zondag 27 juli 2025

Voortdurende post-operatieve lacunes

In januari had ik tegen Josephine gezegd: ‘Laten we nu maar gewoon een pontjesweekend in augustus boeken, anders zijn de hotels vol. Dan zijn we vast wel weer op de been’.

Zo gezegd zo gedaan. Het werd uiteindelijk juli, omdat de boot van Ameland naar Terschelling niet in augustus voer.

Josephine had een strak schema ontworpen: met de auto naar Harlingen (Josephine zette haar auto op een lang-parkerenparkeerplaats) en fietste naar het ontmoetingspunt: Paviljoen ’t Zilt. Daar zet ze haar fiets op mijn drager erbij. We rijden naar Holwerd, laden de fietsen af en rijden naar de boot. En varen naar Ameland waar een hotel is geboekt. De volgende dag van Ameland naar Terschelling, alwaar ook een hotel is geboekt. De dag daarna overvaren naar Harlingen en doen daar het pontje in de haven. Kunt u het nog volgen?

Beide fietsen op één drager ging goed:



En toen weer afladen in een loods in Holwerd.

 


 Hebben we alles? Met sterke tegenwind fietsen we de 2 kilometer naar de afvaartplaats. Josephine rijdt zo van me weg. Ben ik zo hard achteruit gegaan in conditie? Later bekent Josephine dat ze een hogere stand in de ondersteuning had gekozen.

Wij zijn de enigen met een helm in de wachtrij.

Je vraagt je af of dit wel een pontje is, maar hij is geregistreerd als Fr03 in het verenboekje. ‘Holwerd – Ameland over de Waddenzee met motorveerbot “Sier” of “Oerd”.

 


Nog steeds met een flinke tegenwind fietsen we naar ons hotel, alwaar we uitgeput op bed ploffen.

‘Mmmm,’ zegt Josephine bij het ontbijt ‘ik had gevraagd of er fietsen meekonden op de boot naar Terschelling. Daar had ik geen antwoord op gekregen, maar nu net krijg ik bericht dat de fietsen niet mee kunnen. “U kunt ze naast het schip parkeren”.
Wat doen we nu? De feiten zijn de feiten. Laten we eerst even vragen of we hier nog een nacht kunnen blijven. Ja. Dat kan.
Dan gaan we toch maar met de beoogde boot meevaren en de zeehonden op de Boschplaat aanschouwen.

‘Zou jij, normaal gesproken, zo’n robbentocht hebben geboekt?’
‘Nee, jij?’
‘Ik ook niet, maar we zijn hier nu toch en hebben al betaald.’

De vrouw die de kaartjes controleert, zegt nog eens een keer ‘Het staat op de website dat fietsen niet mee mogen.’

 

We installeren ons in de kajuit en nemen koffie resp. thee. Vele gezinnen met jonge kinderen vergezellen ons.

“Het komt door mijn post-operatieve hoofd, die niet alles meer op een rijtje heeft,’ verontschuldigt Josephine zich. Ik troost haar en zeg dat ik verkennend onderzoek had gedaan, voordat ik de pontjes aan haar opgegeven en toen zag ik al dat het een onduidelijke website was. Ze exploiteren drie schepen en op twee daarvan kunnen fietsen mee. We stellen vast dat wij een duidelijkere website gemaakt zouden hebben.

 

‘Jij mag dan een post-operatief hoofd hebben, ik heb een post-operatieve conditie. M’n heup kan ik goed gebruiken, alleen regelmatig steken, maar die conditie …’

We proberen te raden in welke talen alles zal worden opgeroepen: Duits, Frans en Engels? Het blijkt alleen Duits te zijn. De overgang van Nederlands naar Duits is ons niet altijd duidelijk. De woorden worden op z’n Duits uitgesproken, maar of het allemaal Duitse woorden zijn, betwijfelen we.

We arriveren bij de Boschplaats

Foto: Josephine Bakker

De vrouw van de kapitein komt naar ons toe en zegt, daar is Oost-Terschelling, maar daar is geen haven, ziet u wel.
Ja, nu weten we het wel.



Bij aankomst stappen we weer op de fiets, de kinderstemmetjes nog steeds in onze oren. ’s Avonds eten we in de Heksenketel. Bij het nagerecht zegt de jongen die het brengt, trots en verlegen tegen Josephine “ik heb het nagerecht, zelf gemaakt.”

We evalueren het weekend en ik zeg dat ik door de, door de huisarts geconstateerde, gestoorde evenwichtsstoornis en achteruit geholde conditie ik het niet meer zie zitten om de pontjestochten met de fiets te doen. Bovendien ben ik angstiger geworden in het verkeer. En ook heb ik geconstateerd dat de angina pectoris (hartkramp) weer terug is. Dat merkte ik toen we tegen de harde wind in fietsten.
Het is een harde conclusie, maar ik moet het aanvaarden. De pontjestochten gaan door, alleen anders.

Bij de kassa staat een glazen kom met potloden en ik vraag “Wanneer krijg je zo’n potlood?” Als je jarig bent en ik geloof dat het vandaag uw verjaardag is.” En hij overhandigt een potlood.

 


 De volgende dag varen we weer terug naar Holwerd, we zetten onze fietsen er weer op en rijden naar Harlingen.

 


Daar moeten we nog een pontje in de haven doen.

Het is een zogenaamd ‘stap op en stap af’-veer. Op verschillende plaatsen in de haven kun je opstappen en op een ander moment weer ergens anders afstappen. Wij blijven de hele ronde aan boord.


 

Wij stappen op bij de Sas-steiger.

 Het pontje vaart tot aan het einde van de havenhoofden. In de verte zien aan de veranderende kleur van het water dat daar de Waddenzee begint.

 

Foto Josephine Bakker

 In de haven liggen veel houten zeilboten.

Foto Josephine Bakker

Er liggen ook kotters uit Yerseke. De veerman vertelt dat die kotters op de Waddenzee naar mosselen vissen, naar Yerseke varen. Daar worden de mosselen vijf weken in Zeeuws water gelegd. Dat is nodig om ze als Yerseke mosselen te verkopen.

Ondanks dat het weekend niet helemaal het scenario heeft gevolgd, zijn we tevreden. Het was gezellig en we hebben twee pontjes gedaan.

Door allerlei afspraken kunnen we dit jaar geen gezamenlijke vrije weekenden meer vinden. Josephine werkt nog full time. In het nieuwe jaar hervatten we weer de pontjestochten.                                                                                                

23 tot en met 26 juli 2025.


zondag 25 mei 2025

Potlooddatum II

 Op 1 februari maakten we een afspraak voor 29 maart voor een volgende pontjestocht omgeven door allerlei mitsen en maren. Josephine had al een datum voor de operatie: 10 maart. Hoeveel ze op de potlooddatum kan, is in de nevelen van haar revalidatievoortgang gehuld.

Ik had uitzicht op half mei voor het vervangen van mijn rechterheup. Mijn conditie was zodanig achteruitgegaan dat ik nog maar 200 meter kon lopen en noodgedwongen het golfen en het fietsen had opgegeven.


 29 maart

Josephine: “Dat is het voordeel van met 1 kruk lopen. Ik hoef niet meer op een krukje in de keuken te eten.
Ik heb ook de thuishulp opgezegd. Ik kan lopen naar een paar supermarktjes in de buurt. Desnoods iedere dag. Ook de afwas en was kan ik wel zelf doen.”


Bettie: “Met de rollator loop ik als een kievit.

Zuster Jim heeft de pleister eraf gehaald en me geholpen met douchen. Ben doodop van het douchen. De misselijkheid begint langzaam af te nemen. Ben gestopt met de Oxycodon. Ben weer met eten begonnen.”


24 mei


Vertigo is een gebogen spiegel van 5500 kilo roestvrij staal van kunstenaar Anish Kapoor.

We lopen allebei weer en hebben afgesproken bij Museum De Pont in Tilburg. 
Een aparte tentoonstelling Theaters of Life van de Japanse kunstenaar Meiro Koizumir.
De angst om als mens je keuzevrijheid te verliezen is een grote drijfveer voor hem. Hij laat je nadenken over het opgeven van je individualiteit in ruil voor collectieve doelen of technologische vooruitgang.

Een militair (nu 99) heeft over de verschrikkingen van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog een boek geschreven. De man zelf kan nauwelijks meer praten. Jongelui lezen fragmenten voor of beelden ze uit. Alles is op video vastgelegd.

Zijn vader tekent de bommenwerper B29, die Hiroshima en Nagasaki bombardeerde, op het plafond voor de 8-jarige Meiro. De vader heeft een microfoontje in zijn hand en zo hoor je het schrapen van het potlood wat het dreigende geluid van de vallende bommen oproept. Dat geluid achtervolgt je bij de hele tentoonstelling.


Na deze indrukken zijn we wel toe aan een ouderwetse pannekoeck. In Oosterhout op landgoed De Hannebroeck in Oosterhout bevindt zich het pannekoeckenhuys.

Onderweg passeer ik een paar fietsers gehuld in regenkleding en denk aan de vele keren dat wij ook zo reden en ik ben nu blij dat ik in m’n warme auto zit.
Een gekwetter verwelkomt ons zodra we de deur open doen. Een goed teken: kinderen. Aan de muur oude werktuigen, ook een goed teken. De kaart laten we gesloten: een pannenkoek naturel en een pannenkoek spek met appel. Deze keer geen tekening om te kleuren, maar een rebus. 



We detecteren al snel een roodborstje, buizerd en een Vlaamse gaai. Hé, bij de ijsvogel houd ik drie vakjes over. Dan is het vast een ijsvogeltje. En dat plaatje is een muis, slechts drie letters ervoor: relmuis?

We komen er niet uit. Dan maar Google raadplegen: het vogeltje is een boomklever en de muis is een bosmuis. Nooit van gehoord. We vullen de letters in de genummerde vakjes, in de op te lossen zin: 

                “De Oosterhouter al eens geproefd?” ‘

Dat is een pannenkoek op het menu,’ zegt de serveerster.

Voor een toetje raadplegen we wel het menu. ‘Mmmm, een dame blanche,’ mompelt Josephine. ‘Oh maar ook ijs met advocaat. Sorry Gerard , ik ben je ontrouw en neem ijs met advocaat.’



Ik neem aardbeien met slagroom. Oh, lekker, echte slagroom en ook nog eens heel veel.

We hadden – toen we de rebus hadden opgelost - al na zitten denken wat we met de prijs zouden doen . Daar hadden we niet over na hoeven denken.                                             

24 mei 2025.

donderdag 27 februari 2025

Potlooddatum

 In onze jeugdige overmoed hadden we bedacht dat we onze laatste pontjes met een rollator zouden doen. Nu realiseren we ons dat daar nog een fase voor zit. Wellicht zelfs meer fasen.
Nu zitten we in de fase van versleten heupen. Josephine is als eerste onder het mes geweest.

Vandaag haal ik haar op bij het Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) in Antwerpen. Bij het ziekenhuis aangekomen, kies ik voor het bordje Kiss & Ride. Ik kom toch in de parkeergarage terecht. Ik zet m’n auto neer en volg het bordje Ingang ziekenhuis. Bij de lift moet je etage kiezen buiten de lift. Maar hoe weet je nu welke etage je moet hebben? Iedereen loopt dolend heen en weer. Weet u hoe het moet? De taalbarrières zijn te groot. Ik word omgeven door een groot aantal immigranten die geen westerse taal machtig zijn. De enkele Vlaming die er loopt, versta ik niet.
Op goed geluk ga ik een lift in en kom zowaar in de grote hal terecht. Ik word verwelkomd met grote letters Onthaal.
Ik bel Josephine en ze vertelt dat ze nog op de ontslagpapieren wacht en dat ze dan met de lift naar beneden komt. Ik neem koffie en wacht in de buurt van een lift. Zowaar de goede lift. Josephine komt tevoorschijn, een beetje bleek maar dapper stappend tussen haar stokken. Ja, ze kan wel naar de garage lopen. Inmiddels ben ik er achter dat er een minknop op het toetsenbord buiten de lift zit. Ik druk op de min en dan de een. ‘Die etage bestaat niet,’ krijg ik als antwoord. Ik weet toch zeker dat ik op 0 ben. Een wachtende man verklaart ‘Je moet eerst naar min twee en daar staat de parkeerautomaat en dan kun je naar min 1.’ Ik volg de instructies. Geen parkeerautomaat te bekennen, maar wel mijn auto.
Josephine heeft natuurlijk geleerd hoe ze in een auto moet stappen, maar ze moet haar geopereerde been als eerst doen en dat lukt niet. Dan maar aan de andere kant op de achterbank. Dat lukt wonderwel. En nu op zoek naar de parkeerautomaat. Vlak voor de uitgang staat hij.

Josephine dirigeert mij naar de apotheek en naar haar etage. De etage ligt achter grote openslaande deuren in de straat. Josephine heeft al verschillende krassen op haar auto omdat ze de bocht te kort nam. Ik zorg dat ik er kaarsrecht voor sta.
‘Kun je je spiegels inklappen?’
‘Vast wel, maar ik weet niet hoe het moet.’
Met links en rechts een paar millimeter ruimte rijd ik naar het binnenplaatsje.
Haar etage is te bereiken door een paar stalen trappen.
‘Hier, houd m’n stok vast.’ Ze begint aan de beklimming. Ik ben onder de indruk.
Ondertussen sta ik met een zware rugzak om, twee tassen en een stok.
Eigenlijk kan ik geen trap lopen, maar ik kopieer Josephine’s kunsten en gebruik de stok op dezelfde wijze. Boven aangekomen, zijn er verschillende treetjes en een lange smalle trap naar de bovenste etage, maar het is beneden zo ingericht dat ze niet per se naar boven hoeft.
De kleine diepvries staat echter boven en ik moet twee soep en een brood halen.
De trap is te smal voor een stok. ’Eerst je goeie been op een trede en dan je andere been bijtrekken. En als je naar beneden komt, andersom lopen en dan je slechte been als eerste neerzetten.’
Het gaat wonderbaarlijk goed. Ik denk dat de oefeningen van de fysiotherapeut haar vruchten afwerpen.
Ik voer nog meer klusjes uit en dan mag ik gaan. Ik hoef niet te blijven slapen. ‘Maandagavond had ik er een hard hoofd in, maar gisteren heb ik zoveel geoefend dat ik vol vertrouwen ben.’

De auto keren en dan weer voorzichtig terugrijden door de poort en een ruime bocht en ik sta ongeschonden buiten. Er zijn overal wegomlegging maar uiteindelijk bereik ik de Ringweg.

Over een maand ben ik aan de beurt. 24 Maart is echter een potlooddatum, wat betekent dat er nog van alles tussen kan komen.

Ik dien het woord in voor de wedstrijd ‘woord van het jaar 2025’.

29 Maart staat de volgende pontjestocht gepland. Ik ben bang dat dat ook een potlooddatum is.