maandag 5 september 2016

Een reis met interrupties


‘Dit kan echt niet. Dat ziet u toch zelf ook wel?
We trekken een schuldbewust gezicht. Ja, wij zien ook wel dat onze fietsen heel erg in de weg staan. Er staan drie fietsen op de daarvoor aangewezen plaats. Een vierde fiets staat er dwars op. En dan wij nog.
‘U moet echt bij het volgende station uitstappen.’ Wij beloven het.
De conducteur vervolgt met opmerkingen over veiligheid, onverwachte inspecties, haar verantwoordelijkheid en mensen die onredelijk boos worden.
‘Een fietskaartje is een vervoerbewijs, geen plaatsbewijs,’ besluit zij haar tirade.

Op Utrecht Centraal stappen wij uit. De hoofdconducteur – dat ze dat is had ze ons ook nog verteld – bedankt ons wel drie keer dat we zo coöperatief zijn.
We stappen op de trein naar Amersfoort. Geen problemen hier. Maar we moeten naar Leeuwarden.
In Amersfoort de trein naar Zwolle. Hier zijn we maar liefst met 8 fietsen en hun berijders. Zolang we geen conducteur zien, is er niets aan de hand.
Ha, in Meppel gaan er twee fietsers uit. Dat betekent dat wij met z’n vieren achteruit het perron op moeten om de treinverlaters ruimte te geven om uit te stappen. Aangezien wij ineens vooraan staan, kunnen we onze fietsen op de goede plaats neerzetten en we gaan zitten.
In Heerenveen gaan er weer twee fietsers uit. En nu kunnen de twee Duitse meisjes eindelijk ook zitten.

Dokkum





Vandaag geen pontje. We rijden via Ryptsjerk, Gytsjerk, Oentsjerk, Aldtsjerk en Rinsumageest naar Hotel De Posthoorn in Dokkum.


Lauwersoog

Nu gaat de echte reis beginnen
Reden we gisteren door dorpen, waarvan de naam eindigde op ‘tserk’, vandaag is het achtervoegsel ‘wier’, dat verwijst naar ‘terp’.
In Metslawier zien we een kunstwerk van Hans Jouta ter herinnering aan Balthasar Bekker (1634 – 1698) die een beroemd theoloog, predikant en letterkundige was. Hij streed vooral tegen hekserij, bijgeloof en zwarte kunst. De afgebeelde kat, bok en vleermuis bovenaan het beeld verwijzen daarnaar.

 
Ter herinnering aan Balthasar Bekker

Op de dam, die van de Lauwerszee het Lauwersmeer maakte, passeren we de Fries-Groningse grens. Bij Het Booze Wijf kunnen we met de energiezuinige fietsveerpont over het Nieuwe Robbengat varen naar Suyderoogh, is ons beloofd.
De spinnenwebben op het Lauwersveer voorspellen niet veel goeds. Inderdaad: uit de vaart



Veerpont Lauwersveer op zonne-energie


Dan maar eerst koffie voor we de veerboot Rottum naar Schiermonnikoog nemen.
Op elke tafel op het terras staat een bezem



We hebben de tijd en we proberen te raden waar het voor dient: tandenstoker, nagelborsteltje, een plantje dat je geen water hoeft te geven. Ineens wordt het raadsel opgelost: op een tafeltje naast ons worden er puntzakken frites in geplaatst.

Zeeschip Rottum


 
We verlaten Lauwersoog

De rode en groene betonning geeft de vaargeul aan. We varen Schiermonnikoog eerst voorbij om later met een grote bocht terug te keren. Dat het hier gevaarlijk varen is, blijkt wel uit de vele schipbreuken: van de Talisman in 1895, de Philip in 1827, de Johanna Margaretha in 1858 of de Damsel of Great Yarmouth in 1859.
Op de zandplaten zien we scholeksters, kanoeten en aalscholvers. En overal krijsende meeuwen.

Zeeschip de Monnik


Het zusterschip Monnik heeft Schier net verlaten en passeert ons in de nauwe vaargeul.

Ketelmannen


De Ketelmannen op hun eeuwige dooltocht


We logeren bij Hotel de Tjattel. Die naam intrigeerde ons en aangezien er veel scheepsattributen uitgestald waren, vermoedden wij dat het een scheepsterm was. Toch maar even vragen.
De naam komt van de Schiermonnikoger legende van de ketelmannen, die vertelt dat deze zielen in het donker en bij slecht weer over het eiland dolen. De uitgestalde koperen ketel was ons niet eerder opgevallen.

Voordat we gaan eten, dwaal ik nog even over het eiland. Op het kerkhof zie ik dat de achternaam Visser veel voorkomt. Een paar opvallende namen zijn: Klontje en Soepboer.

We varen met de Rottum weer terug naar het vasteland.

Zeeschip de Rottum


Josephine heeft vlak langs de Waddenzee een fietspad gezien. Ik ben een beetje wantrouwend. Het ziet er nogal schuin uit. Maar ze heeft gelijk. Dichter langs de Waddenzee kun je niet fietsen.








We moeten wel een paar keer omhoog om een zeer steil stuk te omzeilen. Daar staan ook informatiepanelen. Opeens gaat mijn telefoon. Mijn man. Hij moet met spoed opgenomen worden in het ziekenhuis. Terwijl ik de meest noodzakelijke telefoontjes pleeg, kijkt Josephine waar het dichtstbijzijnde station ligt. Dat blijkt Veenwouden te zijn. Na 40 kilometer fietsen, hebben we dit stationnetje bereikt. De trein naar Leeuwarden komt over 5 minuten. Zonder enige mededeling komt hij niet. Dan maar naar Groningen. Om 7 uur ’s avonds zit ik eindelijk aan het ziekenhuisbed.

Na verschillende onderzoeken blijkt dat zijn prostaat weer geschraapt moet worden. Is 13 jaar geleden ook al gebeurd. Op 22 september wordt hij geopereerd.

In het zicht van het oude vissersdorpje Moddergat hebben we onze tocht moeten onderbreken. Dat komt een andere keer wel. Ook Ameland en Terschelling moeten nog even op ons wachten.

Een gedaan. Nog 49 pontjes te gaan.

13 augustus 2016.




2 opmerkingen:

Philomene zei

Mooi verhaal weer, Bettie. Goed om te weten waar die bezem nu voor diende. En veel sterkte voor je man, hopelijk gaat de operatie goed.

Anoniem zei

Goedemorgen Bettie,

Bedankt weer voor je nieuwe pontjesverhaal, dat nogal onstuimig is verlopen, zo te lezen. Is je man nu weer thuis en moet hij wachten op zijn beurt om geholpen te worden?
Het is geen pretje dat ouder worden.
Ik ben vanochtend ook niet op de golfbaan, ook vanwege mijn man.
In ieder geval sterkte ermee en tot horens, groetjes van Ria.