stappen met op
mijn hoofd een petje. Een
wijze oude baas sprak mij
aan. “Heb jij je weleens gere-
aliseerd dat jouw hoofd een
porseleinen theekopje is en
de straat een tegelvloer?”

Nu draag ik een leuke helm
en voel me er niet lullig mee.

Han Wiersma, ‘ikje’ in het NRC van 24 juni 2022

Nou was het iets eerder, namelijk 16 juni, dat ik een helm had aangeschaft op dringend advies van mijn echtgenoot. Een paar weken eerder was ik – samen met Josephine – op een elektrische fiets uit geweest, in plaats van een pontjestocht.
We kwamen terecht in de ‘big business’ van de fietsindustrie. We konden geen afspraak maken voor een proefrit op het circuit dat ze hadden uitgezet. Om 9 uur lagen we voor de deur met nog tien anderen. De zaak was zo groot dat je de anderen als snel niet meer zag. We werden naar boven gedirigeerd, naar Sander. Hij luisterde naar mijn wensen en kwam met een Flyer op de proppen. Na de proefronde meldde ik dat ik hem niet stabiel vond. Dan moest ik een ander type hebben. Het klopte, hij was stabieler. Ik kon hem gelijk meenemen. Beneden zouden ze hem gebruiksklaar maken. Hij gaf me een bonnetje mee. Dat ging me toch een beetje te snel. Ik kon hem ook reserveren. Dat bonnetje werd ook in mijn handen gedrukt. Josephine en ik keken elkaar beduusd aan.
Ik nam een ferm besluit: voorlopig geen elektrische fiets voor mij.

Waarom wilde ik eigenlijk een elektrische fiets? Na mijn hartinfarct vorig jaar was ik kortademig geworden. Na 6 kilometer tegen wind hing ik hijgend over mijn stuur. Vele onderzoeken en medicijnenwissels later, was de conclusie van de cardioloog: ‘Als het warmer wordt, gaat het beter met u.’ En dat klopt. Vandaag een gewone pontjestocht.

Wilnis

Bij de begraafplaats was een ruime parkeerplaats en we konden de fietsknooppuntenroute zo oppakken. ’Weinig wind,’ volgens de weerman. Wij vonden het niet weinig, maar eerst maar eens tegen wind beginnen. Terug komen we altijd.

De door Josephine uitgezette route voert langs en over sloten, weteringen, riviertjes en kanalen. Een rondje rijden, was lastig. Je kon alleen in rechte hoeken rijden door het vele water. Op een gegeven moment draaien we de Hollandse Kade op. Die was aangelegd om te voorkomen dat het overtollige water uit Utrecht het lager gelegen Holland binnenstroomde.
‘Ha, een bankje.’ De eerste boterham.

 


Waar is het pontje nu? ‘Naar links,’ zegt Josephine. ‘Nee, naar rechts,’ zeg ik. Normaal gesproken vertrouw ik op Josephines richtingsgevoel, maar nu weet ik zeker dat ze het niet bij het rechte eind heeft. We volgen mijn idee en komen bij een hek waar een wandelpad langs loopt. Het pontje ligt – volgens de beschrijving – in een wandelpad. Wantrouwig googelt Josephine de wandelpuntenknooppuntenroute en gaat schoorvoetend akkoord. Maar toen we al lopend bij dit bord kwamen, breekt er een glimlach bij haar door.


We volgen de sloot en hoera, daar ligt hij. 

We varen de Veldwetering over en verheugen ons al op het beloofde bankje. Hoog opgeschoten brandnetels onttrekken het bankje aan het zicht. Dan maar weer terug en langs de slootkant onze boterham opeten.

 We verbazen ons over de stilte en over het totaal ontbreken van beweging, terwijl we ons bevinden tussen de N 212 en de A 2. We horen niet één vliegtuig, hoewel we in de baan van de Kaagbaan zitten.

Josephine kijkt op de kaart en zegt ‘Ik begrijp nu dat ik het niet begreep.’ Ik had al die tijd het pontje op de verkeerde plaats gesitueerd op de kaart. 

Vol van niet-indrukken, lopen we weer terug en fietsen naar de auto. Er staat 27 km op de teller. Netjes voor zo’n eerste rit van het seizoen.

En helm? Die heeft zijn vuurdoop gehad. 


Eén pontje gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

25 juni 2022

zondag 10 april 2022

Van mens tot mens

De meeste zelfbedieningspontjes hebben geen naam. Die van vandaag wel ‘Sally’. Aangezien hij in een jachthaven ligt, vermoed ik dat het de naam van de vrouw van de havenmeester is.

Josephine en ik spraken af dat we elkaar zouden ontmoeten op het parkeerterrein van de jachthaven. Dat was een beetje dom, want er waren meer parkeerterreinen, maar we hebben elkaar gevonden.

Jachthaven Biesbosch in Drimmelen

Aan de hand van de uitgeprinte plattegrond gaan we lopen. Ik schiet twee mannen aan en vraag hen waar het pontje ligt. De ene man begint uitgebreid uit te leggen hoe we moeten lopen. ‘Of toch niet?’ onderbreekt hij zichzelf. In mijn ooghoek zie ik Josephine terugtrekkende bewegingen maken. Ik bedank de man en ik volg Josephine die doelgericht richting het pontje loopt. Waarom vertrouw ik niet gewoon op Josephine? De afgelopen 24 jaar heeft ze ons altijd feilloos naar het beoogde pontje geleid.
Wat een jachten liggen hier, maar niet een van een Russische oligarch, constateren we. Te klein.

Sally












De jachthaven van Drimmelen is behoorlijk groot, en om van de ene naar de andere kant te komen vergt dat een grote omweg. Om deze omweg te bekorten, ligt er zelfbedieningskettingsveerpont. ‘Sally’


  

Omdat dit water Marina 1 en 2 verbindt, moeten de pontjesgangers goed op de boten letten die langs varen. Deze boten hebben voorrang. We kijken goed naar links en rechts en zien niets aankomen. Josephine begint te draaien. De ketting ligt op de bodem en het duurt enige tijd voor hij boven water komt. Dan pas maakt de pont zich los van de overkant. Er komt nog steeds geen boot aan.

 


Aan de overkant stappen we af en varen weer terug.

Restaurant Boeien, waar lekker belangrijk is …

Het restaurant heeft ook een speelparadijs. Dan hebben ze vast pannenkoeken.



Is dit nog een bordje uit het coronatijdperk? Nee, de deur zwaait al open en de eigenaar verwelkomt ons. ‘Dat bord staat er om vervelende mensen buiten te houden,’ zegt hij.

Ik vraag hem of hij weet waar de naam van het pontje vandaan komt.
‘Dat kun je googelen,’ antwoordt hij ad rem.
‘Ik hoor het liever van een mens,’ zeg ik.
Even later komt hij bij onze tafel staan en begint te tikken op zijn telefoon. Ik kijk hem vragend aan.
‘Ik ben aan het googelen waar de naam Sally vandaan komt en als ik het vind, dan vertel ik het je. Je wilde het toch van een mens horen?’ meldt hij.
Hij vindt het niet. Hij belt de havenmeester en komt met het antwoord: ‘Deze jachthaven is van Boskalis. Boskalis is een samentrekking van de achternamen Bos en Kalis. Beide families zaten in de baggerindustrie en ze gaan in 1930 samenwerken. De vrouw van de Chairman van de Yachthavens Group Ltd, Dirk Kalis, heet Sally.’

Het is een gezellige zaak met veel kinderen met hun ouders, maar ook jongelui. En … inderdaad ze hebben pannenkoeken. Josephine neemt kroketten omdat ze in België niet goed kroketten kunnen frituren, volgens haar.

 


 Ik sta te dromen bij de kachel waarvan ik vermoed dat hij uit een stoomlocomotief komt, als de eigenaar bij me komt staan. ‘Een oerdegelijke Bullerjan Free Flow- houtkachel die de ruimte snel verwarmt,’ helpt hij me uit de droom.

Brandweerwagen

In de hoek van het restaurant staat een rode brandweerwagen.
Ik vraag aan de eigenaar ‘Was dit een brandweerwagen?’
‘Het is een brandweerwagen,’ riposteert hij. ‘Hij is 72 jaar oud en ik maak er een camper van.’

‘Mag ik een foto van je maken?’

Als ik hem vertel dat ik de foto opneem op mijn pontjesweblog, roept hij ‘Dan zal je vanaf heden veel jonge meiden als volgers krijgen.’

Eén pontje gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

9 april 2022

donderdag 10 maart 2022

Wegens personeelsgebrek gesloten

Het schrijven van een familieverhaal is confronterend. Nu ik het verhaal van mijn moeders kant aan het beschrijven ben in ‘Hoe de twee zussen Bos 169 kilometer van elkaar verwijderd raakten’ valt me de fantasie van mijn moeder op. Ze zag er niet tegenop om de gebeurtenissen fraaier, spannender en uitgebreider te maken. Ik heet een kind van mijn vader te zijn. Maar in fabuleren lijk ik toch echt op mijn moeder. Zo heb ik me in het vorige verhaal vergaloppeerd met de betekenis van ‘stoof’ in de Stoofstraat. Het verwijst niet naar een dubieus badhuis.

Mijn trouwe volger Wim Kusee van www.pontjes.nl hielp me uit de droom:

"Met plezier heb ik je verhaal weer gelezen over het modderploeteren in de Zeeuwse klei. Je schrijft over de straatnaam de "stoofstraat", dat die naam zou ontstaan zijn uit een "stove", ene badhuis. Ik zet daar grote vraagtekens bij.
In Zeeland en het westen van Brabant werd namelijk vroeger veel meekrap geteeld. Daaruit werd kleurstof gemaakt, en de bewerking daarvan gebeurde in een meekrapstoof.

Een leuk artikel erover kun je vinden op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Meekrapstoof

Ik heb grote vermoedens, dat de straatnaam in Poortvliet is genoemd naar zo'n meekrapstoof die hier vroeger gestaan heeft.

            Hartelijke groeten, Wim Kusee"


Ik zal me vandaag inhouden.

Klaiendam
Oh nee, ik rijd het carnavalsgebied binnen waar de coronabesmettingen pieken.
In de Van der Dussenlaan 28 in Dussen ontmoeten Josephine en ik elkaar. We vergelijken onze aantekeningen en het blijkt dat ik een fout heb gemaakt door haar een verkeerde link naar het pontje te sturen. We zijn er gauw uit: dan doen we dat andere pontje.

We rijden op een slingerende asfaltweg naar Babyloniënbroek, waar vorig jaar een ommetje is aangelegd door de dorpsraad Babyloniënbroek. Tijdens de wandeling kun je een watergang oversteken met een nieuw aangelegd touwveerpontje.

Babyloniënbroek

Wielrenster van geelgekleurde buizen


Na haar overwinning tijdens de Olympische Spelen in Peking (2008) werd Marianne Vos door de inwoners van Babyloniënbroek op een "gouden fiets" naar het gemeentehuis gebracht. In de kelder van Den Biekûrf, een basisschool én dorpshuis worden haar shirts en prijzen tentoongesteld.

Maar waar is nu het ommetje? Verkiezingsposters zijn er genoeg, maar geen aanwijzing van het ommetje. Een mevrouw die de auto staat te wassen, denkt dat het pad bij het grote huis even terug is. Nee, dat is privéterrein. De eigenaar stuurt ons nog verder terug: ‘Na het kanaal, zie je het pad.’ We rijden een paar keer heen en weer tot Josephine in de verte het pontje ziet.

Het touwveerpontje

n wschuwing voor wie wil overvaren: je moet erg veel kracht zetten om de p

Echt een pad is er niet. We strompelen door het boerenland naar het pontje. Maar waarom zitten die touwen zo hoog?


‘Dit vind ik niet inclusief,’ zegt Josephine. ‘Ik ben 1.57 m en ik moet toch ook kunnen overvaren?’ Ze heeft voor haar beurt gepraat. Het blijkt dat we het lager gelegen touw moeten hebben. Het pontje komt maar moeizaam in beweging, maar we halen de overkant, stappen af en varen weer terug.

Zo nu eerst een boterham en een kopje thee. Tijdens ons heen-en-weer-rijden hadden we al een bankje in de zon gezien. Terwijl ik het ministatief probeer te installeren, komt er een mevrouw naar buiten en vraagt of zij de foto moet maken. Ondanks dat we graag zelf prutsen om een foto te maken, zeggen we ja.


En nu koffie, respectievelijk thee. Cafetaria ‘Het pleintje’ is wegens personeelsgebrek gesloten. Restaurant ‘De koppelpaarden’ gaan pas om 5 uur open door gebrek aan personeel.

Josephine haar speurtocht op internet brengt ons naar ‘De Vissershang’ in Hank. Voordat ik ga speculeren dat dit wel een plaats zal zijn geweest waar vissers rond hingen, vraag ik het aan de serveerster:
‘Na de vangst hingen de vissers hun netten hier bij de kreek te drogen.’

’s Avonds lig ik in bed nog na te gloeien van de zon die ons de hele dag heeft beschenen.

Eén pontje gedaan.
Nog zoveel leuke pontjes te gaan.

6 maart 2022