dinsdag 28 oktober 2008

Hoort, zegt het voort

Bij scouting zongen we altijd dit lied:

Hoort zegt het voort
Hoort zegt het voort, dat nu jong Nederland
Niet meer teert op de kracht, van een roemrijk geslacht
Maar aan 't werk gaat met eigen hand
Werk maakt ons sterk, helpt ons in 't leven voort
Wij rusten niet uit, want wij willen vooruit
Daar de toekomst aan ons behoort
Naar de duinen naar de bossen, 't volle leven tegemoet
Want de frisse zin, brengt de buitenlucht er in
En een waakzaam oor, houdt ons op het rechte spoor
Hij die eens de vlag wil hijsen, op het werk van onze tijd
Houd vol zijn keus, blijven trouw aan onze leus:
"Wij zijn bereid"

Ik vraag me wel eens af hoeveel mensen in Nederland nu eigenlijk onze hobby “Alle pontjes van Nederland doen” kennen.
Volgens wiskundigen zijn we altijd vijf handdrukken verwijderd van iedereen op deze aarde. Als dat zo is, moeten heel wat mensen onze hobby kennen, want ik vertel het altijd aan iedereen die het maar wil horen.

Radio West
Dit weekend dachten we onze kring van pontjeskennissen te kunnen vergroten via het programma Roukost van Radio West. Eerst zou Helga met ons meefietsen. Josephine zag al voor zich dat Helga met zendapparatuur met een hele lange antenne op haar rug met ons mee zou rijden. En dat wij al rijdend (en hijgend) geïnterviewd zouden worden. Het was minder romantisch, bleek later. We kregen een stagiaire, Floor, toegewezen. Na wat heen en weer gemail was de afspraak dat we elkaar zouden ontmoeten in café Oud-Verlaat tijdens onze tocht naar het elektrisch veer van Zevenhuizen naar Bleiswijk over de Rotte op zondag 5 oktober 2008.
Vroeg in de morgen belde Floor af omdat ze ziek was.

Meer diehards
Wij laten ons door niets weerhouden. Met windkracht 7 in de rug fietsen we van Rotterdam Centraal over de Bergwerg naar de Rotte. We volgen de Bergse Linker Rottekade. Bij café Oud-Verlaat houden we even in om op onze kilometerteller te kijken. Nee, we hebben nog geen 20 kilometer afgelegd. Volgens het Pontjesreglement mogen we dus nog geen koffie en al helemaal geen appelpunt. Bij een bruggetje worden we aangesproken door een verkeersregelaar. Er is een hardloopwedstrijd en of we willen uitkijken. We beloven het. De eerste lopers lopen verspreid en we hebben geen moeite om elkaar te passeren. Later treedt er groepsvorming op. Als de voorste loper “rechts” roept, wijkt iedereen naar rechts uit, zodat we er langs kunnen. Dat deed me denken aan de tijd dat ik elk weekend er met een toerclub op uitging. De voorrijders moesten natuurlijk goed opletten dat we de juiste route reden en dat we veilig reden. Middenin het peloton zat je gewoon gezellig te kletsen en keek je eigenlijk niet uit. Een paar kreten kan ik mij nog herinneren: “Tegen” betekende dat er tegenliggers aankwamen en “paaltje” waarschuwde voor een paal in het wegdek.

Door de langdurige regenval stonden er flinke plassen. Gebroederlijk deelden we de overgebleven ruimte met de lopers. Naarmate we de achterhoede naderden, zagen we de moeite die het kostte om te lopen duidelijk op de gezichten. Achteraan liepen 3 jonge vrouwen, die het vooral gezellig met elkaar hadden. Ze oogden nog fris. De fietser achter de vrouwen gebaarde bij de stempelpost dat er nog 2 aan kwamen. De laatste, een vrouw, had zwarte kringen rond haar ogen. Of dat nu kwam door uitgelopen mascara of door oververmoeidheid kon ik niet ontwaren.

Het pontje
Ha, een bordje met “pontje”. We zijn er bijna. Even later lopen we de dijk op en we lezen: “De pont vaart vandaag niet”. Boven en onder het woordje “niet” zit een gleuf. Daar kan een plankje in geschoven worden. Zou op dat plankje dan “wel” staan? Of zou het gewoon een blank plankje zijn, zodat er staat. “De pont vaart vandaag”.
We zien het veer liggen aan de overkant. Ik heb dan altijd nog de flauwe hoop dat de veerman bij onze aanblik toch de motor zal starten en ons komt ophalen. Dat komt voort uit het idyllische idee dat de veerman in een huisje naast de pont woont en dus kan zien of er iemand wil overvaren. En dat hij zich eigenlijk verveelt en wel op een vrachtje zit te wachten. De werkelijkheid zal zijn dat hij met de auto naar de veerstoep rijdt, als hij dienst heeft. Josephine is veel nuchterder en ze wijst op de golfslag: “Als hij wil oversteken, moet hij eerst een paar honderd meter naar rechts varen om uiteindelijk bij ons uit te komen.”
Dit is de laatste kans dit jaar om dit pontje te doen. Volgend jaar krijgt hij weer een kans en dan benaderen we hem vanuit station Zoetermeer.

Het is maar goed dat we niet in het restaurant aan de overkant met radio West hadden afgesproken. Dan zou het een heel moeizaam interview zijn geworden met zo’n honderd meter tussenruimte.

Steeds natter
Voordat we tegen wind de terugtocht aanvaarden, nemen we een boterham. Gelukkig hebben we op de heenweg al De Roerdomp gezien. Daar gaan we eerst maar eens koffie drinken. Als we weer buiten komen, is het echte regenen begonnen. We pakken ons goed in. Wegens de voorspelde regen had ik besloten mijn Reed Businessjack aan te doen, omdat daar een capuchon op zit. Eigenlijk heb ik een hekel aan iets op mijn hoofd. Even later weet ik ook alweer waarom. Als je om wilt kijken bij het oversteken, kijk je in de capuchon. En hij waait iedere keer af. Josephine leert me hoe ik dan kan voorkomen, door voor te doen hoe ik de touwtjes kan inkorten. Dat helpt enigszins.
Even later zie ik een man rijden met een baseball cap en daarover heen zijn capuchon. In de krochten van mijn fietstas vind ik een Reed Business-petje. En waarachtig. Het werkt. Gelukkig ben ik geen bekenden tegengekomen.

“Als we nu naar de overkant gaan, rijden we iets meer beschut” stelt Josephine voor. “Dan missen we wel de kans om bij Nesselande de metro naar het station te nemen.” “We fietsen naar het station terug” spreekt Josephine mij streng toe. Weer komen we lopers tegen en we constateren dat de 3 jonge vrouwen een paar lopers hebben ingehaald. De laatste vrouw zien we niet meer. Een stuk verderop komen we een man tegen, die zijn rugnummer heeft afgedaan. Hij gelooft er blijkbaar zelf niet meer in. Ik wil nog wel een boterhammetje en ik wijs Josephine op de tuinmeubelen in de voortuintjes van de mensen of op de terrassen aan het water, maar ze is onverbiddelijk. Tot we ineens achter een heg een bankje zien, waarop we lekker uit de wind kunnen zitten. We hebben moeite om onze boterhammen droog te houden, voordat ze in onze monden verdwijnen.
Ik voel dat de binnenkant van mijn ellebogen nat beginnen te worden. Mijn sokken zijn ook niet helemaal droog meer.

Eenmaal terug in Rotterdam, stellen we vast dat we het ondanks de regen goed naar onze zin hebben. Op het Hofplein nemen we afscheid. Josephine buigt af naar het Centraal station en ik rijd over de Coolsingel naar de metrohalte Beurs.

Dit jaar kunnen we geen pontje meer doen in Zuid-Holland, omdat alleen nog maar seizoenspontjes zijn overgebleven. Floor mailt ons later dat haar stage half november afloopt en dat ze niet meer met ons mee kan gaan. We zullen dus tot het voorjaar moeten wachten, voordat we eeuwige roem vergaren.

Nog steeds 80 te gaan.

3 opmerkingen:

Josephine zei

Gelukkig maak ik mijn reputatie in strengheid waar.

Philomene zei

Hé wat leuk! Bleiswijk, Café Oud-Verlaat, de Rotte, dat roept nostalgische gevoelens bij me op! Heb vroeger in Bleiswijk gewoont en daar vaak gefietst. Dat pontje kan ik me niet herinneren, ik moet er ook maar eens heen gaan (maar wel in een ander seizoen dan blijkbaar als ik ook het pontje wil meenemen).

Groetjes van Philomene

Anoniem zei

Ik heb je pontjesverhaal net gelezen, je schrijft erg leuk. Ik lees je verhaaltjes graag.
Wanneer gaan we verjaardags klaverjassen?

groetjes, ook aan Gerard doei Corrie