maandag 5 november 2007

De Hoofdige Boer

De vaste lezers weten dat Josephine en ik snel bezwijken voor verleidingen, zoals een pannenkoek, een terras of een treinstation. De uitnodiging van oud-collega, Arina om eens in de Achterhoek te komen logeren, grepen wij dan ook met beide handen aan. We begonnen met data te prikken in juni en kwamen uiteindelijk uit op 19 en 20 oktober.

Zijn er eigenlijk pontjes in de Achterhoek? Nee, of toch wel, een over de Berkel. Josephine rekent al snel uit dat we dan met de trein naar Zutphen kunnen gaan en van daaruit eerst het pontje kunnen doen.

De fietskaart uit 2005 is een beetje gescheurd op de vouwen, maar biedt voldoende houvast voor de te rijden route. Voor Almen steken we de Berkel over in de hoop op deze wijze vanzelf het veer tegen te komen. In Almen komen we bij de kerk het beroemde gedicht ‘De Hoofdige Boer’ van Staring tegen. Daar beschrijft hij de wekelijkse gang naar het Almense kerkje:

Men raakte in zweet op ‘t lange pad
Men vatte kou in ‘t modderbad
En de ijver om ter kerke te gaan
bracht buikpijn en geen stichting aan

Bij de Hoofdige (= koppige) Boer naast de kerk worden we uitgenodigd voor een kopje koffie, maar dat mag nog niet. We hebben nog geen 20 kilometer afgelegd. Het eerste kopje koffie mag nl. pas na 20 kilometer genuttigd worden. Deze regel is ingesteld omdat we anders van terras naar terras fietsen en onze gestelde doelen niet halen.

Na Almen komen we bij een mooie ophaalbrug. We zien voorzieningen om kano’s aan land te halen en weer na de stuw te water te laten, maar geen pontje. Met een “dan zal hij wel opgeheven zijn” fietsen we weer verder. Als we het landgoed Velhorst net verlaten hebben, zien we een uitnodigend bankje. We eten een boterhammetje en een Snelle Jelle en we mijmeren zo nog wat over het niet gevonden pontje. Mijn intuïtie zegt dat het pontje er toch moet zijn. Ik besluit het nummer van het kantoor Graafschap van de Vereniging Natuurmonumenten te bellen. De hoorn wordt opgenomen, maar na enig geschuifel wordt de verbinding verbroken. Waarschijnlijk een peuter die de telefoon opneemt en weer neerlegt. Na drie keer proberen heb ik ineens mama aan de lijn. Ze weet het antwoord niet, maar ze zal het eens vragen aan haar collega’s. Prompt komt er een jongeman aan de lijn die duidelijk tekst en uitleg geeft. We moeten een paar honderd meter terug en dan rechtsaf slaan en na een slagboom rechtsaf langs de Berkel gaan.

Het pad langs de Berkel blijkt een voetpad te zijn. We wagen het erop. Het fietsen gaat zwaarder en zwaarder. Het lijkt of we de hele aarde aan onze fiets hebben hangen. Na ruim een kilometer bereiken we hijgend het pontje. Aan de overkant ontwaren we de Koepel van Staring. Ondanks het feit dat het een voetveer is, zetten we onze fietsen er toch op. Op de kaart staat aan de overkant een weg afgebeeld; we moeten onze weg dus kunnen vervolgen. Aan de overkant de fietsen er weer af, een klaphekje door, een weiland oversteken en nog een klaphek, maar nu met een uitgesleten trapje erbij. De koepel is helaas gesloten. We lopen erom heen. We proberen links en rechts een uitweg te vinden. Aan alle kanten lopen we vast op gesloten hekken en prikkeldraad. Dan maar weer dezelfde weg terug.De hindernissen verwerken we nu in de omgekeerde volgorde. Al met al zijn we een uur verder als we het bankje weer passeren. Maar goed, missie geslaagd.

We vervolgen onze weg naar Winterswijk en doen een tussensprintje met de trein. Het vervoer wordt hier verzorgd door Syntus. Wat een luxe! De instap is gelijk aan het perron. We kunnen onze fietsen er zo in rijden. Er is zelfs een gordel waar je je fiets mee kunt vastzetten. Bij het volgende station stappen we uit en we vervolgen onze weg over een niet meer in gebruik zijnde spoorweg. De laatste 10 minuten krijgen we nog een bui op onze kop.

‘s Avonds genieten we van een heerlijke preitaart. Hiermee heeft de heer des huizes, Martijn, ooit Arina verleid. Josephine en ik kunnen ons dat wel voorstellen.

De volgende dag worden we aan de ontbijttafel begroet met een “Het is buiten 1°C.” Daar schrikken wij niet van. Wij zijn altijd voorbereid op alle soorten weersomstandigheden. Met handschoenen aan vertrekken we richting Doetinchem. We komen al snel in Bredevoort, het bekende boekenstadje.

Verder voert onze tocht door het kleinschalige landschap van de oostelijke Achterhoek. Prachtige zandwegen, fraaie houtwallen langs eeuwenoude essen met goed onderhouden Saskische boerderijen met houten topgevels. Aalten is net als Rome op zeven heuvels gebouwd. De afwisseling tussen het zwak golvende landschap met daartussen kronkelende beken geeft het gebied een sfeer van harmonie en schoonheid.

Zodra we het spoor over rijden in Doetinchem, is het gedaan met de schoonheid. Beton overheerst, maar wij kijken tevreden terug op onze tocht.

Een pontje gedaan, nog 98 te gaan.